Bij een leverbiopsie neemt de dokter kleine stukjes weefsel uit de lever met een fijne naald, om die daarna onder een microscoop te bekijken. Een leverbiopsie kan verschillende doelen hebben:
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van prof. dr. Peter Michielsen, adjunct-diensthoofd Gastro-enterologie hepatologie Universitair Ziekenhuis Antwerpen.
Echografie maakt gebruik van geluidsgolven om organen in beeld te brengen. Bij deze techniek brengt de arts wat gel aan op de huid. Vervolgens wrijft hij met een sonde ter hoogte van de lever. Met een echografie zien artsen of er, na de besmetting met hepatitis C letsels zijn in de lever en of er eventueel sprake is van cirrose. Bij eventuele afwijkingen kunnen andere onderzoeken – een CT-scan (met x-straling) of een NMR-scan (met magneetgolven) – uitgevoerd worden.
Een fibroscan bepaalt de elasticiteit van het leverweefsel. De soepelheid en de stevigheid van de lever geven een goed beeld van de graad van fibrose (littekens als gevolg van leverletsels). Bij deze techniek, ook ‘fibroscan’ genoemd, plaatst een arts een echokop, een soort microfoon, op de ribben ter hoogte van de lever. Die microfoon stuurt vervolgens geluidsgolven. De snelheid waarmee die golven zich voortplanten door de lever, toont de elasticiteit van het leverweefsel. Het onderzoek duurt slechts enkele minuten en is volledig pijnloos.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van prof. dr. Peter Michielsen, adjunct-diensthoofd Gastro-enterologie hepatologie Universitair Ziekenhuis Antwerpen.
De diagnose van hepatitis C steunt in de eerste plaats op de aanwezigheid van antistoffen tegen het virus. Dat wordt nagegaan aan de hand van de ‘ELISA-test’. Deze test is niet 100% zeker: sommige mensen testen pas enkele maanden na de besmetting positief. Maar na zes maanden test 99% van de geïnfecteerden wel positief op de ELISA-test.
De arts gaat ook na of er RNA van het hepatitis C-virus aanwezig is in het bloed. RNA (ribonucleïnezuur) is een stof die het genetische materiaal van het virus bevat. De bepaling van het RNA gebeurt zowel om de diagnose te bevestigen, als om het effect van de behandeling na te gaan. Een positieve RNA-test betekent niet noodzakelijk dat de lever al aangetast is: om dat te bepalen is in principe een leverbiopsie nodig.
Wanneer een infectie met het hepatitis C-virus duidelijk is, worden de hoeveelheden leverenzymen in het bloed bepaald: AST- (aspartaat aminotransferase) en ALT-waarden (alanine aminotransferase).
AST en ALT zijn eiwitten die in de levercellen aanwezig zijn. Bij beschadiging van dezecellen, komen deze eiwitten in de bloedbaan terecht. De AST- en ALT-waarden geven dus een idee van de hoeveelheid beschadiging die de levercellen recent hebben opgelopen, en van de activiteit van het virus.
De AST- en ALT-waarden worden ook nagegaan om te zien hoe het virus op de behandeling reageert. Soms wordt een infectie met hepatitis C toevallig vastgesteld op basis van verhoogde AST- of ALT-waarden in het bloed, bijvoorbeeld bij een routine bloedafname. Maar iemand kan ook besmet zijn met het virus en een leverontsteking hebben zonder dat de transaminasewaarden verhoogd zijn.
De bepaling van het genotype gebeurt aan de hand van het gevonden viraal RNA. Dit onderzoek is nodig als een behandeling noodzakelijk is. De respons van het virus op de behandeling hangt immers af van het genotype.
Ook de ‘virale lading’ in het bloed kan bepaald worden. De ‘virale lading’ is het aantal virussen dat iemand in zijn bloed heeft. Deze kwantitatieve bepaling dient om de respons op de behandeling te beoordelen.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van prof. dr. Peter Michielsen, adjunct-diensthoofd Gastro-enterologie hepatologie Universitair Ziekenhuis Antwerpen.
De nieuwe proteaseremmers zouden de effectiviteit van de huidige standaardbehandeling verhogen. Jammer genoeg neemt ook de kans op bijwerkingen toe. Zo verhoogt telaprevi...
Lees verderDe behandeling met peginterferon alfa en ribavirine kan enkele vervelende bijwerkingen veroorzaken:
Prof. dr. Peter Michielsen, Universitair Ziekenhuis Antwerpen
Jos Vandegoor, 62 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen