Een transplantatie is pas mogelijk als de ontvanger – de persoon die het orgaan zal krijgen – en het getransplanteerde orgaan (donororgaan) zo compatibel mogelijk zijn.
Naast twee belangrijke factoren, bloedcompatibiliteit en HLA-typering, spelen ook lengte en gewicht een rol.
Orgaandonatie is alleen mogelijk tussen twee personen met een compatibele bloedgroep:
Bloedgroep van de donor |
Bloedgroep van de ontvanger |
O (‘universele donor’) |
O - A - B – AB |
A |
A – AB |
B |
B – AB |
AB |
AB (’universele ontvanger’) |
Humane leukocytenantigenen (HLA) zijn eiwitten die zich op het oppervlak van alle lichaamscellen bevinden. Ze vormen een herkenningssysteem dat eigen is aan het organisme, het zogenaamde ‘major histocompatibiliteitscomplex’. Ze zorgen ervoor dat het immuunsysteem kan nagaan of een cel deel uitmaakt van het organisme, dan wel of het gaat om een vreemd lichaam dat moet worden vernietigd.
Iedereen beschikt over een eigen HLA-typering. Hoe gelijkaardiger de HLA-typeringen van donor en ontvanger, hoe lager het risico op afstoting van het transplantaat (dat door het organisme van de ontvanger beschouwd wordt als een vreemd lichaam).
Artikel geschreven door Alicia Alongi, gezondheidsjournalist, in samenwerking met prof. Diethard Monbaliu, Abdominale Transplantatie, U.Z. Leuven.
Verschillende aandoeningen kunnen op termijn een orgaantransplantatie vereisen. Die wordt pas in laatste instantie overwogen wanneer alle andere behandelingen falen.
Diabetes type 1, met als complicatie terminale nierinsufficiëntie. In dat geval wordt de pancreastransplantatie gecombineerd met een niertransplantatie, om zowel de diabetes als de nierinsufficiëntie te behandelen.
In bepaalde zeldzame gevallen kan ook een geïsoleerde transplantatie van de pancreas aangewezen zijn, zoals in geval van complicaties van diabetes die fataal kunnen zijn (bv. hypoglycemische coma).
Terminaal longfalen als gevolg van longfibrose,pulmonale arteriële hypertensie, mucoviscidose of emfyseem (COPD).
Darmfalen, veroorzaakt door een te korte darm, door een slecht functioneren van de darm of door te weinig darm (bv. na darmresectie). Patiënten met darmfalen komen in aanmerking voor een darmtransplantatie in geval van ernstige verwikkelingen ten gevolge van de kunstmatige voeding waarvan ze afhankelijk zijn, met name leverfalen, ernstige infecties van de intraveneuze toegangsweg of een dreigend tekort aan IV toegangswegen om de voeding rechtstreeks in de bloedbaan toe te dienen.
Artikel geschreven door Alicia Alongi, gezondheidsjournalist, in samenwerking met prof. Diethard Monbaliu, Abdominale Transplantatie, U.Z. Leuven.
Sommige geneesmiddelen of substanties kunnen uw immunosuppressieve behandeling minder doeltreffend maken. Een paar tips kunnen u helpen om het risico op interacties en du...
Lees verderEen aantal tips kunnen u helpen om uw kansen op het correct volgen van uw immunosuppressieve behandeling na een transplantatie te vergroten. Ontdek hoe u vergeetachtighei...
Lees verderImmunosuppressieve geneesmiddelen innemen zoals voorgeschreven is essentieel na een orgaantransplantatie. De immunosuppressieve therapie helpt het risico op afstoting, en...
Lees verderNa een transplantatie duiken heel wat vragen op. Hoe ziet de medische follow-up er uit? Wanneer kunt u weer werken of sporten? Waar kunt u hulp vinden? U komt het te wete...
Lees verderGevaccineerd worden na een orgaantransplantatie is in sommige gevallen mogelijk. Het hangt allemaal af van de vaccins die toegediend worden.
Lees verderVincent, 62 jaar
Bruno Desschans, transplantatiecoördinator UZ Leuven
Lucien, 67 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen