In vele gevallen komt de arts chronische nierinsufficiëntie op het spoor door een afwijking in het bloed en /of de urine vast te stellen. Om een volledig beeld te krijgen van uw toestand, zal hij u ondervragen over uw symptomen en klachten, en uw eventuele medische en chirurgische antecedenten (anamnese) nagaan. Hij zal ook aanvullende radiologische, bloed- en/of urineonderzoeken laten uitvoeren. Als uw huisarts chronische nierinsufficiëntie vermoedt, zal hij waarschijnlijk de hulp inroepen van een nefroloog (nierspecialist). Ook advies van andere specialisten, zoals een cardioloog of uroloog, kan nodig zijn.
De urine wordt onderzocht op sporen van bloed, witte bloedcellen en bacteriën. Onderzoek van 24-uursurine is nodig om de creatinineklaring exact te berekenen, maar ook om nauwkeurig de eventuele aanwezigheid van eiwitten in de urine te bepalen (proteïnurie). Sommige nierziekten (nefrotisch syndroom) worden trouwens gekenmerkt door aanzienlijk eiwitverlies in de urine. Via een 24-uurscollectie kan ook de zoutuitscheiding bepaald worden.
Een echografie van de nieren kan hun grootte bepalen. Kleine nieren (< 8,5 cm) wijzen doorgaans op een eindstadium van nierinsufficiëntie. Dit onderzoek kan ook bepaalde afwijkingen opsporen, zoals een verhoogd volume van de nierbekkens (hydronefrose) en de aanwezigheid van niercysten. Andere beeldvormende technieken zoals een CT-scan kunnen nodig zijn om een juiste diagnose te stellen.
Bij een nierbiopsie neemt de arts kleine stukjes (een paar millimeter) nierweefsel weg met een kleine naald, om ze te onderzoeken onder de microscoop. Dit onderzoek is soms noodzakelijk om de precieze oorzaak van de nieraandoening te bepalen en de juiste behandeling voor te schrijven. Een biopsie kan ook informatie geven over de omkeerbaarheid van de nierinsufficiëntie. De ingreep duurt ongeveer twintig minuten en gebeurt onder plaatselijke verdoving. De ingreep wordt uitgevoerd met behulp van een echografie of een ct-scan. Veiligheidshalve moet de patiënt minstens de hele dag onder observatie blijven om een eventuele bloeding tijdig te kunnen opsporen. Soms wordt de patiënt in het ziekenhuis opgenomen als er risico’s op bloedingen zijn (hoge bloeddruk, stollingsproblemen …).
Creatinine is een afbraakproduct van creatine, een bestanddeel van de spieren. Wanneer de nierfunctie vermindert, stijgt het creatininegehalte in het bloed. De creatinineklaring (ook creatinineclearance genoemd), die de hoeveelheid creatinine die uitgescheiden wordt in de urine met het creatininegehalte in het bloed vergelijkt, wordt vaak gebruikt om de nierfunctie te meten. De normale waarden bedragen bij mannen 97 tot 137 ml/min. en bij vrouwen 88 tot 128 ml/min. Om deze waarden te berekenen, moet de patiënt gedurende 24 uur zijn urine bijhouden. Sinds enige jaren bevat het resulatenblad van de bloedafname echter ook een berekende creatineklaring (MDRD) die rekening houdt met de leeftijd en met het creatinegehalte van de patiënt. Dankzij deze waarde kan onder bepaalde voorwaarden, de echte waarde van de creatineklaring worden bepaald die is gemeten in de 24-uursurine. Vanaf 40 jaar is het belangrijk om de creatinineklaring regelmatig te controleren, gezien het fysiologisch verouderingsproces.
Bloedonderzoeken kunnen ook bloedarmoede opsporen, want die komt vaak voor bij patiënten met nierinsufficiëntie. Vaak is ook de calcium-fosfaatbalans verstoord; het fosfaatgehalte in het bloed is te hoog en het calciumgehalte te laag, wat kan leiden tot botproblemen. Bij gevorderde nierinsufficiëntie zal de arts ook beducht zijn voor een te hoog kaliumgehalte in het bloed, wat hartritmestoornissen kan veroorzaken. Het vetgehalte in het bloed bepalen, is eveneens essentieel. Bij mensen met gevorderde nierinsufficiëntie zijn de cholesterol- en triglyceridenwaarden vaak verhoogd, terwijl de "goede" cholesterol (HDL-cholesterol) meestal te laag is, waardoor het risico op hart- en vaatziekten stijgt. Bloedonderzoeken moeten ten slotte ook de aanwezigheid opsporen van een eventueel te hoog urinezuurgehalte in het bloed, wat jicht kan veroorzaken.
De arts zal beginnen met u een aantal vragen te stellen. Hebt u urineweginfecties (gehad), eventueel al verschillende keren? Hoe staat het met het gebruik (misbruik) van analgetica (pijnstillers)? Hebt u diabetes, hoge bloeddruk of een andere ziekte die nierinsufficiëntie kan veroorzaken? Naast het meten van de bloeddruk, de hartslag en het hartritme, zal de arts ook een grondig lichamelijk onderzoek uitvoeren, om eventuele tekens van water- en zoutretentie (oedeem aan de onderste ledematen bijvoorbeeld) of een eventuele oorzaak van de nierinsufficiëntie op te sporen (hij zal bijvoorbeeld de prostaat onderzoeken via een rectaal toucher).
Hart- en vaatziekten zijn op wereldvlak de belangrijkste doodsoorzaak. Nu, we weten al lang dat patiënten met nierinsufficië...Een verhoogd risico op hart- en vaatziekten
Chronische vermoeidheid en slaapstoornissen Nierpatiënten hebben zeer vaak last van chronische vermoeidheid en slaapstoornissen. Daarbij zijn tal van factoren in het spe...
Tot nog toe kon nierinsufficiëntie pas opgespoord worden wanneer de ziekte al in een vergevorderd stadium zat. Probleem was dat de...Late diagnose van nierinsufficiëntie
Als de nieren niet langer hun functies vervullen, is een substitutiebehandeling - dialyse genoemd - noodzakelijk om het bloed regelm...Drie keer per week aan de dialyse
Jan Donck, nefroloog in het AZ Sint-Lucas Gent
Bruno Woitrin, voorzitter van AIRG België
Tatiana Diakun is verpleegster en gespecialiseerd in peritoneale dialyse
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen