Jammer genoeg wordt de diagnose vaak (te) laat gesteld en wordt de ziekte soms zelfs helemaal niet opgespoord. Naar schatting wordt 50% van alle demente patiënten niet als zodanig herkend. De omgeving minimaliseert vaak de symptomen en schrijft ze ten onrechte toe aan de leeftijd. De patiënt zelf is zich vaak niet bewust van zijn problemen of ontkent ze. Toch is men het er vandaag over eens dat, hoe vroeger de ziekte opgespoord wordt, hoe sneller ze kan worden behandeld, zodat de patiënt langer zelfstandig kan blijven functioneren en een aangepaste behandeling kan krijgen.
Alle lichamelijke en geestelijke functies worden geregeld door de hersenen. De ziekte van Alzheimer tast precies de geestelijke functies aan, ook wel cognitieve functies genoemd: geheugen, oordeelsvermogen, vermogen om complexe handelingen te verrichten, taal... De lichamelijke functies daarentegen - zoals het vermogen om zich te verplaatsen of om armen en benen te bewegen - blijven langer behouden.
Opdat de miljarden neuronen onderling zouden kunnen communiceren, is de aanwezigheid vereist van chemische stoffen, de zogenaamde neurotransmitters. Tot die neurotransmitters behoren acetylcholine en glutamaat. Ze spelen onder meer een rol bij de geheugenmechanismen.
Alzheimerpatiënten hebben minder acetylcholine en te veel glutamaat in de hersenen, en beide factoren worden als oorzaak beschouwd van cognitieve stoornissen.
De eerste symptomen ontstaan geleidelijk en worden vaak niet opgemerkt. Ze worden dikwijls beschouwd als onderdeel van het normale verouderingsproces. Toch zijn frequente vergeetachtigheid, abnormaal angstig gedrag en waanideeën voldoende redenen om een arts te raadplegen. Temeer omdat de patiënt zich vaak niet bewust is van deze stoornissen en er niet spontaan over klaagt.
Naast de voor de ziekte van Alzheimer kenmerkende geheugenstoornissen is er ook sprake van een slechte tijdsoriëntatie, waarbij de patiënt dagen en data verwart.
Tijdens het ziekteproces raakt ook de ruimteoriëntatie verstoord. Zo lopen alzheimerpatiënten vaak verloren, eerst langs nieuwe of onbekende wegen, later ook dicht bij huis.
Taalstoornissen verschillen van patiënt tot patiënt en zijn in sommige gevallen de eerste symptomen van de ziekte. In het begin zijn ze miniem: de patiënt zoekt naar zijn woorden, en zijn woordenschat is verarmd. Nadien vergeet hij eenvoudige woorden of gebruikt hij ze in een verkeerde context, maakt hij zijn zinnen niet af of herhaalt hij ze. Zijn begripsvermogen gaat achteruit, waardoor hij niet langer een gesprek kan volgen of voeren.
Schrijfstoornissen treden vaak nog vroeger op dan spraakstoornissen. De patiënt kan wel lezen, maar begrijpt niet alle woorden en onthoudt weinig.
Apraxie, of het onvermogen om allerlei handelingen goed uit te voeren, treedt meestal pas later op. Het gaat dan vooral om het hanteren van voorwerpen. De patiënt heeft moeite met courante handelingen: hij trekt verschillende gelijkaardige kledingstukken boven elkaar aan, kan zijn jas niet meer dichtknopen, zijn schoenen niet meer strikken... Daarnaast kan hij ook niet langer courante voorwerpen hanteren, zoals een tandenborstel of keukengereedschap. Hij gebruikt voorwerpen verkeerd of weet niet meer waarvoor ze precies dienen (hij neemt bijvoorbeeld een vork om zijn soep te eten).
Er treden ook andere stoornissen op, zoals:
Net als geheugenstoornissen kunnen gedragsstoornissen en -veranderingen een sluipend begin kennen. Toch kan de omgeving gealarmeerd worden door plotselinge stemmingsschommelingen, abnormale angst die vaak samenhangt met een zeker besef van de stoornis, geleidelijk afnemende interesse, lusteloosheid, onverschilligheid en soms depressiesymptomen.
Ook de persoonlijkheid verandert: de patiënt wordt prikkelbaarder, opvliegend, begint zonder duidelijke reden te wenen of te lachen, kan waanideeën krijgen (achtervolgingswaan, overtuiging dat de anderen hem kwaad willen doen of hem bestelen) of wordt agressief (dat gaat van verbale woede-uitbarstingen met geschreeuw en gescheld tot fysieke agressie). Hij kan ook hallucinaties krijgen, d.w.z. dingen zien of horen die er gewoon niet zijn (inbrekers, dieven...).
Ook slaapstoornissen komen frequent voor bij de ziekte van Alzheimer: het waakslaapritme is verstoord of, in een vergevorderd stadium van de ziekte, zelfs volledig omgedraaid.
Het beginstadium van de ziekte wordt gekenmerkt door onschuldige vergeetachtigheid in het leven van alledag. We vergeten allemaal wel eens een telefoonnummer waarnaar we vaak bellen of de naam van een bekende persoon. Dergelijke vergeetachtigheid is niet verontrustend, maar vaak te wijten aan een gebrek aan aandacht of concentratie, aan vermoeidheid of overspanning.
Alzheimerpatiënten vergeten echter steeds meer, en het gaat dan vooral om recente feiten.
Zo herinneren ze zich niet meer waar ze hun sleutels of portemonnee hebben opgeborgen en vergeten ze het vuur uit te zetten of een kraan dicht te draaien. In die fase zijn ze zich daar vaak van bewust, maar hanteren ze wel allerlei verdringingsstrategieën.
Naargelang de ziekte verergert, vergeten ze gebeurtenissen zoals een belangrijke afspraak, een telefoongesprek of een bezoek.
Ze kunnen bijzonder moeilijk nieuwe informatie onthouden - terwijl ze zich vroegere gebeurtenissen wél langer herinneren - en stellen verschillende keren dezelfde vragen, maar vergeten meteen weer het antwoord.
Na enkele jaren verergeren de geheugenstoornissen en begint ook het langetermijngeheugen geleidelijk achteruit te gaan.
Geheugenstoornissen alleen volstaan echter niet om te concluderen dat het om dementie van het alzheimertype gaat. De intellectuele capaciteiten moeten ook op andere manieren aangetast zijn.
De meest voorkomende klachten van beginnende alzheimer zijn problemen met ‘het topografisch geheugen’, dat onder meer instaat voor ons oriënteringsvermogen. “Een patiënt legt wekel...
Lees verderObesitas zou immers het zenuwweefsel kwetsbaarder maken. Patiënten die lijden aan een lichte vorm van dementie zouden er dan ook goed aan doen te zorgen voor een gezond BMI om op d...
Lees verderDe ziekte van Alzheimer tast geleidelijk het geheugen en de cognitieve vermogens aan. Dat kan de communicatie tussen de patiënt, zijn naaste omgeving en de mantelzorger bemoeil...
Waarom herkent opa mij niet meer? Waarom gedraagt hij zich soms zo vreemd? Het zijn vaak terugkerende vragen bij kinderen van wie een van de grootouders de ziekte van Alzheimer...
Geldt voor rechthebbenden op verhoogde terugbetaling met een handicap van 9 punten (66%). De korting hangt af van het inkomensplafond en van de gezinssamen...
Lees verderAlle lichamelijke en geestelijke functies worden geregeld door de hersenen. De ziekte van Alzheimer tast precies de geestelijke functies...
Lees verderNaast de voor de ziekte van Alzheimer kenmerkende geheugenstoornissen is er ook sprake van een slechte tijdsoriëntatie, waarbij de patiënt dagen en data v...
Lees verderNet als geheugenstoornissen kunnen gedragsstoornissen en -veranderingen een sluipend begin kennen. Toch kan de omgeving gealarmeerd worden door plotselin...
Lees verderAls een patiënt met de ziekte van Alzheimer niet langer thuis kan blijven, moet een plaatsing in een instelling overwogen wor...
Lees verderVerpleegkundigen kunnen de door de arts voorgeschreven geneesmiddelen toedienen, de patiënt met alzheimer wassen en verzorgen... Om thuisverpleging te kunnen...
Lees verderPierre Missotten, onderzoeker ouderdomspsychologie aan de ULg
François Van de Weyer, voorzitter familiegroep Vlaamse Alzheimer Liga, regio Deinze
Angst voor het vaccin
Artrose
Buikgriep
Chronische bronchitis
Covid-19
Covid-19 en fake news
Diabetes
Hemofilie
Hoge bloeddruk
Lactose-intolerantie
Longkanker
Lysosomaal zure lipase deficiëntie
Melanoom
Multipel myeloom
Prostaatkanker
Transplantatie van organen