Het hiv kan direct toxisch zijn voor de nieren. Het tast de glomeruli, de nierfiltertjes, aan. Het bloed wordt niet meer correct gefilterd. Stoffen die toxisch zijn voor de nieren, gaan door de mazen van het net. Gevolg? Ernstige nierinsufficiëntie en het risico dat dialyse nodig wordt als de hiv-infectie niet tijdig wordt behandeld. Dat fenomeen wordt HIVAN (Human Immunodeficiency Virus Associated Nephropathy) genoemd. Momenteel heeft waarschijnlijk 5 tot 15% van de seropositieven een chronische nierziekte. Bepaalde behandelingen kunnen ook aanleiding geven tot nieraandoeningen en worden daarom aangepast zodra er biologische stoornissen opduiken.
Artikel tot stand gekomen met de medewerking van dr. Jean-Christophe Goffard, hoofd van het aidsreferentiecentrum van het Erasmusziekenhuis
Lipodystrofie was een directe bijwerking van de oude tritherapieën, toen de therapeutische mogelijkheden nog beperkt waren. Daarbij werd het vet op een afwijkende manier verdeeld. Resultaat? Sommige delen van het lichaam smolten weg, terwijl andere net dikker werden. Seropositieve patiënten met lipodystrofie kunnen bijvoorbeeld een mager gezicht, een dikke buik en dunne benen hebben. Die onevenwichtige herverdeling heeft een negatieve weerslag op het uiterlijk... en de moraal.
De nieuwe antiretrovirale middelen hebben het enorme voordeel dat ze geen lipodystrofie veroorzaken. Toch is het probleem niet volledig verdwenen. Nog steeds moeten artsen soms geneesmiddelen geven die dat probleem veroorzaken, bijvoorbeeld als de andere geneesmiddelen geen resultaat opleveren.
Artikel tot stand gekomen met de medewerking van dr. Jean-Christophe Goffard, hoofd van het aidsreferentiecentrum van het Erasmusziekenhuis
Bij een besmetting met het aidsvirus (hiv) worden regelmatig controleonderzoeken uitgevoerd om het aantal CD4-cellen en de virale belasting te meten. Deze twee parameters weerspiegelen de respons op de behandeling. Als de behandeling mislukt, zal de arts een nieuwe behandelingslijn uitwerken. Die bestaat uit een nieuwe combinatie van antiretrovirale middelen die worden geselecteerd op grond van resistentietests.
Als de behandeling tegen het aidsvirus (hiv) niet goed wordt gevolgd, kan de concentratie van het geneesmiddel in het bloed dalen. Daardoor kan het virus zich weer vermenigvuldigen. Het virus kan zo mutaties ontwikkelen en resistent worden tegen één of meer antivirale middelen.
De geneesmiddelen waartegen het aidsvirus resistent is geworden, zullen dan definitief niet meer werken en moeten worden vervangen. Resistentie impliceert een vermindering van de doeltreffendheid van de geneesmiddelen, compliceert de latere behandeling en verhoogt de kans op bijwerkingen. Het is bijgevolg noodzakelijk om de behandeling perfect op te volgen.
De geneesmiddelen tegen het aidsvirus (hiv) kunnen bijwerkingen veroorzaken op korte en lange termijn. Op korte termijn kunnen misselijkheid, diarree, vermoeidheid … optreden. De bijwerkingen op lange termijn zijn nog niet goed bekend. Maar de behandeling zou bijvoorbeeld het risico op hart- en vaataandoeningen, botaandoeningen of nierziekten kunnen verhogen. Die risico’s zijn echter veel minder ernstig dan de gevaren die een direct gevolg zijn van het virus. Een oordeelkundig gekozen behandeling maakt het eveneens mogelijk om eventuele problemen in te schatten op grond van het risicoprofiel van de patiënt.
Artikel tot stand gekomen met de medewerking van dr. Jean-Christophe Goffard, hoofd van het aidsreferentiecentrum van het Erasmusziekenhuis
Er bestaan drie opportunistischekankergezwellen. Dat zijn gezwellen die te wijten zijn aan de immunodeficiëntie en die getuigen van een evolutie naar het aidsstadium. Die opportunistische kankergezwellen worden veroorzaakt door virussen:
Niet-opportunistische kankergezwellen komen steeds vaker voor bij seropositieve patiënten. De levensverwachting van seropositieve patiënten is nu immers bijna normaal geworden. Ze hebben dus de tijd om andere kankergezwellen te ontwikkelen: longkanker, aarskanker ... Het risico op niet-opportunistische kankergezwellen zou tweemaal hoger zijn bij de seropositieve bevolking dan bij de niet-geïnfecteerde populatie.
Deze kankergezwellen zijn vaak te wijten aan dezelfde risicofactoren als in de algemene bevolking. Roken is dus vijand nummer één.
Een andere verklaring is dat het immuunsysteem van de slijmvliezen (longen, aars ...) toch niet volledig herstelt als de virale belasting in het bloed onmeetbaar laag is geworden. Deze immuniteit beschermt tegen kankerverwekkende agressies en elimineert eventuele kankercellen.
