Prof. dr. Peter Michielsen, Universitair Ziekenhuis Antwerpen
De komst van twee nieuwe geneesmiddelen, telaprevir en boceprevir, betekent een belangrijke stap vooruit in de behandeling van hepatitis C genotype 1a en 1b: ze maken de huidige standaardtherapie effectiever, en kunnen ze ook inkorten.
Het zijn twee protease-inhibitoren: deze geneesmiddelen blokkeren een enzym dat door het virus aangemaakt wordt. Daardoor kan het virus zich niet meer repliceren, en wordt het uitgeschakeld. Deze twee geneesmiddelen, beide in tabletvorm, vallen rechtstreeks het virus aan. Met deze nieuwe medicatie zou de effectiviteit van de huidige behandeling van hepatitis C genotype 1a en 1b verhogen van ongeveer 40% tot ongeveer 70%. Bovendien brengen ze de behandelingsduur voor heel wat patiënten terug van 48 tot 24 weken, op voorwaarde dat het virus voldoende reageert op de medicatie.
In september 2011 heeft het European Medical Agency (EMA, het Europees Geneesmiddelenbureau) het gebruik van telaprevir en boceprevir goedgekeurd bij de behandeling van hepatitis C. In België volgt na deze goedkeuring een procedure bij het RIZIV ter bepaling van de terugbetalingsvoorwaarden. Gedurende deze procedure werden ze al in beperkte mate, onder zeer specifieke voorwaarden, toegediend in gespecialiseerde centra. Sinds april 2012 is boceprevir terugbetaald voor patiënten met genotype 1, telaprevir volgt op 1 juli 2012.
Naar alle waarschijnlijkheid zullen beide geneesmiddelen deel uit maken van de standaardbehandeling van hepatitis C, genotype 1. Meer bepaald zal ofwel telaprevir, ofwel boceprevir, samen worden toegediend met de bestaande standaard combinatietherapie. De twee geneesmiddelen hebben wel een verschillend behandelingsschema:
Deze twee protease-inhibitoren zullen de bestaande therapie inderdaad wat zwaarder maken. Bloedarmoede is een bijwerking van beide producten, boceprevir geeft meer slechte smaak in de mond (metaalsmaak), telaprevir meer anale last en huiduitslag. Bovendien kunnen ze de werking van andere medicijnen beïnvloeden, bijvoorbeeld die van slaappillen of van bloeddrukverlagende middelen. Het is dus zeer belangrijk dat patiënten duidelijk aan hun arts melden welke medicijnen ze allemaal gebruiken.
Als het virus niet reageert op de protease-inhibitoren, moet er meteen mee gestopt worden. Anders kan het virus inderdaad resistent worden. Om dezelfde reden moeten patiënten zeer strikt hun medicatieschema volgen.
Deel en print dit artikel
De nieuwe proteaseremmers zouden de effectiviteit van de huidige standaardbehandeling verhogen. Jammer genoeg neemt ook de kans op bijwerkingen toe. Zo verhoogt telaprevi...
Lees verderDe behandeling met peginterferon alfa en ribavirine kan enkele vervelende bijwerkingen veroorzaken:
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen