Jongeren nemen steeds vaker ecstasy, GHB, cocaïne, crystal meth en andere drugs. In België is het aantal mannen die seksuele relaties onderhouden met andere mannen en meer dan twee verschillende drugs gebruiken tussen 2011 en 2014 gestegen van 12% tot 28%. En dat voornamelijk in het kader van seksuele relaties onder het effect van drugs, doorgaans 'chemsex' genoemd. Gevolg van dat type gedrag bij seropositieve patiënten? Een toename van het risico op:
Het gelijktijdig nemen van verschillende geneesmiddelen kan interactierisico's inhouden. Hetzelfde geldt voor het gebruik van drugs in combinatie met een medicamenteuze behandeling. Antiretrovirale geneesmiddelen vormen hierop geen uitzondering: het risico op bijwerkingen en een overdosis is reëel als ze gecombineerd worden met drugs.
Maar dat is niet alles! Druggebruik gaat eveneens gepaard met verminderde therapietrouw, een gedrag dat de gezondheid kan schaden.
Meer specifiek loopt een drugsgebruiker vier keer meer kans om zijn behandeling niet goed te volgen dan een persoon die geen drugs gebruikt. Die verminderde therapietrouw wordt verklaard door twee fenomenen:
Een neveneffect van de verminderde therapietrouw is een verhoogd risico op de resistentie tegen de behandeling. Als de antiretrovirale behandeling slecht wordt gevolgd, kan het virus zich immers opnieuw verspreiden en beginnen te muteren, en resistentie ontwikkelen tegen de moleculen van de tritherapie. Het risico is dus reëel dat de behandeling ondoeltreffend wordt.
- Kalichman, S.C., Cherry, C., Kalichman, M.O., Washington, C., Grebler, T., Hoyt, G., Merely, C., and Welles, B. (2015). Intentional Medication Non-Adherence Due to Interactive Toxicity Beliefs among HIV Positive Active Drug Users. Journal of Acquired Immune Deficiency Syndromes. - Hinkin CH, Barclay TR, Castellon SA, Levine AJ, Durvasula RS, Marion SD, et al. Drug use and medication adherence among HIV-1 infected individuals. AIDS Behav. 2007;11(2):185–94.
Artikel geschreven door Élise Dubuisson, gezondheidsjournaliste. Gepubliceerd op 12 juni 2017.
1) Welke verschillen zijn er tussen mannen en vrouwen als we over hiv spreken?
“Epidemiologisch gezien zijn er wereldwijd evenveel mannelijke als vrouwelijke hiv-patiënten. Wel zijn er grote verschillen tussen de diverse werelddelen. Zo ligt het aantal besmette vrouwen hoger in Afrika ten zuiden van de Sahara, onder meer door de grote sociale en lichamelijke kwetsbaarheid van vrouwen en het veel voorkomende seksuele geweld. In Europa daarentegen zijn 80 tot 90 % van alle geïnfecteerden mannen. België bekleedt een bijzondere positie, met meer besmette vrouwen dan in de andere Europese landen. Dat komt onder meer omdat we een aantrekkingspool zijn ten aanzien van Centraal-Afrika: veel Afrikanen zijn uitgeweken naar ons land.”
2) En als het gaat om toegang tot behandeling?
“Ook al zijn er in de ontwikkelde landen meer mannen dan vrouwen besmet met hiv, toch krijgen vrouwen pas later de diagnose, op het ogenblik dat hun afweer zwakker is dan die van mannen. Die afweer wordt gemeten op basis van de concentratie T4-lymfocyten in het bloed. We spreken van een late diagnose wanneer het T4-lymfocytengehalte lager is dan 350/µL (terwijl het normaal gezien hoger moet zijn dan 500). In de VS treft hiv vooral kansarme Afro-Amerikaanse minderheidsgroepen met beperkte toegang tot zorg, wat deze laattijdige diagnose kan verklaren. In Europa daarentegen zijn de redenen niet zeer duidelijk.
Wat de toegang tot behandeling betreft, is er in België geen enkel verschil merkbaar tussen mannen en vrouwen: 90 % van alle medisch begeleide patiënten krijgt een doeltreffende anti-hiv-behandeling. In Europa hebben ook alle gediagnosticeerde personen recht op behandeling, ongeacht hun T4-lymfocytengehalte. Dat is echter niet in alle landen het geval, bij gebrek aan middelen. In dat geval worden de ‘rechthebbende’ patiënten geselecteerd op basis van de ernstgraad van hun ziekte, waarbij diegenen met de zwakste immuniteit voorrang krijgen. Typerend voor seropositieve vrouwen is ook dat de evolutiemarkers in hun bloed (zoals de concentratie T4-lymfocyten en de hoeveelheid hiv-virus in het bloed, ook wel virale lading genoemd) minder alarmerend zijn dan bij mannen, ook al kennen ze hetzelfde ziekteverloop. Dat zou kunnen verklaren waarom ze soms minder snel de juiste behandeling krijgen.”
3) Lopen vrouwen meer kans op besmetting dan mannen?
“Op biologisch en anatomisch vlak zouden er twee factoren zijn die vrouwen kwetsbaarder maken voor het virus dan mannen. Eerste factor: tijdens de menstruatiecyclus leiden hormonale veranderingen gedurende enkele dagen tot een verminderde afweer. Met andere woorden: het lichaam is minder goed bestand tegen infecties. Tweede factor: bij jonge meisjes (onder de 16 jaar) is de baarmoederhals gevoeliger voor infecties. Sommige meisjes zijn echter al op zeer jonge leeftijd seksueel actief of het slachtoffer van seksueel misbruik (onder meer in Afrika, waar ze vaak wees zijn en opgevoed worden buiten het gezin).
Wat contraceptie betreft, doen verschillende studies vermoeden dat injecteerbare progestativa – het belangrijkste contraceptiemiddel bij vrouwen van Afrikaanse oorsprong die in Afrika of Europa leven – tot veranderingen zouden leiden in de baarmoederhals. Daar bevinden zich nu net de hiv-receptoren, wat die vrouwen kwetsbaarder zou maken voor het virus. Bovendien zouden vrouwen die dit type voorbehoedmiddel gebruiken, meer virusdeeltjes afscheiden als ze eenmaal seropositief zijn, waardoor ze tegelijk meer risico lopen om hun partner te besmetten. Vandaar dat het zo belangrijk is om condoomgebruik te blijven promoten, zelfs in combinatie met een ander doeltreffend contraceptivum.
Tot slot speelt er ook nog een psychosociale factor mee. Zo zitten vrouwen in een zwakke positie als het erom gaat hun partner aan te zetten tot condoomgebruik, en zijn ze in sommige landen sterk onderworpen aan de man.”
4) Waarin verschilt de behandeling precies?
“De behandeling van hiv-patiënten is multidisciplinair. Artsen, psychologen, verpleegkundigen en maatschappelijk werkers bundelen de krachten om hiv-patiënten levenslang dag in dag uit te begeleiden. Hun ziekte heeft immers niet alleen gevolgen voor hun gezondheidstoestand, maar ook voor hun seksualiteit, hun gezin enz. Bij vrouwen komen daar nog eens verschillende aspecten bij. Ten eerste hebben vrouwen door hun moederrol helaas al te vaak de neiging om zichzelf te verwaarlozen. Als hun man of hun kinderen seropositief zijn, geven ze dan ook voorrang aan hun gezin, ten koste van hun eigen behandeling. Bovendien hebben veel seropositieve vrouwen zware trauma’s beleefd (zoals seksueel geweld in oorlogstijd of door hun echtgenoot), wat de behandeling bemoeilijkt. Vandaag is je naaste omgeving (man, familie, vrienden) vertellen dat je hiv hebt, nog altijd problematisch. Hoewel de behandeling er zo sterk op vooruitgegaan is dat hiv in 20 jaar tijd geëvolueerd is van een ziekte die op korte termijn dodelijk was naar een chronische aandoening waarbij je kunt blijven werken, kinderen krijgen en een zo goed als normaal leven leiden, kan bekendmaking van de diagnose toch nog altijd tot sociale uitsluiting en discriminatie leiden bij seropositieve vrouwen, die vaak sowieso al in een geïsoleerde positie zitten.
5) En hoe zit het met de specifiek medische aspecten bij seropositieve vrouwen?
De behandeling van hiv kan meer bijwerkingen veroorzaken bij vrouwen dan bij mannen. Als ze hun behandeling minder goed verdragen, zal dat ten koste gaan van de therapietrouw, wat het faalpercentage kan verhogen. Tot slot is er ook nood aan specifieke gynaecologische zorg, en dat op verschillende vlakken: keuze van geschikte contraceptie, sterkere follow-up na baarmoederhalskanker (die vaker voorkomt bij seropositieve vrouwen), zwangerschapsplanning, strikte regels inzake borstvoeding, die sterk af te raden blijft in de ontwikkelde landen*, en follow-up van de menopauze (die vaak vroeger optreedt dan normaal).”
*Nvdr: In de ontwikkelingslanden leidt flesvoeding vaak tot ondervoeding, diarree… die bij zuigelingen zeer ernstig kunnen zijn. Borstvoeding blijft dan ook vaak aan te raden, ook bij seropositieve moeders (in dat geval wordt wel een antiretrovirale behandeling (aidsremmers) aanbevolen).
Artikel geschreven door Kathleen Mentrop, gezondheidsjournaliste. Gepubliceerd op 5 oktober 2016.
Elke dag drie nieuwe besmettingen met hiv in België: een indrukwekkend cijfer. Aids blijkt in ons land nog steeds niet op zijn retour. Meer, het aantal nieuwe hiv-besmettingen neemt zelfs toe. Nooit werden er zoveel nieuwe diagnoses gesteld als in 2009.
Bij Belgen werd 88% van de nieuwe diagnoses gesteld bij mannen. In ruim acht op de tien gevallen gebeurde de overdracht waarschijnlijk via homoseksuele contacten. "De belangrijkste reden daarvoor is wellicht dat er meer mannen met hiv binnen een relatief kleine groep voorkomen", zegt Boris Cruyssaert van Sensoa, het Vlaams service- en expertisecentrum voor seksuele gezondheid en hiv.
Op wereldaidsdag wordt er meer aandacht gevraagd voor aids en hiv. "We roepen op tot meer solidariteit", zegt Boris Cruyssaert. "In België is het vandaag nog steeds moeilijk om te zeggen dat je besmet bent, zelfs onder homo's. Meer solidariteit kan trouwens ook helpen bij de preventie: wie besmet is, zal dat sneller durven aankaarten bij seksuele contacten."
Op 1 december zullen vanaf 8 uur 's morgens acties gevoerd worden in de Brusselse trein- en metrostations. Vrijwilligers zullen de voorbijgangers voorstellen het rode lintje op te spelden als teken van solidariteit. Een ontmoeting die ook de mogelijkheid zal bieden om vragen te stellen over hiv.
Van 16 tot 19 uur vinden de acties plaats in de omgeving van het Centraal Station. Op de gevel van het station zal een videoprojectie vertoond worden met boodschappen tegen de discriminatie van seropositieve mensen. Op het programma staan ook dj-optredens, vuurspuwers, live painting, een tentoonstelling...
Om 19 uur start de traditionele solidariteitsmars op het Europakruispunt. De optocht doet vervolgens de straten van Brussel aan alvorens het Stadhuis te bereiken. De solidariteitsquilts en bijhorende boodschappen zullen opengeplooid worden ter nagedachtenis van iedereen die overleden is aan de gevolgen van aids.
Ook in Vlaanderen zullen sensibiliseringsacties gevoerd worden. Tentoonstellingen, straatacties, symposia en concerten zullen georganiseerd worden in Antwerpen, Gent en Turnhout. Het rode lintje, het symbool van de aidspreventie, zal eveneens op talrijke plaatsen in het land aan voorbijgangers uitgedeeld worden.
Sensoa is het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid en HIV. Al voor de tweede keer helpt het centrum mensen met hiv zich voor te bereiden op de 10 Miles, en dat onder de naam HIV Run. Zo kregen een twintigtal seropositieve mensen de voorbije maanden een persoonlijk trainingsschema om de 10 Miles uit te kunnen lopen, aangevuld met gezamenlijke trainingen en infomomenten.
Met de HIV Run heeft Sensoa twee grote bedoelingen, legt Patrick Reyntiens uit. “Enerzijds willen we hiv bespreekbaar maken. Dankzij de medische vooruitgang van de laatste 10 jaar is HIV niet langer een dodelijke, maar een chronische ziekte. Toch blijft het taboe rond hiv en aids enorm groot, en daar willen we met onze aanwezigheid op de 10 Miles iets aan doen.”
De tweede boodschap van HIV Run is gericht naar mensen met hiv zelf. Inspanningsfysioloog Johan Roeykens van het UZ Antwerpen legt uit. “Lichaamsbeweging is voor iedereen goed, ook voor mensen met hiv. Regelmatig sporten maakt het lichaam namelijk sterker en fitter. Mensen met hiv moeten enkel iets voorzichtiger trainen. Zeker voor de beginnende lopers onder hen is een lage intensiteit en een trage opbouw aanbevolen zodat ze hun immuunsysteem niet overbelasten.”
Sympathisanten kunnen HIV Run ondersteunen door een T-shirt te kopen (10 euro) en zelf al dan niet mee te lopen. De T-shirts zijn op voorhand verkrijgbaar bij Sensoa, Kipdorpvest 48a in Antwerpen, of de dag zelf op de stand van Sensoa bij de start van de 10 Miles.
Patrick Reyntiens die zelf al vijfentwintig jaar hiv heeft, loopt ook mee op 17 april. “Vorig jaar hebben we veel positieve reacties gekregen, vanuit de medische wereld, maar ook van medelopers en toeschouwers. Op de vorige editie liepen er een dertigtal mensen in T-shirts van HIV Run rond. Mochten we dit jaar de 50 halen, zou ik dik tevreden zijn”, besluit hij.
Drie zomers na elkaar heeft het Plate-Forme Prévention Sida, het Brusselse platform voor aidspreventie, een preventiecampagne gevoerd rond SOA’s (seksueel overdraagbare aandoeningen) en aids die speciaal bedoeld was voor volwassenen. De preventie was lange tijd enkel op jongeren gericht, met het gevaar te vergeten dat ook hun grote broers, zussen en ouders gevaar lopen. Dates via internet, buitenechtelijke relaties, het geloof in de ‘vrije liefde’ of gewoon een nieuwe relatie na een breuk of scheiding zijn allemaal risicosituaties die vooral de groep van 25- tot 45-jarigen aanbelangen.
Met de slogan ‘Doe het waar je wil, met wie je wil en hoe je wil, maar altijd met condoom. Bescherm je tegen aids en SOA’s en laat je screenen.’ lijken de affichecampagne en de radio- en televisiespotjes hun doel te hebben bereikt. 75% van de volwassenen voelde zich aangesproken door de campagne en was van mening dat ze ook gehoor zou vinden bij een jonger publiek. “De evaluatie is positief. De campagne is goed aangeslagen, vooral omdat ze diverse en concrete situaties toont die voor veel mensen herkenbaar zijn”, vertelt Thierry Martin, directeur van het Plate-Forme Prévention Sida.
Een ander sterk punt van deze campagne is dat ze het accent legt op screening als manier om zich te beschermen. “We stellen vast dat de meeste mensen op het moment van de diagnose het virus al jaren in hun lichaam hebben, wat betekent dat ze mogelijk al heel wat partners hebben besmet”, aldus nog Thierry Martin. Wie in een nieuwe ‘stabiele en trouwe’ relatie stapt, kan door zich te laten screenen het condoom achterwege laten zonder het risico van zijn verleden over te dragen op zijn partner.
“We hebben niet genoeg statistische gegevens om te zeggen dat volwassenen zich door deze campagne nu beter beschermen of laten screenen. Maar de getuigenissen die bij ons binnenkomen, wijzen toch in die richting”, zegt Thierry Martin nog. De hoop is dan ook dat deze gerichte campagne - de laatste editie vond plaats in juni 2014 - een mentaliteitswijziging helpt doorvoeren. “Drie jaar is volgens communicatie-experts de ideale duur om een boodschap bij het publiek over te brengen zonder dat er een vermoeidheidseffect optreedt”, aldus de directeur van het platform, die trouwens betreurt dat de televisie- en radiospotjes niet voor tien uur ’s avonds zijn uitgezonden uit angst om een onvoorbereid publiek te choqueren. Het bewijst dat er nog altijd een groot taboe bestaat als het seksleven in al zijn verscheidenheid zoals het echt is ter sprake komt.
De voorbije tien jaar is hiv geëvolueerd van een acute aandoening bij jongeren naar een chronische ziekte bij mensen van middelbare leeftijd. “Mensen met hiv hebben vandaag een quasi normale levensverwachting”, bevestigt dr. Eric Florence van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen.
Vandaag zijn er nog niet zoveel 65-plussers met hiv. Ter illustratie: van de 2050 patiënten die het ITG vandaag opvolgt, is slechts 4% ouder dan 65 jaar. Eric Florence: “Van hen zijn er elk jaar maar een paar mensen die in een woon- en zorgcentrum opgevangen moeten worden.”
Maar de komende tien jaar zal de vraag naar opvang van seropositieve senioren in woon- en zorgcentra gevoelig toenemen. De generatie tussen 55 en 65 jaar maakt vandaag 10% uit van het totale aantal hiv-patiënten bij het ITG. “Bovendien krijgen mensen met hiv sneller af te rekenen met ouderdomskwalen. Vermoedelijk zullen sommige seropositieve senioren dan ook op een jongere leeftijd opvang nodig hebben”, vervolgt Eric Florence.
Jammer genoeg hebben veel woon- en zorgcentra nog vooroordelen tegenover patiënten met hiv. Die vrees voor het onbekende is onterecht, aldus Eric Florence. “Een senior met hiv verschilt niet zo veel van een gewone patiënt. Hij moet inderdaad elke dag zijn pillen nemen. Maar welke rusthuisbewoner moet dat niet doen?”
Voor de opvang van senioren met hiv zijn er geen speciale technieken vereist, wel de naleving van een aantal aandachtspunten. Het is bijvoorbeeld oppassen bij de wondzorg om besmetting te voorkomen. Ook de therapietrouw is erg belangrijk. Daarnaast moet de gezondheid van de patiënten van nabij opgevolgd worden, aangezien de hiv-infectie hen kwetsbaarder maakt voor bijkomende aandoeningen.
“Deze aandachtspunten moeten opgenomen worden in de opleiding en de bijscholing van het personeel in de woonzorgcentra. Op internationale congressen wordt daar al flink over gedebatteerd, maar een specifiek actieplan is voorlopig niet nodig. Ons belangrijkste doel blijft nog steeds om nieuwe besmettingen te voorkomen en het stigma op hiv en aids bij alle patiëntengroepen weg te werken”, besluit Eric Florence.
U had net een onveilig seksueel contact en u vreest nu een eventuele besmetting met het aidsvirus… U denkt misschien dat u niets anders kunt doen dan drie maanden wachten om een aidstest te laten doen. U hebt het helemaal mis! U kunt gratis een 'behandeling na blootstelling' verkrijgen waarmee u het risico op besmetting kunt verkleinen. Deze weinig bekende behandeling bestaat uit het nemen van antiretrovirale middelen, die het vermenigvuldigingsproces van het virus vertragen. De behandeling moet na blootstelling aan het risico zo snel mogelijk starten, nog voordat het virus in de bloedbaan terechtkomt. Indien mogelijk binnen 2 tot 4 uur, bij voorkeur binnen 24 uur en in elk geval binnen 72 uur. Deze zware behandeling vervangt de preventiemaatregelen niet, maar is wel een bijkomend wapen in de strijd tegen aids.
Een onbeschermd seksueel contact met een seropositieve partner (een scheur in of een verschuiving van het condoom, geen gebruik van een condoom), een verkrachting, een uitwisseling van injectienaalden bij druggebruik, in een park in een rondslingerende injectienaald trappen, een agressor die u bijt… Er bestaan inderdaad talrijke risico-situaties. Daar horen ook onbeschermde seksuele betrekkingen bij met een persoon van wie u de gezondheidstoestand niet kent. Probeer in geval van twijfel uw partner te contacteren om te vragen wanneer zijn laatste aidstest werd uitgevoerd. Ga vervolgens naar een aidsreferentiecentrum. De arts zal het risico op overdracht samen met u inschatten. Dat risico is afhankelijk van de aard van het seksueel contact, alsook van de waarschijnlijkheidsgraad dat uw partner drager is van het virus. Daarvoor baseert de arts zich op verschillende factoren, onder meer het feit dat uw partner al dan niet afkomstig is uit een land met een hoge prevalentie van aids, een eventueel verband met druggebruik, het hebben van talrijke partners, in het bijzonder homoseksuele partners. In functie van deze factoren, zal de arts u al dan niet aanraden om de 'behandeling na blootstelling' te nemen.
Om deze behandeling gratis te krijgen, moet u zich begeven naar een van de negen Belgische aidsreferentiecentra of de daaraan verbonden wachtdienst. Hebt u geen tijd om ernaartoe te gaan, ga dan naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis of spoedgevallendienst. U krijgt er een pakket voor vier dagen, waarvoor u ongeveer € 100 betaalt. Vraag vooraf duidelijk of het pakket voorradig is. Daarna kunt u de rest van de behandeling gratis afhalen in een van de referentiecentra. Dat gebeurt in het kader van een medische opvolging van drie maanden met verschillende raadplegingen en bloedcontroles. Deze prestaties worden gedeeltelijk terugbetaald door uw ziekenfonds. De antiretrovirale middelen zelf zijn volledig gratis, ongeacht uw nationaliteit, uw verblijfstatus en of u lid bent of niet van een ziekenfonds.
Deze 'behandeling na blootstelling' mag niet lichtzinnig opgenomen worden. De zware behandeling moet gedurende 28 dagen genomen worden en de doeltreffendheid ervan is niet 100% verzekerd. De behandeling vervangt in geen enkel geval de preventiemaatregelen. Ze kan niettemin zeer nuttig zijn wanneer een condoom per ongeluk scheurt of bij een verkrachting. In dit laatste geval wordt de behandeling automatisch voorgeschreven.
Deze behandeling is lang taboe gebleven omdat men er geen banale behandeling wilde van maken. Ze is nog steeds weinig bekend bij de bevolking, maar ook bij artsen en centra voor gezinsplanning. Om dit wapen in de strijd tegen aids beter bekend te maken, zal een informatiecampagne zeker nodig zijn.
Artikel geschreven met de hulp van dr. Gennotte, consulterend arts bij het CETIM en verantwoordelijke van het Elisa Centrum (gespecialiseerd centrum voor de opsporing van hiv/aids) in het UMC Sint-Pieter in Brussel.
Sinds tritherapieën beschikbaar zijn (1996), is een hiv-infectie een chronische ziekte geworden. Men is erin geslaagd de levensduur van de patiënten aanzienlijk te verlengen, maar tegelijkertijd zijn andere problemen ontstaan. Men gaat er bijvoorbeeld van uit dat 15 tot 20% van de patiënten op een bepaald ogenblik in een depressieve episode terechtkomt.
Ook al is de hiv-infectie onder controle, ze is en blijft ongeneeslijk. Het gaat dus om een ziekte van lange duur. De zware behandelingen, de angst dat de gezondheidstoestand achteruitgaat, de vooroordelen, de moeilijkheid om intieme relaties op te bouwen... Deze factoren wegen zwaar door op de schouders van alle seropositieven.
Een depressie heeft wel gevolgen voor de evolutie van de ziekte. Het belangrijkste risico is de therapeutische onnauwkeurigheid, waarbij de patiënt zijn medicatie niet meer of niet meer op de juiste manier neemt. Er wordt aangenomen dat de behandeling voor minimaal 80% moet gevolgd worden om doeltreffend te zijn. Een slechte opvolging van de behandeling stelt het virus bloot aan te lage medicatieconcentraties om replicatie te verhinderen. Het gevolg hiervan is de ontwikkeling van virusstammen die resistent zijn tegen de behandeling. Sommige antivirale middelen zijn bijgevolg niet meer doeltreffend zodat de behandeling gewijzigd moet worden.
Zwarte gedachten, slaapstoornissen, geheugenverlies, concentratiemoeilijkheden, lusteloosheid, gebrek aan motivatie? Deze symptomen moeten uw aandacht trekken en u moet er uw arts over aanspreken. U mag ook iemand raadplegen van het team van het referentiecentrum waar u regelmatig naartoe gaat. Een depressie mag niet te lichtzinnig opgenomen worden.
De referentiecentra bieden een multidisciplinaire behandeling aan. Wanneer een depressie gediagnosticeerd wordt, kan een behandeling in samenwerking met de psycholoog of psychiater van het team worden opgestart. Deze opvolging, alsook een behandeling met antidepressiva leiden tot zeer goede resultaten, die vergelijkbaar zijn met de resultaten die vastgesteld worden in de algemene bevolking. Tot slot nog dit: de meeste antidepressiva zijn volledig compatibel met de antiretrovirale middelen.
Artikel geschreven in samenwerking met prof. De Wit, verantwoordelijke arts van het CETIM, het aidsreferentiecentrum van het UMC Sint-Pieter in Brussel.
Een kind verwekken wanneer men aids heeft, is dat onverstandig? Neen, tenminste als u zich laat helpen en begeleiden. Zonder die begeleiding bedraagt het risico op overdracht van het aidsvirus van de moeder op het kind zowat 20%. Russische roulette dus! Gelukkig hebben infectiologen een procedure op punt gesteld die het risicopercentage tot minder dan 2% terugbrengt (1). Enige voorwaarde is dat er absoluut niet van de procedure wordt afgeweken.
Om de overdracht van het hiv-virus van de moeder op het kind te vermijden, is het van het allergrootste belang dat de moeder onder antiretrovirale behandeling staat. Waarom? Om de virale last, d.w.z. de hoeveelheid virus in het bloed, zo laag mogelijk te krijgen. De behandeling is gelukkig niet schadelijk voor het kind, met uitzondering van drie medicijnen die meer risico’s inhouden (2). Als u verneemt dat u zwanger bent, raadpleeg dan uw infectioloog zo snel mogelijk. Hij zal samen met u zien of u de behandeling moet stoppen. Stop vooral niet meteen en plots met uw behandeling. Uw virale last zou pijlsnel de hoogte ingaan en daarmee ook het risico van overdracht van het aidsvirus op uw baby!
Rekening houdend met de talrijke contactzones tijdens de bevalling, zullen de artsen het gebruik van de verlostang vermijden om het risico op wondjes te beperken en ze zullen de baby onmiddellijk wassen. Als de virale last van de moeder niet laag genoeg is op het ogenblik van de bevalling, zal het team waarschijnlijk overgaan tot een keizersnede. Borstvoeding is jammer genoeg uitgesloten omdat de melk drager zou zijn van het virus.
Vanaf de geboorte krijgt de baby een antiretrovirale siroop toegediend, en dat gedurende zes weken. Het is daarmee de bedoeling om in geval van besmetting de kans op verspreiding van het virus te beperken. Voor de leeftijd van 18 maanden, kan men onmogelijk met zekerheid weten of de baby al dan niet besmet is met het virus. De klassieke screeningtests worden tot die leeftijd 'vervalst' omdat de baby drager is van de antistoffen van de moeder. Een test waarbij in het bloed naar het virus wordt gezocht, kan niettemin vanaf de leeftijd van zes weken een eerste aanwijzing geven. De gevallen waarbij baby's besmet zijn, zijn vaak te wijten aan het niet naleven van deze procedure. Als u een kinderwens hebt, wacht dan niet langer om erover te praten: uw infectioloog staat altijd klaar om u te adviseren.
Als vader loopt u geen risico om het hiv-virus aan uw kind over te dragen. Maar u kunt het virus wel overdragen aan uw partner als u een onbeschermd seksueel contact hebt om een kind te verwekken. Neem dus geen ondoordachte risico's. Er bestaan hier oplossingen voor: sommige diensten bieden medische hulp bij de voortplanting aan. Deze hulp komt eigenlijk neer op het 'wassen' van het sperma. Dit is een middel om het risico op overdracht op de moeder te verlagen, maar niet om het uit te sluiten. Daarom zal het medische team u ook voorstellen te kiezen voor een spermadonor of te opteren voor adoptie.
(1) Sturt AS, Dokubo EK, Sint TT. Antiretroviral therapy (ART) for treating HIV infection in ART-eligible pregnant women. Cochrane Database Syst Rev. 2010 Mar 17;(3):CD008440.
(2) Watts DH. Treating HIV during pregnancy: an update on safety issues. Drug Safety. 2006;29(6):467-90.
Artikel geschreven met de hulp van dr. Uurlings, arts op de dienst Infectieziekten in het CHU de Liège.
Aids? In de jaren tachtig en negentig stond aids bekend als het letterwoord voor een vreselijk monster, een feilloze killer. Nu lijkt de killer uitgeput en op zijn retour. Je sterft niet meer aan aids... Maar dat klopt niet. De aidssterfte mag dan sterk gedaald zijn, je kunt er nog altijd aan doodgaan. Bovendien kunnen hiv en aids niet worden teruggebracht tot de simplistische stelling 'je sterft eraan, je sterft er niet aan'. Als we in die termen gaan denken, verliezen we de complexiteit van de infectie uit het oog: dan vergeten we hoe zwaar de ziekte is voor de mensen die er het slachtoffer van zijn: de bijwerkingen van de behandelingen, de vooroordelen, de angst voor een terugval, allerhande complicaties ...
Aids geeft niet meer het ziektebeeld dat we in de jaren tachtig en negentig hebben gekend. De ziekte is in dertig jaar tijd sterk veranderd. Het onderzoek heeft in enkele jaren tijd toch enkele krachttoeren verwezenlijkt. Daardoor beschikken we nu over tal van geneesmiddelen om de vermenigvuldiging van het virus te controleren. Maar naarmate de levensverwachting van seropositieve patiënten toeneemt, duiken er nieuwe problemen op, ook bij goed behandelde patiënten. Voorbeelden zijn cardiovasculaire problemen, optreden van niet-opportunistische kankergezwellen... Kortom, de ziekte is erg veranderd en toont ons een kant die we nog niet kenden.
Artikel tot stand gekomen met de medewerking van dr. Jean-Christophe Goffard, hoofd van het aidsreferentiecentrum van het Erasmusziekenhuis
Volgens een recent rapport van de World Health Organization (WHO) zou het aantal nieuwe hivbesmettingen die werden vastgesteld tussen 2019 en 2020 met 24 % gedaald zijn. Die afname zou grotendeels het gevolg zijn van het dalende aantal hivopsporingstests in 2020, een jaar waarin COVID-19 gepaard ging met de nodige beperkingen en de daaruit voortvloeiende verwarring.
Ondanks het potentieel van onderdiagnose en onderrapportage in 2020 werden 104 765 nieuwe hivinfecties gediagnosticeerd in 46 van de 53 landen in de Europese regio, waarvan 14 971 betrekking hadden op landen in de Europese Unie/Europese Economische Ruimte (EU/EER). Dat is gelijk aan 11,8 nieuw vastgestelde besmettingen per 100 000 inwoners in de Europese regio.
Overigens tonen de gegevens aan dat flink wat vormen van dienstverlening in het geheel van de aanpak van hiv getroffen worden door COVID-19, of het nu gaat om de sensibiliseringscampagnes voor preventie, de verstrekking van Pre-Expositie Profylaxe (PrEP of hivpreventiepillen) en de opsporingsprogramma’s, als om de behandeling en verzorging van hiv.
“We hebben hier te maken met een verontrustende situatie, als men in overweging neemt dat in het voorbij decennium het aantal nieuwe hivbesmettingen leek toe te nemen in de Europese regio”, verklaart dr. Hans Henri P. Kluge, Managing Director Europe voor de WHO. “Terwijl de wereld al zijn aandacht lijkt te richten op de COVID-19-pandemie, mogen we niet vergeten dat er nog een ander dodelijk virus is, dat al bijna 40 jaar lang verwoestende gevolgen heeft voor vele gemeenschappen. Sinds hiv in 1984 voor het eerst werd geïdentificeerd, vielen er wereldwijd ruim 35 miljoen slachtoffers te betreuren, waardoor het nog altijd een van de meest destructieve pandemieën in de geschiedenis van de mensheid is.”
“De voorbije jaren hebben heel wat landen in de Europese regio zich ingezet om de opsporing en de behandeling van hiv op te drijven, en leverden ze tegelijk strijd tegen sociale uitsluiting. Maar de nieuwe gegevens die verzameld werden sinds de uitbraak van COVID-19 schetsen een verontrustend beeld. Het doet veronderstellen dat heel wat personen met een hivinfectie niet tijdig een diagnose krijgen, wat op lange termijn gevolgen kan hebben voor hun levenskwaliteit.”
“Terwijl we verder blijven strijden tegen de COVID-19-pandemie, moeten we onze respons op hiv weer op het goede spoor zetten,” vervolgt dr. Kluge. “We zien nog altijd te veel stigmatisering, discriminatie en verkeerde informatie in verband met het virus, waardoor er binnen de Europese regio sprake is van enorme ongelijkheid op het vlak van diagnose en behandelingen. Samen kunnen we ervoor zorgen dat er tegen 2030 een einde komt aan de aidsepidemie.”
Bron: World Health Organization (WHO).
Gratis, snel en anoniem HIV opsporen
Ondanks gerichte preventiecampagnes blijft HIV voor veel risicopatiënten een schrikbeeld waarvoor ze liever de ogen sluiten! Toch is een vroege opsporing van HIV essentieel voor het succes van de behandeling. Het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) uit Antwerpen ontwikkelde een speekseltest die antistoffen tegen HIV opspoort in het speeksel.
“De speekseltest is een diagnostische test en geeft enkel een eerste indicatie”, preciseert Tom Platteau, onderzoeker bij het ITG. “Alleen een bloedanalyse geeft zekerheid over de diagnose. Als de speekseltest positief is, bieden we ook een bloedtest ter bevestiging aan, en stellen we een traject op om de patiënt verder op te volgen. Om de drie à vier maanden kunnen deelnemers zich trouwens opnieuw laten testen als de test negatief blijkt.”
Waar wordt deze snelle test uitgevoerd?
In samenwerking met het Vlaams expertisecentrumcentrum voor seksuele gezondheid Sensoa, biedt het ITG deze test momenteel gratis en anoniem aan in Antwerpen, in uitgaansgelegenheden voor homomannen. Een week later kunnen de resultaten worden opgevraagd. Sinds september 2013 biedt het ITG ook een testpakket via de website van Swab2Know aan. Dit pakket wordt met de post verstuurd. Het bevat onder meer een handleiding en een unieke code, waarmee het resultaat, een week na het terugsturen van de test, online kan worden opgezocht.
“Het resultaat van de speekseltest is enkel betrouwbaar bij doelgroepen met een hoge HIV-prevalentie, waarvan meer dan 1% van de leden besmet is met het virus,” gaat Tom Platteau verder. “In België gaat het om homomannen en migranten van subsaharaanse afkomst. Bij groepen met een lage prevalentie, bijvoorbeeld heteroseksuele jongeren, is het risico op valspositieve resultaten – de test is positief terwijl u niet met HIV besmet bent – te groot. Voor hen is enkel de klassieke bloedtest aangewezen.”
Samenwerking tussen organisaties is belangrijk
Bij elke actie in het homomilieu is een medewerker van Sensoa aanwezig om het gebruik van de test te promoten. “Het Swab2Know-project is uniek omdat het direct naar het doelpubliek toestapt,” stelt Boris Cruyssaert, persverantwoordelijke van Sensoa. “Veel homomannen zijn bang om zich te laten testen via het gewone medische circuit. Voor hen kan zo’n snelle en gratis test het duwtje in de rug zijn om toch de stap te zetten.”
Het Swab2Know-project wordt ook gedragen door partners uit de homogemeenschap, wat het succes ervan vergroot.
Swab2Know-project: actieterrein breidt uit
“Voorlopig zijn we vooral actief in het Antwerpse nachtleven. Maar het komende jaar gaan we gelijkaardige projecten opstarten in andere steden. Via de website bereiken we een breed publiek van homomannen die anders uit de boot zouden vallen. Dat is een goede zaak.”
Meer informatie op de website www.swab2know.be
Artikel gepubliceerd op 16 Maart 2015.
Er is vandaag een grotere verscheidenheid aan preventietechnieken tegen hiv-besmetting. “Condooms met glijmiddel (gel) zijn en blijven nog altijd de basispreventie, maar er is nu ook een brede waaier van andere vormen van bescherming beschikbaar”, vertelt Pierre Mayeur, voorzitter van de vereniging ExÆquo.
Patiënten beschikken naast het condoom over nog andere vormen van preventie:
De nieuwste toepassing op het vlak van preventie is PrEP (Pre-Exposure prophylaxis). Seronegatieve patiënten met een verhoogd risico op besmetting nemen bij deze aanpak preventief hiv-medicatie, permanent of met tussenpozen. Volgens de recentste studies heeft PrEP bij correct gebruik een doeltreffendheid van meer dan 90%. De therapie is een grote stap vooruit in de preventie en biedt een antwoord op risicogedrag. “We zien geleidelijk aan een medicalisering van de preventie”, aldus Pierre Mayeur. “Als vereniging die werkt rond preventie is het onze taak om mensen uit te leggen wat de verschillende mogelijkheden zijn en wat die precies inhouden. We willen aansporen tot screening, de weg tonen naar de beste preventiemiddelen en voorkomen dat mensen bepaalde medicijnen - zoals PrEP - zomaar in het wilde weg nemen, zonder omkadering. Dat brengt niet alleen de gezondheid van de patiënt in gevaar, maar ook die van de mensen om hem heen. We hebben trouwens met andere partners een website ontwikkeld - myprep.be - waarop alle informatie over deze nieuwe preventietechniek te vinden is.”
In België laten veel mensen zich te laat screenen. De kostprijs, de moeilijke uren en de slechte bereikbaarheid van de screeningscentra, angst voor de ziekte en voor discriminatie … het zijn allemaal factoren die mensen tegenhouden om zich te laten testen. “Vroegtijdige screening is nochtans een van de belangrijkste wapens in de strijd tegen het hiv-virus”, vertelt Thierry Martin, voorzitter van het Brusselse Platform voor Aidspreventie.
Mensen bewustmaken van het belang van screening is essentieel, om twee redenen. Om te beginnen kan iemand die weet dat hij met het hiv-virus besmet is zijn gedrag aanpassen en bijvoorbeeld extra inzetten op het gebruik van preventiemiddelen zoals het condoom. “Maar het grootste voordeel van een screening is dat bij een positieve uitslag meteen een behandeling kan worden gestart. Dat verbetert niet alleen de levenskwaliteit en de levensverwachting van de patiënt, maar maakt de virale lading na een antiretrovirale behandeling van minstens zes maanden ook ondetecteerbaar.” De patiënt kan zijn partner(s) met andere woorden niet meer besmetten, wat een enorme impact heeft op de hiv-preventie.
Er zijn tegenwoordig verschillende manieren om een screening uit te voeren. U kunt zich laten screenen:
“Het is van cruciaal belang om de doelgroep vertrouwd te maken met de verschillende diagnosetechnieken zodat iedereen de methode kan kiezen die hem het beste ligt. Dat zal automatisch leiden tot vroegere screenings.”
In de jaren 1980 was aids nog een doodvonnis. Vandaag kan je oud worden met hiv. “Maar toch krijgen mensen met hiv sneller te maken met andere, chronische aandoeningen. Een gezonde levensstijl en een goede medische opvolging zijn dus noodzakelijk”, zegt Patrick Reyntiens van Sensoa, het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid.
“Bij mensen die vandaag met hiv worden gediagnosticeerd, hoeven er niet meteen gezondheidsklachten te zijn. Mits de juiste behandeling met hiv-remmers heeft men immers dezelfde levensverwachting als iemand anders. Maar onderzoek toont aan dat mensen met hiv wel een versneld verouderingsproces hebben”, zegt Patrick Reyntiens van Sensoa. “Ze krijgen sneller te maken andere, chronische aandoeningen zoals vermoeidheid, vergeetachtigheid, botontkalking, diabetes, hart- en vaatziekten, lever- en nierziekten en bepaalde kankers (vb. anale kanker). Het is niet altijd duidelijk of dit te maken heeft met het hiv-virus zelf, jarenlang medicatiegebruik, het verouderingsproces zelf of andere factoren. Maar het is gewoon een vaststelling.”
“Bij Sensoa stellen we ook vast dat veel hiv-patiënten kampen met psychosociale klachten”, zegt Patrtick Reyntiens. “Zelfs anno 2017 blijven het taboe en het stigma rond hiv of aids bestaan. Voor patiënten is het daardoor niet altijd vanzelfsprekend om met hun klachten naar buiten te komen. Want zelfs in bepaalde ziekenhuizen of bij de tandarts krijgt men soms het deksel op de neus. Sensoa werkt er hard aan om dit taboe te helpen doorbreken.”
“De huidige hiv-remmers geven veel minder bijwerkingen dan vroeger. Het virus blijft echter wel nog aanwezig in het lichaam, een gezonde levensstijl is dus erg belangrijk: gezonde voeding, voldoende beweging, matig met alcohol en drugs, stoppen met roken. En een professionele medische opvolging bij de huisarts en/of een aidsreferentiecentrum is een must.”
Artikel geschreven door Kathleen Mentrop en Caroline Stevens, gezondheidsjournalisten. Gepubliceerd op 31 maart 2017.
In het ziekenhuis worden seropositieve mensen opgevolgd door een hiv-arts en een team van paramedici – psycholoog, diëtist(e), hiv-verpleegkundige ... Zij informeren hiv-patiënten vooral over de medische dimensie van hun ziekte. Maar soms hebben de patiënten ook de behoefte om het te hebben over hun dagelijkse bezorgdheden: hun sociale situatie, job en levenswijze.
Veel seropositieve mensen vinden het erg moeilijk om te praten over hun ziekte en de gevolgen ervan op hun dagelijks leven, zelfs met hun arts. De digitale tool Unity kan daarbij helpen. De tool bestaat in de eerste plaats uit een vragenlijst, die patiënten thuis online kunnen invullen, maar ook net voor een consultatie in het ziekenhuis. Normaal duurt het invullen maar 10 minuten.
De tool peilt concreet naar de invloed van de ziekte op vier domeinen van het persoonlijk leven: gevoelsleven, sociaal en familieleven, beroepsleven en seksleven. Door standaardantwoorden en emoticons te selecteren, kunnen patiënten op een eenvoudige manier aangeven waar ze mee worstelen. Ze kunnen daarna een samenvatting afdrukken, een zogenaamde gespreksgids, die de communicatie met de zorgprofessionals stroomlijnt. Op die manier worden gevoelige thema’s gemakkelijker bespreekbaar. Zelfs bij patiënten die al jaren in behandeling zijn, kunnen zo nieuwe kwesties naar boven komen.
De gegevens kunnen ook gebruikt worden bij multidisciplinaire besprekingen van het zorgteam, dat indien nodig bepaalde acties kan ondernemen. Zo wordt de behandeling optimaal afgestemd op de persoonlijke situatie van de patiënt, met maximale aandacht voor zijn levenskwaliteit en welzijn.
Unity maakt het dus mogelijk om tijdens de consultatie af te stappen van het louter medische aspect. Hierdoor voelen patiënten zich meer gesteund door de gezondheidsprofessionals bij het omgaan met hun ziekte.
01/04/2019 Artikel geschreven door Andy Furniere, gezondheidsjournalist.
Waarvoor dient de tool Unity?
Tijdens de consultaties in het ziekenhuis wordt de gezondheid van de patiënt geëvalueerd en wordt de behandeling indien nodig aangepast. Naast dit puur medische aspect, menen vele patiënten en professionals uit de gezondheidssector dat ook het welzijn en de levenskwaliteit van de patiënt besproken moeten worden tijdens de consultatie. Zo kan de behandeling nog beter worden afgestemd op de patiënt. Daarom heeft de onderneming ViiV Healthcare de tool Unity ontworpen. Deze interactieve tool biedt ondersteuning bij de communicatie tussen de patiënt en de arts. Aan de hand van eenvoudige vragen over verschillende aspecten van het dagelijkse leven en het welzijn wordt een heldere gespreksgids aangemaakt die ondersteuning kan bieden tijdens de consultaties.
Hoe werkt Unity?
De Unity tool is bereikbaar via de website www.unity-tool.com en bevat verschillende functionaliteiten:
Een tool met tal van voordelen
De Unity tool biedt verschillende troeven voor de gebruikers. De tool is:
Voordelen voor zowel de patiënt als het medisch team
Unity biedt niet alleen voordelen voor de patiënt. Deze interactieve tool kan namelijk ook een nuttig hulpmiddel zijn voor het medisch team want dankzij Unity kunnen zij:
Artikel opgesteld door Kathleen Mentrop, medisch journalist. Gepubliceerd 03 october 2017.
Elke dag drie nieuwe besmettingen met hiv in België: een indrukwekkend cijfer. Aids blijkt in ons land nog steeds niet op zijn retour. M...Nog nooit zoveel nieuwe diagnoses
Aids? In de jaren tachtig en negentig stond aids bekend als het letterwoord voor een vreselijk monster, een feilloze killer. Nu lijkt de killer...Aids, een complexe ziekte
Hoe bestookt het aidsvirus het immuunsysteem? Hoe vermenigvuldigt het virus zich? We brengen de antwoorden op uw vragen over de virale cyclus… in beeld.
Lees verderUit verschillende (hoofdzakelijk Amerikaanse, maar ook andere) onderzoeken blijkt dat we steeds minder seksuele betrekkingen hebben.
In de Verenigde Staten zegt 23% van...
Arno, 30 jaar Axel, 60 jaar
Koen Block, lid van de European Aids Treatment Group (EATG) en hiv-patiënt (45) & Prof. Michel Moutschen, diensthoofd infectieziekten en interne geneeskunde van het CHU Liège
Prof. Stéphane De Wit, diensthoofd Infectiologie in het CHU Saint-Pierre.
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen