Prof. Cédric Hermans, diensthoofd hematologie in het Universitaire Ziekenhuis Saint-Luc
Bij een diepe veneuze trombose (DVT) of trombosebeen wegen niet alle risicofactoren even zwaar door! We hadden hierover een gesprek met prof. Cédric Hermans, diensthoofd hematologie in het Universitaire Ziekenhuis Saint-Luc.
Cédric Hermans: Omdat dat invloed heeft op de duur van de behandeling en de preventie van recidieven. Een voorbeeld: een jonge vrouw van 25 jaar neemt de pil en krijgt in die context een trombose. In haar geval is de behandeling simpel: ze krijgt enkele dagen injecties met een antistollingsmiddel (heparine) en eventueel ook een oraal in te nemen bloedverdunner of antistollingsmiddel tot alles weer in orde is. En vooral: ze krijgt het advies definitief te stoppen met de pil. Daarmee is de factor die aan de basis lag van de diepe veneuze trombose uitgeschakeld. Normaal zal ze geen problemen meer krijgen. Maar stel dat een man van veertig aan een erfelijke bloedafwijking lijdt die het risico op een beentrombose verhoogt, of dat een andere man zomaar een trombose krijgt zonder dat er een aantoonbare bevorderende factor aanwezig is, dan hebben beide mannen een permanente risicofactor. De behandeling met het antistollingsmiddel zal dan langer moeten duren.
Mensen krijgen het vaakst een diepe veneuze trombose als gevolg van tijdelijke risico’s, in een specifieke context. Langdurige immobiliteit na een operatie of een beenbreuk is daar een typisch voorbeeld van. Bij vrouwen zijn specifieke hormonale contexten - zoals een zwangerschap of de inname van voorbehoedsmiddelen op basis van oestrogenen - almaar vaker voorkomende oorzaken van een diepe veneuze trombose. Ook kanker vergroot het risico op een trombose en longembolie.
Maar de belangrijkste risicofactor voor diepe veneuze tromboses is er al eens een gehad hebben! Mensen die in dat geval zijn, moeten dus zo goed mogelijk beschermd worden tegen recidieven en risicosituaties, zoals een lange reis met het vliegtuig of immobiliteit door een ongeval of een ziekenhuisverblijf. Die preventie gebeurt op mechanische wijze (dragen van drukkousen) en/of door geneesmiddelen (antistollingsmiddelen).
Een diepe veneuze trombose is niet altijd makkelijk vast te stellen. De symptomen zijn soms meer, soms minder zichtbaar, ze manifesteren zich plots of heel sluipend en ongemerkt. Meestal komt een beentrombose maar aan één kant van het lichaam voor. Dat kan pijn in het been veroorzaken, zoals een kramp, een gezwollen en/of rood ziend been.
De diagnose van longembolie is nog moeilijker te stellen. Het gaat van gewoon hinder in de borststreek die verergert bij diep inademen over onverklaarbare hoest of ademnood, tot plotselinge sterfte.
Het is in ieder geval belangrijk om alert te zijn voor de bekende risicofactoren en eventuele symptomen te signaleren aan de huisarts. Als het inderdaad om een diepe veneuze trombose blijkt te gaan, komt het erop aan de oorzaken te achterhalen. Zo kan de arts de beste behandeling, de juiste duur ervan en de meest geschikte preventieve maatregelen bepalen.
Deel en print dit artikel
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen