François Jamar, diensthoofd nucleaire geneeskunde aan de Cliniques universitaires Saint-Luc.
Na de verwijdering van de schildklier, een ingreep die nodig is om kanker te behandelen, kan de patiënt last hebben van hypothyreoïdie, wat gepaard gaat met een reeks symptomen. Die kan men gelukkig vermijden door schildklierhormonen en het gebruik van recombinant TSH.
“De operatieve verwijdering van de schildklier – de eerstelijnsbehandeling bij kanker – veroorzaakt onvermijdelijk een toestand van hypothyreoïdie, omdat het lichaam geen schildklierhormonen meer produceert. Dat verhelpt men door de patiënt substitutiehormonen voor te schrijven, die hij zijn leven lang moet innemen.
Maar in het verleden begon de patiënt niet meteen met die hormonale substitutietherapie, waardoor er een periode van hormoontekort ontstond. Na de chirurgische ingreep omvat de tweede fase van de behandeling immers de toediening van radioactief jodium om de overblijvende schildkliercellen te vernietigen. Het is nodig om die te stimuleren, opdat ze voldoende radioactief jodium zouden opnemen en vervolgens vernietigd kunnen worden. Vroeger gebeurde het stimuleren door geen hormonen toe te dienen. Na de ingreep begon de patiënt niet meteen met zijn hormonale substitutietherapie (L-thyroxine), maar bleef hij een viertal weken zonder hormonen. Door dit gebrek aan hormonen werd de synthese van TSH (Thyroid Stimulating Hormone) gestimuleerd, dat op zijn beurt het schildklierweefsel stimuleerde om zo goed mogelijk het radioactief jodium op te nemen. Maar die toestand van hypothyreoïdie gaf aanleiding tot ernstige neveneffecten die een grote invloed hadden op de levenskwaliteit van de patiënt.”
“In het geval van hormoontekort leeft de patiënt gedurende de eerste twee weken na de ingreep gewoonlijk op de reserves aan aanwezige schildklierhormonen. Maar na veertien dagen daalt de hormoonspiegel drastisch, wat aanleiding kan geven tot een reeks symptomen die door elke patiënt anders worden ervaren. De vaakst voorkomende symptomen zijn vermoeidheid, slaperigheid, willoosheid (geen zin hebben in wat dan ook, verlies aan belangstelling en wilskracht), kouwelijkheid, een lichte daling van de lichaamstemperatuur, gewichtstoename als gevolg van een lagere stofwisseling (het lichaam slaat meer voorraden op, want het verbruikt minder calorieën), constipatie, bot- en gewrichtspijn, bradycardie (een tragere hartslag), lage bloeddruk, een wat hese stem …”
“Bij sommige personen leiden die symptomen tot beperkingen voor het beroepsleven en de zelfredzaamheid, wat de levenskwaliteit ernstig doet dalen. Zo zal een boekhouder minder snel kunnen rekenen of zal een vertaler zijn woorden moeten zoeken … We hebben hier niet te maken met een verlies aan intellectuele vermogens, maar wel met een vertraging van het denken en de werking van het lichaam. Die verschijnselen zijn echter van voorbijgaande aard en verdwijnen 10 dagen nadat men weer hormonen begint in te nemen.”
“Sinds 7 à 8 jaar onthoudt men de patiënten niet langer de toediening van hormonen met het oog op een behandeling met radioactief jodium. Wel krijgen ze een basisbehandeling met recombinant TSH om het schildklierweefsel te stimuleren. Na de chirurgische verwijdering van de schildklier krijgt de patiënt tegenwoordig dus meteen een hormonale substitutietherapie. Dit biedt twee voordelen: vooreerst kan men daardoor hypothyreoïdie en de daarmee samenhangende symptomen vermijden, waardoor de patiënt een betere levenskwaliteit heeft. En vervolgens is de kans groter dat de behandeling met radioactief jodium het gewenste resultaat oplevert. Want sommige patiënten die verstoken bleven van hormonen leefden die onthouding niet na en namen opnieuw hormonen in wanneer ze last kregen van de symptomen van hypothyreoïdie. Als gevolg daarvan werden de eventueel overblijvende schildkliercellen niet altijd voldoende gestimuleerd om het radioactieve jodium op te nemen en zo vernietigd te worden.
Recombinant TSH wordt via intramusculaire injectie toegediend in het ziekenhuis, twee dagen voor de behandeling met radioactief jodium, waardoor er geen ruimte is voor slechte naleving. Bovendien is het belangrijk om te benadrukken dat de injecties met recombinant TSH geen nevenwerkingen van betekenis hebben!”
Deel en print dit artikel
Blootstelling aan ioniserende straling is de grootste risicofactor voor schildkierkanker. Hoe jonger men blootgesteld wordt, hoe groter het risico. Mog...
Lees verderVroegtijdige opvolging is een essentieel onderdeel van de behandeling van schildklierkanker. Daardoor kan men de gezondheidstoestand van de patiënt controleren,...
Lees verderAls radioactieve jodium geen oplossing biedt om de kanker te behandelen, kan men gebruikmaken van zogenaamde ‘doelgerichte’ behandelingen. Dergelijke therapieën vallen doelgericht...
Lees verderDe klassieke, uitwendige radiotherapie maakt gebruik van een toestel dat van buiten het lichaam bestraling richt op de tumor en de omliggende weefsels. Deze methode wordt soms toeg...
Lees verderNa een totale thyroïdectomie, en eventueel na een behandeling met radioactief jodium, krijgt de patiënt systematisch een hormonale substit...
Lees verderDe behandeling met radioactief jodium, ook iratherapie genoemd, volgt dikwijls in aanvulling op de operatieve verwijdering van papillaire en folliculaire...
Lees verderAngst voor het vaccin
Artrose
Chronische bronchitis
Covid-19
Hemofilie
Hoge bloeddruk
Inflammatoire darmziekten (IBD) Inleiding
Longkanker
Lymfomen
Lysosomaal zure lipase deficiëntie
Melanoom
Multipel myeloom
Multiple sclerose
Slapeloosheid
Transplantatie van organen
Wondverzorging