Artikel tot stand gekomen met de medewerking van dr. Jean-Christophe Goffard, hoofd van het aidsreferentiecentrum van het Erasmusziekenhuis
Naarmate de levensverwachting van de patiënten toeneemt, verschijnen nieuwe bijwerkingen als gevolg van de tritherapie. Voorbeelden zijn hart- en vaataandoeningen zoals hartinfarct en hersenberoerte (cerebrovasculair accident). Ze zouden te wijten zijn aan een directe toxiciteit van het virus. Patiënten die de behandeling stopzetten, lopen een hoger risico op hart- en vaataandoeningen, ongeacht de onderliggende immunodepressie.
Bovendien zouden bepaalde antiretrovirale middelen het metabolisme (de verwerking) van de lipiden (vetten) verstoren. Daardoor stijgt de cholesterolconcentratie en daarmee ook het risico op hart- en vaataandoeningen.
Artikel tot stand gekomen met de medewerking van dr. Jean-Christophe Goffard, hoofd van het aidsreferentiecentrum van het Erasmusziekenhuis
Het hiv is een 'neurotroop' virus: het koloniseert het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) in een zeer vroeg stadium. Toen er nog geen antiretrovirale middelen bestonden, ontwikkelden de patiënten vaak een vroege dementie, die leek op de ziekte van Alzheimer.
Het virus kan nog steeds cognitievefunctiestoornissen veroorzaken. Ze zijn veel lichter dan vroeger, maar hebben toch nog een invloed op dagelijkse activiteiten: vergeten, stoornissen van het kortetermijngeheugen, concentratiestoornissen ...
Het kan erg moeilijk zijn een diagnose te stellen van stoornissen van de cognitieve functies als gevolg van een hiv-infectie. Het bestaan van symptomen volstaat niet om met zekerheid te stellen dat er dergelijke stoornissen zijn. Er moeten dus aanvullende onderzoeken worden uitgevoerd om een zekerheidsdiagnose te stellen: een ruggenmergpunctie om het virus in het centrale zenuwstelsel op te sporen, een MRI (beeldvorming door kernspintomografie) van de hersenen, tests van de cognitieve functies... Deze tests worden uitgevoerd door gespecialiseerde psychologen. Daarbij worden bijvoorbeeld het geheugen en het vermogen tot planning en organisatie getest.
Artikel tot stand gekomen met de medewerking van dr. Jean-Christophe Goffard, hoofd van het aidsreferentiecentrum van het Erasmusziekenhuis
Een hiv-infectie is een chronische ziekte geworden. Zoals elke chronische ziekte, vormt dat een enorme belasting voor de patiënt: de zware behandelingen, de angst voor een achteruitgang van de gezondheidstoestand. Zo blijft de vrees om het virus over te dragen een belangrijke hinderpaal om een normaal leven te leiden. Gelukkig kan men het risico op overdracht van het virus zo goed als tot nul terugbrengen door voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals condoomgebruik en een goed opgevolgde behandeling.
Seropositieve patiënten zijn dan ook vaak depressief. Bovendien zou de kolonisatie van bepaalde cellen van het centrale zenuwstelsel afwijkingen in de hersenen kunnen veroorzaken die de depressie in de hand werken.
Een depressie kan uiteraard invloed hebben op de therapietrouw, en dus op de levenskwaliteit en de levensverwachting van de patiënten. Gevoelens van droefheid, moedeloosheid, sombere gedachten moeten dan ook aan de arts worden gemeld. Een depressie is geen onschuldig fenomeen bij hiv-patiënten, maar een echte ziekte, die goed moet worden behandeld.
Artikel tot stand gekomen met de medewerking van dr. Jean-Christophe Goffard, hoofd van het aidsreferentiecentrum van het Erasmusziekenhuis
De resultaten van die systematische peiling zijn toch wel enigszins verrassend wat de gevolgen van die stigmatisering betreft. 91% van de respondenten was het eens met de...
Lees verderVolgens een recent rapport van de World Health Organization (WHO) zou het aantal nieuwe hivbesmettingen die werden vastgesteld tussen 2019 en 2020 met 24 % gedaald zijn....
Lees verderIn het ziekenhuis worden seropositieve mensen opgevolgd door een hiv-arts en een team van paramedici – psycholoog, diëtist(e), hiv-verpleegkundige ... Zij informeren hiv-...
Lees verderDe eerste grote stap vooruit in 2017 was de terugbetaling van PreP, een preventiestrategie waarbij mensen...
Lees verderHoe bestookt het aidsvirus het immuunsysteem? Hoe vermenigvuldigt het virus zich? We brengen de antwoorden op uw vragen over de virale cyclus… in beeld.
Lees verderUit verschillende (hoofdzakelijk Amerikaanse, maar ook andere) onderzoeken blijkt dat we steeds minder seksuele betrekkingen hebben.
In de Verenigde Staten zegt 23% van...
Arno, 30 jaar Axel, 60 jaar
Koen Block, lid van de European Aids Treatment Group (EATG) en hiv-patiënt (45) & Prof. Michel Moutschen, diensthoofd infectieziekten en interne geneeskunde van het CHU Liège
Prof. Stéphane De Wit, diensthoofd Infectiologie in het CHU Saint-Pierre.
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen