Gepubliceerd op 23/02/2011 à 23:08
Alzheimerpatiënten kunnen nog altijd bijleren
De ziekte van Alzheimer is ongeneeslijk, maar dat betekent geenszins dat de patiënten niet meer kunnen bijleren of al hun aanpassingsvermogen verliezen. De zogenaamde cognitieve rehabilitatie, een methode die werd aangepast door het team van prof. Eric Salmon van de Universiteit Luik, heeft ondertussen haar deugdelijkheid bewezen. Een korte demonstratie?
Verschillende leersystemen
Alzheimerpatiënten kampen met een geheugen- en planningsprobleem en zijn een flink deel van hun leervermogen kwijt. De traditionele leersystemen werken gewoon niet meer."Maar er bestaan andere systemen die gebaseerd zijn op automatismen en hun doeltreffendheid hebben bewezen", benadrukt prof. Salmon (van het Geheugencentrum van de Universiteit Luik). "Een eenvoudig voorbeeld: als je een koffiezetapparaat geeft aan een Alzheimerpatiënt, mag je er niet van uitgaan dat hij of zij zich zal kunnen behelpen met een traditionele handleiding. Om een dergelijk document te kunnen lezen, heb je een flinke dosis concentratie en begripsvermogen nodig. Je zult veel sneller resultaat boeken als je de patiënt alle fasen van het koffiezetten concreet laat zien en ze zeer regelmatig samen herhaalt, zodat hij de nodige automatismen verwerft. Met zo'n methode schiet je veel meer op dan met gewone verbale instructies."
Het nut van een agenda
In het Geheugencentrum proberen prof. Salmon en zijn team hun patiënten in het beginstadium van de ziekte correct een agenda te leren gebruiken. "Het lijkt kinderspel, maar als je al lang geen agenda meer gebruikt hebt, is het niet vanzelfsprekend om te weten wat je precies moet noteren en wanneer, en hoe je je agenda moet raadplegen. Zelfs niet om te weten welke dag het is, want Alzheimerpatiënten hebben een verstoorde tijdsoriëntatie. Het eerste wat je hun moet leren, is de dingen noteren op de juiste plaats in de agenda, met daarbij alle elementen die ze nodig hebben om hun aantekeningen te begrijpen (noteren "afspraak om 15 uur" heeft niet veel zin als de patiënt niet meer weet met wie). Ook de omgeving heeft daarbij een rol te vervullen. Ze moet erop letten dat de agenda altijd op een vaste plaats ligt, bijvoorbeeld bij de telefoon, en nagaan wat er precies in genoteerd moet worden. Telkens als de patiënt vergeet om zijn agenda te openen tijdens een telefoongesprek, moet hij daaraan herinnerd worden en weer van nul beginnen. Dat moet een automatisme worden dat zijn sociaal leven bevordert."
Het gebruik van een gsm
Een gsm kan in tal van situaties heel nuttig zijn voor de patiënt. Ook hier is het leren gebruiken van het toestel een lang leerproces. "De patiënt moet de reflex aankweken om, zodra het toestel rinkelt, zijn hand in zijn broekzak te stoppen en zijn gsm eruit te halen, de oproep te antwoorden, het toestel uit te schakelen en weer in zijn zak te steken. Die fasen kunnen eenvoudig lijken, maar vergis u niet: ze moeten uitgevoerd worden door professionals ((ergo)therapeuten, neuropsychologen,
). De patiënt kan die gewoonte immers pas aankweken als hij regelmatig een gsm gebruikt, stap voor stap."
Een nuttige maatschappelijke functie
De omgeving moet die taak overnemen, zowel thuis als daarbuiten. Het is daarbij de bedoeling (opnieuw) een activiteit aan te leren die de patiënt van pas komt thuis of in zijn directe omgeving. Als hij beter geïntegreerd is in zijn omgeving, zullen zijn stemming en gedrag meestal verbeteren. Dergelijke rehabilitatietechnieken remmen het ziekteverloop niet af, maar kunnen wel de gevolgen ervan beperken.Uiteindelijk moet die revalidatie ervoor zorgen dat de patiënt langer thuis kan blijven.
In de praktijk
Het bovenbeschreven leerproces verloopt het vlotst bij patiënten in het beginstadium van de ziekte, want de vraag moet van hen komen (het is zinloos om hun een methode op te dringen die ze niet willen). In een eerste fase bespreken de artsen van de Geheugenkliniek van het CHU Luik de problemen en wensen van elke patiënt en leggen ze doelstellingen vast voor de komende drie maanden. Daarbij bestaan er geen standaardrecepten: elk geval is anders en vereist een zekere beginanalyse, kwestie van logische en relevante tips te kunnen geven.Vervolgens start de patiënt met een programma in het Geheugencentrum, en dat twee keer 2 à 3 uur per week. Soms moet hij verschillende programma's van drie maanden na elkaar volgen. De betrokkenheid van de omgeving is daarbij zeer belangrijk: ze moet de patiënt aansporen om de sessies niet te missen.
Verschillende centra in België inspireren zich op dit soort cognitieve rehabilitatie om meer inzicht te krijgen in de ziekte en de gevolgen ervan doeltreffender te kunnen aanpakken. Deze methode vereist een grondige opleiding. Het toepassen van die technieken is immers niet evident: er is tijd nodig om de automatismen aan te kweken. Ook andere geheugencentra in Luik en de dienst neurologie van de Universiteiten van Leuven en Antwerpen hanteren deze technieken om hun patiënten te helpen.