Diagnose

Klinische diagnose

De diagnose van de menopauze is in hoofdzaak klinisch. Ze is gebaseerd op de afwezigheid van de menstruatie (amenorroe) gedurende minstens een jaar, zonder dat er sprake is van zwangerschap. De cyclus stopt zelden abrupt. Tussen de leeftijd van 48 en 50 jaar worden de cycli meestal langer. Op een gegeven moment treedt er geen menstruatie meer op. Vaak gaat dit gepaard met bepaalde symptomen, zoals opvliegers, die de belangrijkste klacht zijn van vrouwen in de menopauze.

Bloedafname: wanneer en voor wie?

Bij twijfel over de diagnose menopauze kan de toestand van de eierstokken worden nagegaan met een hormoonbepaling in het bloed. Als de vrouw nog de pil inneemt, of een andere hormonale contraceptiemethode gebruikt, moet deze gestopt worden gedurende vier tot zes weken voor de bloedafname.