Tot voor kort, was chemotherapie in monotherapie, dat wil zeggen zonder bijkomende behandeling, gebruikelijk in alle stadia van chronische lymfoïde leukemie.
Vandaag voegt men aan de chemotherapie meteen een gerichte immunotherapie toe. Deze immunotherapie bestaat uit antistoffen tegen specifieke antigenen die aanwezig zijn op de celoppervlakte van chronische lymfoïde leukemiecellen. Deze behandeling wordt intraveneus toegediend, om de vier weken, gedurende zes cycli. Vandaag bestaat de referentiebehandeling bij personen in goede fysieke conditie, ongeacht de leeftijd, dan ook in de combinatie van chemotherapie (fludarabine en cyclofosfamide) en een behandeling met antistoffen (immunotherapie met rituximab) (afgekort R-FC). Bij patiënten in minder goede fysieke conditie (met andere woorden die tegelijkertijd nog andere ziekten hebben) is fludarabine en cyclofosfamide niet aangewezen en wordt dit best vervangen door een beter verdragen chemotherapie, zijnde chloorambucil of bendamustine. Recente studies tonen ook hier aan dat het toevoegen van immunotherapie aan deze chemotherapie (afgekort R-B of R-Chl) tot betere resultaten leidt.
Nieuwe antistoffen zoals obinutuzumab en oftatuzumab zullen in de toekomst kunnen worden gecombineerd met chemotherapie bij nieuwe patiënten of wanneer de patiënt op een combinatietherapie met fludarabine niet gereageerd heeft.
Ook zogenoemde kleine moleculen kunnen de woekergroei en de overleving van lymfocyten afremmen. Ibrutinib, idelalisib en venetoclax zullen bij mensen met een bepaald type chromosoomafwijking kunnen worden toegediend.
Tal van studies die verschillende combinatieschema's met gekende en nieuwe moleculen onderzoeken, zijn nog lopende.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met prof. dr. André Bosly, Hematologie, CHU-UCL Mont-Godinne, Yvoir.
Chronische lymfoïde leukemie is niet te genezen. De patiënten hebben jarenlang weinig last van de ziekte, soms zelfs tien jaar lang en dit zonder behandeling. Zolang de ziekte niet aan de internationale vereisten van "actieve chronische lymfoïde leukemie" voldoet, kan de behandeling worden uitgesteld. Een opvolging met regelmatige bloedcontrole blijft wel vereist. Hoe sneller het aantal lymfocyten verdubbelt, hoe ongunstiger de evolutie. Het optreden van anemie of trombopenie vereist altijd behandeling.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met prof. dr. André Bosly, Hematologie, CHU-UCL Mont-Godinne, Yvoir.
Stamceltransplantatie kan een optie zijn in een beperkt aantal gevallen van chronische lymfoïde leukemie. Het principe bestaat in het vervangen van de stamcellen (moedercellen waaruit de bloedcellen ontstaan) uit het beenmerg van de patiënt door gezonde stamcellen van de patiënt of van een donor. Actueel vangt men de stamcellen meestal uit het bloed op, nadat de aanmaak ervan in het beenmerg eerst gestimuleerd werd.
Vóór de transplantatie krijgt de patiënt een zware chemotherapie en eventueel radiotherapie. Het is bedoeling hiermee de eigen stamcellen te vernietigen en afstoting van het transplantaat te vermijden. Daarna krijgt hij een infuus met stamcellen. Omdat de bijwerkingen zeer zwaar zijn, is stamceltransplantatie voorbehouden voor patiënten jonger dan 65 jaar, uitsluitend bij herval of zeer ongunstige prognose.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met prof. dr. André Bosly, Hematologie, CHU-UCL Mont-Godinne, Yvoir.
Precies omdat de ziekte evolueert, zij het traag, is een regelmatige controle van bloed, lichamelijk onderzoek en andere testen noodzakelijk. Wie...
Lees verderKanker is vaak de aanleiding om slechte gewoonten te verbannen en een gezonde(re) levensstijl te hebben. Hoe paradoxaal het ook moge klinken, de extrem...
Lees verderProf. dr. André Bosly, hematoloog, CHU-UCL Mont-Godinne, Yvoir
Leon, 64 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen