Gepubliceerd op 23/02/2011 à 23:05
Na een transplantatie is een levenslange behandeling nodig om afstotingsverschijnselen te voorkomen. De voorgeschreven geneesmiddelen onderdrukken de afweer en verhogen tegelijk de infectierisico's. Het is dan ook essentieel om zich te laten vaccineren na een niertransplantatie.
Er zijn drie soorten vaccins op de markt: inactieve moleculen, moleculen die niet-pathogeen zijn gemaakt via genetische manipulatie, en afgezwakte vaccins, die geproduceerd worden op basis van levende virussen of bacteriën. "Niertransplantatiepatiënten die in contact komen met dit laatste type moleculen, riskeren net de ziekte te krijgen waartegen ze worden ingeënt, aangezien hun afweer sterk verzwakt is", aldus dr. Broeders, nefroloog en niertransplantatiespecialist in het Erasmusziekenhuis. "Vandaar dat we heel waakzaam moeten zijn en ons moeten baseren op de internationale aanbevelingen, om na te gaan welke vaccins te vermijden zijn voor getransplanteerden."
Vaccins tegen griep, pneumokokken, difterie, tetanus en hepatitis B zijn compleet ongevaarlijk voor immunodepressiepatiënten (personen met verminderde afweer), maar die tegen waterpokken en rodehond zijn volstrekt af te raden. Vandaar dat deze patiënten niet in contact mogen komen met besmette personen, om één van die ziekten niet op te lopen, en da's soms moeilijk als je jonge kinderen hebt. In dat geval is het sterk aan te raden om die kinderen te laten inenten.
Immunosuppressiva (afweeronderdrukkende middelen) doen het aantal antilichamen in het organisme sneller dalen. Vandaar dat het belangrijk is om te weten dat niertransplantatiepatiënten sommige vaccins vaker moeten krijgen dan anderen. "Normaal moet je vijf jaar wachten tussen elk pneumokokkenvaccin, maar bij niergetransplanteerden dalen de antilichamen al na drie jaar", vervolgt dr. Broeders. "Een ander voorbeeld: een herhalingsvaccin tegen difterie en tetanus wordt normaal gezien slechts om de tien jaar toegediend, maar na een niertransplantatie moet dat om de vijf jaar gebeuren. Het griepvaccin daarentegen kan gewoon elk jaar toegediend worden, volgens de vertrouwde richtlijn. Het vaccinatieschema loopt dus zeer sterk uiteen, want het vermogen van een getransplanteerde om antilichamen te ontwikkelen, hangt in grote mate af van het soort vaccin."
Aurélie Bastin, met medewerking van dr. Broeders, nefroloog en niertransplantatiespecialist in het Eramusziekenhuis.
Deel en print dit artikel
Voorgerecht: Tikka massala uit de zee (4 pers.)
De meeste geneesmiddelen worden door de nieren uitgescheiden. Bij nierinsufficiëntie hopen sommige geneesmiddelen zic...Nierinsufficiëntie en schadelijke geneesmiddelen
Volgens de statistieken krijgen 5 tot 10% van alle mensen minstens één keer in hun leven last van nierstenen. Deze steentjes van wisselende grootte ontstaan door kristall...
Het valt niet mee om je te laten verzekeren als je een ernstige en/of chronische ziekte hebt. De verleiding is dan ook groot om te liegen of belangrijke inf...Lieg nooit!
Jan Donck, nefroloog in het AZ Sint-Lucas Gent
Bruno Woitrin, voorzitter van AIRG België
Tatiana Diakun is verpleegster en gespecialiseerd in peritoneale dialyse
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen