Dr. Jean-Christophe Goffard, hoofd van het aidsreferentiecentrum van het Erasmusziekenhuis in Brussel.
De virale belasting onder controle houden, de bijwerkingen beperken, enz. De verwachtingen van artsen en patiënten over de hiv-therapieën zijn makkelijker met elkaar te verzoenen dan soms wordt gedacht.
“Aan het begin van de behandeling zijn ze vaak een beetje bang. Bang dat er bijwerkingen optreden, met name spijsverteringsklachten zoals braken en diarree. Maar we mogen de vele positieve effecten van de behandeling niet uit het oog verliezen. Die betekenen zoveel meer!”
“De arts moet zijn patiënt altijd een luisterend oor bieden en hem steunen. De doelstellingen van de behandeling moeten bijvoorbeeld klaar en duidelijk worden uitgelegd. Het doel is niet alleen vermijden dat de patiënt ziek wordt, maar er ook voor zorgen dat hij een optimale levenskwaliteit behoudt of die opnieuw krijgt – ook op relationeel en seksueel vlak.”
“Het is bewezen dat als een behandeling gedurende meer dan zes maanden een niet op te sporen virale belasting (viral load) tot stand brengt, patiënten met een stabiele, monogame relatie en zonder andere seksueel overdraagbare aandoeningen, in dat geval niet meer besmettelijk zijn. De patiënt kan zijn relatie daardoor op een veel serenere manier beleven. Het idee dat je degene van wie je houdt zou kunnen besmetten, ook al gebruik je een condoom, is heel erg beangstigend.”
“Heel zeker, en vandaag kan dat met de antiretrovirale therapieën ook beter dan vroeger. Deze behandelingen verbeteren van jaar tot jaar. Begin de jaren 2000 waren ze nog relatief zwaar, maar de voorbije tien jaar zijn ze almaar verder ‘verfijnd’. De hoeveelheid te nemen pillen is daardoor sterk verminderd. De meeste patiënten hoeven maar één keer per dag een of twee pillen te nemen. En de arts heeft nu ook genoeg therapeutische mogelijkheden om de behandeling te kiezen die het best geschikt is voor zijn patiënt en geen bijwerkingen geeft.”
“In dat geval raadpleegt de patiënt best opnieuw zijn arts om de behandeling te laten bijsturen als dat nodig blijkt. De dialoog tussen arts en patiënt is belangrijk.
Maar we weten dat patiënten vaak makkelijker met hun verpleger dan met hun arts praten. Daarom hebben we in onze referentiecentra verschillende zorgverleners die als aanspreekpunt kunnen dienen voor de patiënt, zoals verpleegkundigen, psychologen en sociaal assistenten. Dankzij dat multidisciplinaire team en de gecreëerde spreekruimte kunnen bepaalde situaties nog rechtgezet of gered worden – bijvoorbeeld als een patiënt zijn behandeling wil stopzetten, maar er tijdens de medische consultatie niet heeft over gesproken met zijn arts.”
Deel en print dit artikel
“Door allerlei omstandigheden kan het lastig zijn de medicatie correct in te nemen," legt Cora Lamonte uit, counselor bij het aidsreferent...Belang van therapietrouw
Een kind verwekken wanneer men aids heeft, is dat onverstandig? Neen, tenminste als u zich laat helpen en begeleide...Seropositieve moeder: beperk de risico's voor het kind
Dankzij de antiretrovirale middelen kan men tegenwoordig oud worden met hiv! Toch zou volgens recente studies het natuurlijke veroude...Hiv-patiënten: sneller ouder worden
U had net een onveilig seksueel contact en u vreest nu een eventuele besmetting met het aidsvirus… U denkt misschien dat u niets ande...Snel starten met de behandeling
Uit verschillende (hoofdzakelijk Amerikaanse, maar ook andere) onderzoeken blijkt dat we steeds minder seksuele betrekkingen hebben.
In de Verenigde Staten zegt 23% van...
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen