Gepubliceerd op 05/10/2016 à 11:18
Wereldwijd zijn er evenveel met hiv besmette mannen als vrouwen. Met dat verschil dat vrouwen door hun biologische, sociaal-culturele… kwetsbaarheid nood hebben aan een specifieke behandeling. Tekst en uitleg over deze problematiek door dr. Konopnicki, infectioloog in het UMC Sint-Pieter.
1) Welke verschillen zijn er tussen mannen en vrouwen als we over hiv spreken?
“Epidemiologisch gezien zijn er wereldwijd evenveel mannelijke als vrouwelijke hiv-patiënten. Wel zijn er grote verschillen tussen de diverse werelddelen. Zo ligt het aantal besmette vrouwen hoger in Afrika ten zuiden van de Sahara, onder meer door de grote sociale en lichamelijke kwetsbaarheid van vrouwen en het veel voorkomende seksuele geweld. In Europa daarentegen zijn 80 tot 90 % van alle geïnfecteerden mannen. België bekleedt een bijzondere positie, met meer besmette vrouwen dan in de andere Europese landen. Dat komt onder meer omdat we een aantrekkingspool zijn ten aanzien van Centraal-Afrika: veel Afrikanen zijn uitgeweken naar ons land.”
2) En als het gaat om toegang tot behandeling?
“Ook al zijn er in de ontwikkelde landen meer mannen dan vrouwen besmet met hiv, toch krijgen vrouwen pas later de diagnose, op het ogenblik dat hun afweer zwakker is dan die van mannen. Die afweer wordt gemeten op basis van de concentratie T4-lymfocyten in het bloed. We spreken van een late diagnose wanneer het T4-lymfocytengehalte lager is dan 350/µL (terwijl het normaal gezien hoger moet zijn dan 500). In de VS treft hiv vooral kansarme Afro-Amerikaanse minderheidsgroepen met beperkte toegang tot zorg, wat deze laattijdige diagnose kan verklaren. In Europa daarentegen zijn de redenen niet zeer duidelijk.
Wat de toegang tot behandeling betreft, is er in België geen enkel verschil merkbaar tussen mannen en vrouwen: 90 % van alle medisch begeleide patiënten krijgt een doeltreffende anti-hiv-behandeling. In Europa hebben ook alle gediagnosticeerde personen recht op behandeling, ongeacht hun T4-lymfocytengehalte. Dat is echter niet in alle landen het geval, bij gebrek aan middelen. In dat geval worden de ‘rechthebbende’ patiënten geselecteerd op basis van de ernstgraad van hun ziekte, waarbij diegenen met de zwakste immuniteit voorrang krijgen. Typerend voor seropositieve vrouwen is ook dat de evolutiemarkers in hun bloed (zoals de concentratie T4-lymfocyten en de hoeveelheid hiv-virus in het bloed, ook wel virale lading genoemd) minder alarmerend zijn dan bij mannen, ook al kennen ze hetzelfde ziekteverloop. Dat zou kunnen verklaren waarom ze soms minder snel de juiste behandeling krijgen.”
3) Lopen vrouwen meer kans op besmetting dan mannen?
“Op biologisch en anatomisch vlak zouden er twee factoren zijn die vrouwen kwetsbaarder maken voor het virus dan mannen. Eerste factor: tijdens de menstruatiecyclus leiden hormonale veranderingen gedurende enkele dagen tot een verminderde afweer. Met andere woorden: het lichaam is minder goed bestand tegen infecties. Tweede factor: bij jonge meisjes (onder de 16 jaar) is de baarmoederhals gevoeliger voor infecties. Sommige meisjes zijn echter al op zeer jonge leeftijd seksueel actief of het slachtoffer van seksueel misbruik (onder meer in Afrika, waar ze vaak wees zijn en opgevoed worden buiten het gezin).
Wat contraceptie betreft, doen verschillende studies vermoeden dat injecteerbare progestativa – het belangrijkste contraceptiemiddel bij vrouwen van Afrikaanse oorsprong die in Afrika of Europa leven – tot veranderingen zouden leiden in de baarmoederhals. Daar bevinden zich nu net de hiv-receptoren, wat die vrouwen kwetsbaarder zou maken voor het virus. Bovendien zouden vrouwen die dit type voorbehoedmiddel gebruiken, meer virusdeeltjes afscheiden als ze eenmaal seropositief zijn, waardoor ze tegelijk meer risico lopen om hun partner te besmetten. Vandaar dat het zo belangrijk is om condoomgebruik te blijven promoten, zelfs in combinatie met een ander doeltreffend contraceptivum.
Tot slot speelt er ook nog een psychosociale factor mee. Zo zitten vrouwen in een zwakke positie als het erom gaat hun partner aan te zetten tot condoomgebruik, en zijn ze in sommige landen sterk onderworpen aan de man.”
4) Waarin verschilt de behandeling precies?
“De behandeling van hiv-patiënten is multidisciplinair. Artsen, psychologen, verpleegkundigen en maatschappelijk werkers bundelen de krachten om hiv-patiënten levenslang dag in dag uit te begeleiden. Hun ziekte heeft immers niet alleen gevolgen voor hun gezondheidstoestand, maar ook voor hun seksualiteit, hun gezin enz. Bij vrouwen komen daar nog eens verschillende aspecten bij. Ten eerste hebben vrouwen door hun moederrol helaas al te vaak de neiging om zichzelf te verwaarlozen. Als hun man of hun kinderen seropositief zijn, geven ze dan ook voorrang aan hun gezin, ten koste van hun eigen behandeling. Bovendien hebben veel seropositieve vrouwen zware trauma’s beleefd (zoals seksueel geweld in oorlogstijd of door hun echtgenoot), wat de behandeling bemoeilijkt. Vandaag is je naaste omgeving (man, familie, vrienden) vertellen dat je hiv hebt, nog altijd problematisch. Hoewel de behandeling er zo sterk op vooruitgegaan is dat hiv in 20 jaar tijd geëvolueerd is van een ziekte die op korte termijn dodelijk was naar een chronische aandoening waarbij je kunt blijven werken, kinderen krijgen en een zo goed als normaal leven leiden, kan bekendmaking van de diagnose toch nog altijd tot sociale uitsluiting en discriminatie leiden bij seropositieve vrouwen, die vaak sowieso al in een geïsoleerde positie zitten.
5) En hoe zit het met de specifiek medische aspecten bij seropositieve vrouwen?
De behandeling van hiv kan meer bijwerkingen veroorzaken bij vrouwen dan bij mannen. Als ze hun behandeling minder goed verdragen, zal dat ten koste gaan van de therapietrouw, wat het faalpercentage kan verhogen. Tot slot is er ook nood aan specifieke gynaecologische zorg, en dat op verschillende vlakken: keuze van geschikte contraceptie, sterkere follow-up na baarmoederhalskanker (die vaker voorkomt bij seropositieve vrouwen), zwangerschapsplanning, strikte regels inzake borstvoeding, die sterk af te raden blijft in de ontwikkelde landen*, en follow-up van de menopauze (die vaak vroeger optreedt dan normaal).”
*Nvdr: In de ontwikkelingslanden leidt flesvoeding vaak tot ondervoeding, diarree… die bij zuigelingen zeer ernstig kunnen zijn. Borstvoeding blijft dan ook vaak aan te raden, ook bij seropositieve moeders (in dat geval wordt wel een antiretrovirale behandeling (aidsremmers) aanbevolen).
Deel en print dit artikel
Elke dag drie nieuwe besmettingen met hiv in België: een indrukwekkend cijfer. Aids blijkt in ons land nog steeds niet op zijn retour. M...Nog nooit zoveel nieuwe diagnoses
Aids? In de jaren tachtig en negentig stond aids bekend als het letterwoord voor een vreselijk monster, een feilloze killer. Nu lijkt de killer...Aids, een complexe ziekte
Uit verschillende (hoofdzakelijk Amerikaanse, maar ook andere) onderzoeken blijkt dat we steeds minder seksuele betrekkingen hebben.
In de Verenigde Staten zegt 23% van...
Arno, 30 jaar Axel, 60 jaar
Koen Block, lid van de European Aids Treatment Group (EATG) en hiv-patiënt (45) & Prof. Michel Moutschen, diensthoofd infectieziekten en interne geneeskunde van het CHU Liège
Prof. Stéphane De Wit, diensthoofd Infectiologie in het CHU Saint-Pierre.
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen