Bij behandeling met één van de drie interferonen en met Copaxone® komt een speciaal opgeleide verpleegkundige bij de patiënt aan huis. Hij leert de patiënt hoe hij zichzelf moet inspuiten. Het is aan te raden dat er daarbij een naaste aanwezig is, om zo nodig te kunnen overnemen. De meeste patiënten slagen erin zichzelf te injecteren, vaak met behulp van een automatisch injectieapparaat. Bij subcutane interferoninjecties wordt de dosis geleidelijk verhoogd, om de bijwerkingen te verminderen en er geleidelijk aan te wennen. Nadien blijft de verpleegkundige beschikbaar voor de patiënt, om hem te helpen als hij last heeft van bijwerkingen of met praktische problemen kampt.
Het gebruik van een ander immunosuppressivum, methotrexaat (Ledertrexate®), is aangewezen bij de behandeling van progressieve vormen. Intraveneuze immunoglobulines hebben grote verwachtingen gewekt, maar hun doeltreffendheid op lange termijn is beperkt. Azathioprine (Imuran®) is matig doeltreffend bij multiple sclerose, maar het gebruik ervan is beperkt wegens haar toxiciteit op lange termijn.
Interferonen en Copaxone® hebben hun nut bewezen van bij de eerste opstoot. Een tijdige behandeling verhindert zo snel mogelijk blijvende schade. In België worden interferonen en Copaxone® terugbetaald vanaf de eerste opstoot. Er is dan ook geen enkel bezwaar tegen een vroegtijdige behandeling. Toch is het na één enkele opstoot onmogelijk te voorspellen wanneer de volgende zich zal voordoen. De beslissing om al dan niet meteen te behandelen, hangt vooral af van de motivatie van de patiënt en van tekens die erop wijzen dat de MS verergert. Een regelmatige NMR kan de aanwezigheid van nieuwe letsels aantonen zonder nieuwe opstoten. De verwachte voordelen moeten hoe dan ook altijd afgewogen worden tegen de mogelijke bijwerkingen.
De vraag naar de behandelingsduur wordt vaak gesteld bij het begin van de behandeling. Aangezien de behandeling de ziekte niet kan genezen, maar alleen het ziekteproces kan vertragen, is er geen vooraf vaststaande duur. Interferonen vertragen het ziekteverloop zolang de opstoten aanhouden, zelfs in de secundair progressieve fase (in België worden Betaferon® en Rebif® terugbetaald bij de beginnende secundair progressieve vorm).
De behandeling moet dus voortgezet worden zolang ze doeltreffend is, in afwachting van een nieuwe, doeltreffender behandeling. Vandaar dat de arts zal beslissen om de behandeling stop te zetten als de ziekte te snel verergert, de handicap te ernstig is geworden of de patiënt de bijwerkingen niet meer verdraagt.
Een opstoot behandelen met cortisone heeft alleen zin als er intraveneus een hoge dosis wordt toegediend.
Gewoonlijk krijgt de patiënt intraveneus 1 gram solumedrol toegediend (oplosbare vorm van cortisone) in een dagziekenhuis, en dat elke dag gedurende 3 tot 5 dagen. De behandeling duurt ongeveer één uur. De symptomen van de opstoot kunnen snel verbeteren, al vanaf de eerste dagen. Maar de resultaten kunnen evengoed één of twee weken uitblijven. Na een maand zijn alle effecten van cortisone verdwenen.
De mogelijke bijwerkingen zijn slapeloosheid, hartkloppingen, slechte smaak, vochtretentie, rode huid, vermoeidheid, acne,verstoord diabetesevenwicht of verergering van bestaande maagzweren. Al die bijwerkingen zijn slechts tijdelijk.
Als de opstoot bijzonder invaliderend is en niet reageert op cortisone, kan plasmaferese worden overwogen. Plasmaferese is een zware techniek die goed op dialyse lijkt en als doel heeft alle schadelijke antilichamen uit het bloed te zuiveren. Ze wordt weinig toegepast en is alleen voorbehouden voor bijzonder zware opstoten.
Kinesitherapie is de hoeksteen van een geslaagde behandeling van multiple sclerose. Elke patiënt moet idealiter kinesitherapie krijgen zodra hij last krijgt van krachtsverlies, evenwichtsstoornissen, onhandigheid, stijfheid en/of loopproblemen.
Kinesitherapie heeft een dubbele doelstelling: de symptomen van MS verlichten en voorkomen dat ze verergeren.
De kinesitherapeut moet de behandeling aanpassen aan uw specifieke problematiek en uw deficits. Het is dan ook belangrijk om er één te vinden die ervaring heeft met neurologische patiënten. Net zomin als u een dermatoloog zou raadplegen voor de geneesmiddelenbehandeling van uw MS, is het een illusie om resultaten te verwachten van een kinesitherapeut die gespecialiseerd is in verzwikkingen en lumbago.
Idealiter is er een goed contact tussen uw arts en uw kinesitherapeut, want dat verhoogt de slaagkansen van uw behandeling. Dat vereist ook uw medewerking en een flinke tijdsinvestering. Net zoals bij sporten zal kinesitherapie zelden goede resultaten opleveren bij minder dan twee sessies per week. Die investering is echter meer dan de moeite waard! Tijdsgebrek en vermoeidheid zijn vaak slechte excuses, gezien de verwachte win.
In 2015 zullen nieuwe langwerkende injecteerbare geneesmiddelen beschikbaar zijn. Dankzij deze nieuwe middelen zullen patiënten zich minder vaak moeten injecteren: een inspuiting om de twee weken met bèta-interferonen en drie keer per week in plaats van dagelijks met glatirameeracetaat.
De fameuze stamceltherapie waarover veel te doen is in de media, heeft nog altijd haar doeltreffendheid niet bewezen bij de mens en geeft aanleiding tot discussie..
De grootste hoop voor de toekomst schuilt wellicht in het gebruik van specifieke immunotherapie. Deze techniek zou ons immuunsysteem tolerant maken voor de verschillende bestanddelen van myeline, die het bij MS beschouwt als te verdelgen vijanden.
Gesteld dat er ooit een vaccin komt tegen een stof die MS veroorzaakt of dat die stof uitgeroeid wordt, dan zal MS alleen voorkomen kunnen worden, maar kunnen de miljoenen al aangetaste patiënten nog niet genezen worden.
De komst van nieuwe geneesmiddelen, een verbeterde behandeling van de ontstekingsreactie die gepaard gaat met de ziekte ... Sinds enkele jaren ziet men veel therapeutische vooruitgang, meer bepaald onder invloed van de gentechnologie. Tegelijkertijd lijkt het definitief bewezen dat een doeltreffende behandeling van bij de aanvang van het zorgtraject, op lange termijn alleen maar voordelen heeft. Die vroegtijdige behandeling moet samengaan met een multidisciplinaire aanpak op maat om de ziekte zo snel mogelijk te stabiliseren.
Uit onderzoek blijkt dat een van de nieuw ontwikkelde geneesmiddelen niet alleen zou werken tegen neurodegeneratie, maar dat het ook zou helpen bij de remyelinisatie. De nieuwe medicatie wordt oraal toegediend en biedt hoopvolle vooruitzichten voor de secundaire progressieve vorm van multiple sclerose.
Bij progressieve vormen van MS zijn er weinig of geen opstoten. De symptomen verslechteren geleidelijk aan zonder echt ooit te verbeteren. Indien dat al het geval is van bij het begin van de aandoening, den spreekt men van een primair progressieve vorm. Indien de progressie voorkomt na een lange periode van opstoten en remissies, dan gaat het om een secundair progressieve vorm.
Bij de secundair progressieve vorm blijven behandelingen met bèta-interferon, die nuttig zijn bij het begin van de ziekte, ook zinvol tijdens de remittente fase.
Als de symptomen echter geleidelijk verergeren en er zich geen opstoten meer voordoen, zijn de bijwerkingen van deze geneesmiddelen vaak groter dan de verwachte voordelen.
Bij de puur progressieve vormen - primair of secundair - heeft alleen de afweeronderdrukkende behandeling met methotrexaat (Ledertrexate®) een matig effect bewezen bij deze patiënten, door de verslechtering van de handfunctie te vertragen.
Methotrexaat wordt één keer per week oraal toegediend in lage dosis, en heeft weinig bijwerkingen. De witte bloedcellen en de grootte van de rode bloedcellen moeten regelmatig gecontroleerd worden, en er zijn ook regelmatig levertests nodig.
Net als alle immunosuppressiva kan methotrexaat het infectierisico verhogen. In dat geval moet de behandeling stopgezet worden tot de infectie genezen is. Op lange termijn kunnen er spijsverteringsstoornissen ontstaan. In zeer zeldzame gevallen kan er longfibrose optreden. De behandeling moet hoe dan ook gestaakt worden als de patiënt niet meer kan lopen.
Als er geen doeltreffende onderhoudsbehandeling is, zijn symptoombestrijding en levensstijlmaatregelen bijzonder belangrijk. Het gaat hier om dezelfde maatregelen als bij de remittente vormen.
Onderzoek heeft aangetoond dat een nieuw oraal geneesmiddel een beloftevolle werking heeft bij secundair progressieve multiple sclerose. De remedie dringt door in de hersenen en zou daardoor werken tegen neurodegeneratie. Ook zou ze de remyelinisatie stimuleren.
Sommige letsels treffen gevoelige hersenzones en veroorzaken symptomen. Toch veroorzaken de meeste letsels geen symptomen. Meer dan de grootte van het letsel is het de plaats die de kans op en de ernst van de opstoot bepaalt. Als de symptomen van een opstoot invaliderend zijn, kan er een behandeling voorgesteld worden.
Elke plaque tast hoe dan ook de hersenreserves aan voor de toekomst, of ze nu een opstoot veroorzaakt of niet. De opstoot vormt immers maar het topje van de ijsberg.
De behandeling van de opstoot zorgt niet voor een betere recuperatie, zoals vaak gedacht wordt, maar wel voor een snellere recuperatie. Ondanks die behandeling kunnen er blijvende letsels ontstaan.
Na zes maanden zal de toestand van de patiënt nog altijd dezelfde zijn, of hij nu behandeld is voor zijn opstoot of niet. Een opstoot behandelen heeft dan ook maar één enkel nut: ervoor zorgen dat de zwaarste en hinderlijkste symptomen van multiple sclerose zo snel mogelijk overgaan. Behandeling heeft dus alleen maar zin als de opstoot invaliderend is en meer dan enkele dagen duurt.
De onderhoudsbehandeling heeft als doel MS te vertragen. De huidige behandelingen verminderen allemaal de frequentie van de opstoten en remmen mettertijd het ziekteproces af.
Helaas maken ze geen herstel mogelijk van de handicap(s) die de patiënt oploopt tijdens de opstoten. Het is dan ook van cruciaal belang om zo vroeg mogelijk te starten met een onderhoudsbehandeling. Sommige behandelingen kunnen zelfs al beginnen van bij de eerste opstoot en blijven werkzaam zolang de patiënt opstoten heeft, ook als hij in de secundair progressieve fase belandt.
Tot 1996 bestond er geen enkele onderhoudsbehandeling die bruikbaar was op lange termijn. Sinds een vijftiental jaar zijn er vier inspuitbare geneesmiddelen beschikbaar: 3 bèta-interferonen (Avonex®, Betaferon® en Rebif®) en glatirameeracetaat (Copaxone®). Sinds oktober 2014 bestaat een nieuwe orale behandeling: teriflunomide of Aubagio®.
Ze hebben alle vijf min of meer dezelfde effecten op MS. Als we patiënten die een behandeling krijgen, vergelijken met een groep die een placebo innam, zien we dat de opstootfrequentie vermindert met één derde, of zelfs met de helft, als de ziekte bijzonder actief is. Er zijn ook individuele gevallen vastgesteld van patiënten die reageren op de behandeling en bijna geen opstoten meer kennen, en patiënten die niet reageren op de behandeling.
Ze vermijden ook dat de handicap verergert. Aangezien hun werking sterk vergelijkbaar is, zijn het vooral de bijwerkingen en de gebruiksvoorschriften die de keuze van de patiënt bepalen, in overleg met zijn neuroloog.
De werking op lange termijn is slecht bekend. Bij meerdere opstoten met blijvende gevolgen en/of significante activiteit bij de NMR kan de doeltreffendheid van de behandeling in twijfel worden getrokken.
Ofwel is het ziekteproces verergerd, ofwel is het geneesmiddel niet langer werkzaam doordat er neutraliserende antilichamen in het spel zijn. Na herhaalde injecties met interferon kan het lichaam immers antilichamen produceren tegen het geneesmiddel. Die antilichamen kunnen in sommige gevallen zijn werking tenietdoen.
Bij spreek- of slikproblemen kan logopedie aan te raden zijn als behandeling van multiple sclerose. Bij arm- en handproblemen (onhandigheid, verstoorde fijne motoriek, schrijfproblemen) is ergotherapie dan weer nuttig.
De patiënt krijgt niet alleen oefeningen voorgeschreven, maar vaak ook een reeks externe hulpmiddelen om zijn dagelijks leven te vergemakkelijken. Enkele voorbeelden:
Jammer genoeg wordt ergotherapie niet afzonderlijk terugbetaald in België, evenmin als neuropsychologie, waarop we later nog terugkomen.
Een multidisciplinaire aanpak in een revalidatiedienst is dan ook de beste waarborg om zo'n behandeling te krijgen. De behandeling start vaak tijdens een ziekenhuisopname en wordt nadien ambulant voortgezet.
Mitoxantrone is een krachtig immunosuppressivum dat interfereert met de toename en de functie van bepaalde witte bloedcellen, in het bijzonder lymfocyten.
Bij multiple sclerose kan het gebruikt worden in twee gevallen: ofwel bij een bijzonder zware opstoot, ofwel als het ziekteproces en de invaliditeit sterk verergeren. Sinds de komst van nieuwe medicijnen tegen multiple sclerose, zoals Gilenya®, wordt dit middel nog maar zelden voorgeschreven.
In sommige gevallen kan mitoxantrone niet alleen MS aanzienlijk vertragen, maar ook een gedeeltelijk herstel mogelijk maken van de laatst verschenen deficits.
Het gebruik van mitoxantrone is helaas beperkt gezien zijn toxiciteit.
Vanaf een zekere dosis kan dit geneesmiddel immers hartinsufficiëntie veroorzaken. Het totale aantal behandelingskuren is dan ook beperkt, want de dosissen stapelen zich geleidelijk op in het lichaam. Om dezelfde reden wordt eerst de hartfunctie gecontroleerd. De toediening wordt meestal goed verdragen, al kunnen er wel misselijkheid en vermoeidheid optreden.
Bovendien kan mitoxantrone het infectierisico en in zeer zeldzame gevallen ook het kankerrisico verhogen. De behandeling kan ook vooraf bestaande vruchtbaarheidsproblemen verergeren. Ondanks al die ongemakken blijft het een goed verdragen en zeer nuttig middel om zware opstoten te verlichten. Momenteel worden nog andere geneesmiddelen bestudeerd uit dezelfde familie, maar met minder bijwerkingen.
Glatirameeracetaat is een mengeling van stukjes eiwitten, peptiden die sterk op myeline lijken. Als ze elke dag (Copaxone® 20 mg/ml) of om de drie dagen (Copaxone® 40 mg/ml) onderhuids ingespoten worden, maken ze het immuunsysteem in zekere mate tolerant voor myeline en verminderen ze op die manier de frequentie van de opstoten.
Copaxone® 20 mg/ml moet elke dag worden ingespoten. Een nieuwe versie van dit geneesmiddel – Copaxone® 40 mg/ml – hoeft slechts half zo vaak te worden geïnjecteerd (drie keer per week in plaats van één keer per dag).
In tegenstelling tot interferon veroorzaakt een injectie met Copaxone® geen pseudogrippaal syndroom. De injectieplaats kan enkele dagen pijnlijk, rood en gezwollen blijven, maar die bijwerking verschilt zeer sterk van patiënt tot patiënt. In zeldzame gevallen voelt de patiënt na de injectie soms een beangstigende druk op de borstkas. Deze klacht is echter onschuldig en gaat na enkele minuten rust weer over.
Cyclofosfamide is net als mitoxantrone een krachtig immunosuppressivum dat interfereert met de vermenigvuldiging en de functie van bepaalde witte bloedcellen. Het geneesmiddel is voorbehouden voor bijzonder agressieve vormen van de ziekte die resistent zijn tegen de andere beschikbare geneesmiddelen. Cyclofosfamide kan niet alleen het ziekteproces aanzienlijk vertragen, maar ook een gedeeltelijk herstel mogelijk maken van de laatst verschenen deficits. Daarvoor zijn hoge dosissen nodig. De behandeling kan het aantal witte bloedcellen sterk doen dalen, waarna ze mag worden afgebouwd.
Bijwerkingen zijn hoe dan ook dezelfde als bij chemotherapie, met name:
Cyclofosfamide kan meer bepaald een blaasontsteking veroorzaken die tot bloedingen kan leiden. Gezien haar toxiciteit is ze dan ook uitsluitend voorbehouden voor de bijzonder agressieve vormen van multiple sclerose.
Natalizumab is sinds eind 2007 beschikbaar. Het belet dat de witte bloedcellen kunnen binnendringen in de hersenen.. Het is momenteel de krachtigste onderhoudsbehandeling bij MS.
Tijdens het onderzoek bleek dat Tysabri® de opstootfrequentie met 2/3 vermindert en de verergering van de handicap en de vorming van nieuwe letsels aanzienlijk vertraagt. Individueel betekent dit vooral dat bij heel wat patiënten geen activiteit van de ziekte werd vastgesteld, dat ze ‘in remissie’ waren. Het wordt één keer per maand via een infuus toegediend in een dagziekenhuis. De behandeling duurt één uur, gevolgd door één uur monitoring.
Buiten enkele zeldzame gevallen wordt het zeer goed verdragen en heeft het slechts weinig bijwerkingen. Aan dergelijke goede werking hangt echter een prijskaartje: door de immuniteit van de hersenen te verminderen, vergroot het risico op progressieve multifocale leuko-encelopahtie (PML), een zeldzame ontsteking van de hersenen. PML wordt veroorzaakt door een virus waarvan 55% van de bevolking gezonde drager is. Enkel patiënten die drager zijn van het virus, kunnen de ontsteking ontwikkelen. Dankzij regelmatige bloedonderzoeken en NMR’s kunnen we identificeren wie van de patiënten die natalizumab innemen, risico lopen op PML, of zelfs de infectie ontdekken nog voor er enige symptomen zijn.
Tysabri® is momenteel uitsluitend voorbehouden voor patiënten met een remittente en actieve vorm van multiple sclerose.
Bèta-interferon is een specifiek lichaamseigen eiwit, cytokine genoemd. Een cytokine is een soort boodschapper tussen onze lichaamscellen. Bèta-interferon helpt het immuunsysteem om infecties en tumoren te bestrijden, en regelt tal van afweersystemen in ons lichaam. We weten nog niet met zekerheid welk van al die effecten heilzaam is bij multiple sclerose.
Interferonen zijn de eerste cytokines die ontwikkeld werden buiten het menselijke lichaam en die op grote schaal gebruikt worden als behandeling.
Avonex® wordt één keer per week intramusculair ingespoten. Betaferon® wordt om de twee dagen één keer onderhuids ingespoten, Rebif® drie keer per week.
Plegridy®, een gewijzigde vorm van een bèta-interferon, moet één keer om de twee weken subcutaan worden toegediend.
De belangrijkste bijwerking van alle interferonen is het pseudogrippaal syndroom na de injecties. De symptomen zijn die van griep: koorts, vermoeidheid, spierpijn, hoofdpijn, enz. Die duren een paar uur tot één dag, en worden verlicht door inname van paracetamol (Dafalgan® bijvoorbeeld) of ontstekingsremmers.
Ze verschillen zeer sterk van persoon tot persoon en verminderen bij elke injectie. Na één maand behandeling is er al beterschap, en het effect is optimaal na drie maanden.
Als ze nadien toch aanhouden, worden ze min of meer goed verdragen en moeten ze beschouwd worden als de tol voor de werkzaamheid van de behandeling.
Tijdens het eerste jaar van de behandeling worden er regelmatig bloedanalyses uitgevoerd.
De leverenzymen kunnen verstoord zijn en het aantal witte bloedcellen kan verminderd zijn. Deze verstoringen vereisen echter slechts zelden stopzetting van de behandeling. Op lange termijn is er nog geen enkele ernstige bijwerking vastgesteld. De injecties kunnen rode uitslag, pijn en huidzwellingen veroorzaken. Deze huidbijwerkingen zijn lichter en zeldzamer bij intramusculaire injecties.
Onderzoekers van VIB-KU Leuven Center voor Microbiologie en Vrije Universiteit Brussel hebben een link ontdekt tussen het darmmicrobioom en de ontwikkeling van multiple s...
Lees verderMultiple sclerose (MS) treft 2,8 miljoen mensen in de wereld. De oorzaak van MS is niet gekend, maar één van de hoofdverdachten is het Epstein-Barrvirus (EBV), een herpes...
Lees verderHet is altijd lastig om de diagnose van multiple sclerose (MS) te stellen. Ook vandaag bestaat er geen doorslaggevende test die een eensluidend antwoord geeft. De neurolo...
Lees verderNeurologen van het ‘International Panel on Diagnosis of MS’ hebben in 2017 de McDonald-criteria herzien. Deze criteria helpen om via het onderzoek van de ziektetekens, de...
Lees verderKriebelingen in een lidmaat, gezichtsstoornissen, krachts- of gevoeligheidsverlies…. Gaat het om een ontstekingsopstoot? Om daarvan te kunnen spreken, zijn er enkele crit...
Lees verderDe MS Connections-campagne draait om het opbouwen van gemeenschapsconnectie, zelfconnectie en connecties met kwaliteitszorg. De campagnelijn is 'I Connect, We Connect' en...
Lees verderInterview met dr. Tatjana Reynders, neuroloog aan het UZA.
Neuroloog Dr. Danny Decoo, AZ Alma
Joyce, 44 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen