De behandeling bestaat uit het aanpassen van de voeding, eventueel gecombineerd met geneesmiddelen. In sommige gevallen dient er ook een chirurgische ingreep plaats te vinden. Het uiteindelijke doel van het behandelen is het verbeteren van de absorptiecapaciteit van de rest van de darm, zodat de patiënt terug zelf voldoende voedingstoffen kan opnemen via orale voeding en uiteindelijk onafhankelijk wordt van parenterale voeding. Een kleine groep patiënten zal echter levenslang afhankelijk blijven van parenteraal toegediende voeding.
In de dagen na een chirurgische verwijdering van een stuk darm kunnen patiënten niet normaal eten en hebben ze intraveneus toegediende vloeistoffen, zouten en voedingsstoffen nodig. De voeding wordt dan toegediend via een katheter die geplaatst wordt in de centrale grote bloedvaten van het lichaam.
Dat is wat men parenterale voeding of nutritie (PN) noemt. Deze kan gedeeltelijk zijn, aanvullend aan orale voeding, of totaal. In dat geval spreekt men van totale parenterale voeding of nutritie (TPN). Na verwijderen van delen van de dunne darm zal het resterende gedeelte darm zich langzaam gaan aanpassen om de taak van bijkomende absorptie over te nemen. Dit proces wordt adaptatie genoemd, en kan tot twee jaar na de heelkundige ingreep duren. De adaptatie bestaat uit het verlengen en verdikken van de villi (darmvlokken) om het absorberend oppervlak van de villi te vergroten en zo het verlies in de darm te compenseren. Deze aanpassing verloopt vollediger wanneer er nog een gedeelte van de dikke darm aanwezig is. Bij kinderen is de situatie ook nog anders omdat de darm tot op zekere leeftijd ook zal blijven meegroeien. Afhankelijk van de omvang van de darmverwijdering kunnen sommige patiënten in de weken na de operatie (bij kinderen soms al na enkele dagen) aangepaste orale voeding, via de mond, hervatten. Voor anderen kan de aanpassing enkele maanden duren. Zodra orale voeding (via de mond) weer mogelijk is, wordt door een team van diëtisten een aangepast en gepersonaliseerd dieet opgesteld om ondervoeding en uitdroging te voorkomen.
Bij sommige patiënten wordt er enterale voeding (EN) of sondevoeding toegediend via een maag- of darmsonde waarbij een aangepast vloeibaar mengsel wordt ingebracht om de patiënt te voeden.
Hoewel orale voeding altijd de voorkeur verdient, wordt langdurige parenterale voeding aanbevolen voor patiënten die onvoldoende voedingsstoffen en vloeistoffen oraal kunnen opnemen, zoals bij SBS-IF. Parenterale voeding is een essentiële methode van voedingsondersteuning omdat het helpt SBS-IF-patiënten in leven te houden. Ze kan worden toegediend in het ziekenhuis maar in België en Nederland ook in de thuissituatie. Dit wordt home PN (parenterale nutritie) genoemd. Om de patiënten zoveel mogelijk vrijheid te geven wordt PN meestal tijdens de nacht toegediend. Hoewel levensreddend kan PN ook leiden tot complicaties.
Om deze complicaties te vermijden is het van groot belang dat patiënten met SBS-IF gevolgd worden door een team gespecialiseerd in deze zeldzame pathologie.
Naast veranderingen in de voeding kan een arts geneesmiddelen voorschrijven om sommige symptomen te verlichten en de onderliggende aandoening te behandelen.
Wat chirurgie betreft is er voornamelijk bij kinderen ervaring. Bij kinderen zijn chirurgische interventies te verdelen in twee groepen:
Wanneer parenterale voeding of nutritie (PN) of totale parenterale voeding of nutritie (TPN) verderzetten niet meer mogelijk is door levensbedreigende complicaties, zoals leverfalen of de onmogelijkheid om een katheter te plaatsen, is darmtransplantatie de enige optie. Dit kan gaan om een geïsoleerde darmtransplantatie waarbij enkel de dunne darm wordt getransplanteerd of een combinatie met andere organen zoals lever en nier. Transplantatie is slechts bij een zeer kleine minderheid van patiënten nodig (in België bij 2 tot 3 patiënten per jaar).
SBS komt voor bij 5-15 per miljoen inwoners, en treedt op wanneer een groot deel van de darmen operatief is verwijderd als gevolg van ziekte of letsel. Het syndroom komt...
Lees verderWe spreken van darminsufficiëntie als de darm zijn verterings- en absorptiefunctie niet meer kan vervullen en dus niet langer aan de voedingsbehoeften kan voldoen. Het ko...
Lees verderHet kortedarmsyndroom (short bowel syndrome/SBS) is een zeldzame en mogelijk levensbedreigende maagdarmstoornis die gepaard gaat met een onvermogen van de dunne darm om v...
Lees verderHet kortedarmsyndroom (short bowel syndrome/SBS) is een zeldzame en mogelijk levensbedreigende maagdarmstoornis die gepaard gaat met een onvermogen van de dunne darm om v...
Lees verderHet kortedarmsyndroom (short bowel syndrome/SBS) is een zeldzame en mogelijk levensbedreigende maagdarmstoornis die gepaard gaat met een onvermogen van de dunne darm om v...
Lees verderHet kortedarmsyndroom (short bowel syndrome/SBS) is een zeldzame en mogelijk levensbedreigende maagdarmstoornis die gepaard gaat met een onvermogen van de dunne darm om v...
Lees verderLeven met kortedarmsyndroom met darmfalen (SBS-IF) is een zware belasting voor zowel patiënten als hun naasten. Leven met permanente PV kan fysiek en emotioneel uitputten...
Lees verderChronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen