Tot het einde van de jaren 60 bestond er geen enkele behandeling voor de ziekte van Parkinson. Het betekende dan ook een grote ommekeer toen werd ontdekt dat de ziekte van Parkinson verband hield met een te lage dopamineproductie. Ook de daaropvolgende ontdekking van levodopa, een stof die in de hersenen op natuurlijke wijze wordt omgezet in dopamine, was een belangrijk moment.
Toen levodopa voor het eerst werd gebruikt, kregen onderzoekers met tal van problemen te maken. Zo werd het grootste deel van de levodopa dieoraal werd ingenomen, al omgezet in dopamine nog voor de stof de hersenen had bereikt. Daardoor moesten dus aanzienlijke dosissen worden toegediend en die hadden maar een kortstondig effect van enkele uren. De behandeling had daardoor zeer ernstige bijwerkingen.
Aansluitend werd er een stof ontdekt die voorkomt dat levodopa in dopamine wordt omgezet voor het in de hersenen aankomt. Daardoor kon de dosis die moet worden toegediend fors worden verlaagd. De bijwerkingen namen daardoor af en de doeltreffendheid van levodopa steeg. Tegenwoordig zijn alle voorgeschreven geneesmiddelen die levodopa bevatten eigenlijk een combinatie van levodopa en een perifere remmer van dopadecarboxylase. Dat is het enzym dat levodopa omzet in dopamine.
Sinds enkele jaren kan nog een derde geneesmiddel worden gecombineerd met die eerste twee: een COMT-remmer. Die verhoogt nogmaals de hoeveelheid levodopa die de hersenen bereikt, en zorgt voor een gestagere aanvoer van levodopa naar de hersenen. Dankzij die stof kunnen bepaalde bijwerkingen worden verminderd, zoals de verkorte werkingsduur van levodopa, die duidelijker wordt na een aantal jaar van behandeling met deze medicatie.
Dopamine-agonisten zijn geen dopamine. Toch binden ze zich aan de zenuwcellen van de hersenen alsof ze dopamine zijn. Tegelijk hebben ze langer invloed op de zenuwcellen in de hersenen dan levodopa. Daardoor kan het risico op bepaalde bijwerkingen zoals abnormale, onwillekeurige bewegingen (dyskinesieën) worden verminderd.
Er bestaat geen standaardbehandeling voor de ziekte van Parkinson. De arts beslist voor elke patiënt afzonderlijk over de behandeling en de dosissen die worden toegediend. Dopamine-agonisten worden over het algemeen niet in combinatie met andere geneesmiddelen gebruikt, in het begin van de behandeling. Dat gebeurt vooral bij jonge patiënten voor wie de ziekte nog geen grote handicap vormt en aan wie de artsen liever nog geen levodopa geven, om de bijwerkingen te vermijden die daaraan verbonden zijn. Ze kunnen ook in combinatie met levodopa worden voorgeschreven om de doeltreffendheid van de behandeling te verhogen.
Dopamine-agonisten werken minder snel en minder doeltreffend dan levodopa. Levodopa blijft de hoeksteen in debehandeling van de ziekte van Parkinson.
Levodopa is een heel doeltreffend middelom de hypokinetische symptomen te verbeteren. Toch heeft het op het beven soms weinig invloed. Van anticholinergica weten we al jaren dat ze het beven verminderen. Zoals hun naam aangeeft, gaan ze de werking van acetylcholine tegen, een andere neurotransmitter in de hersenen.
Bij patiënten ouder dan 60 veroorzaken anticholinergica vaak mentale problemen, hallucinaties en verwardheid. Het is dus beter om ze niet voor te schrijven voor 60-plussers. Ze kunnen ook urineretentie verergeren of de oogdruk verhogen. Ze zijn dus tegengeïndiceerd bij prostaathypertrofie en glaucoom.
Zonder behandeling heeft de ziekte van Parkinson meestal een ongunstig verloop. De problemen met de fijne motoriek die het moeilijk maken om te schrijven, zich aan te kleden of gereedschappen te gebruiken, de stapproblemen en alle andere parkinsonsymptomen vormen een grote handicap. We mogen niet vergeten dat de ziekte al jaren aan de gang is op het moment dat de eerste symptomen verschijnen. De dopamineproductie is dan al met meer dan de helft afgenomen.
De behandelingen voor de ziekte van Parkinson hebben twee grote doelstellingen:
Het zou natuurlijk ideaal zijn als de ziekte heel vroeg wordt vastgesteld, nog voor ze zichtbaar is, en dan kan worden stopgezet. Met de huidige geneesmiddelen is dat echter nog niet mogelijk. Toch hebben sommige medicijnen een gunstig effect op het verloop van de ziekte van Parkinson.
Er bestaat voorlopig nog geen enkel geneesmiddel dat de evolutie van de ziekte van Parkinson tegenhoudt. Niettemin lijken sommige medicijnen, de zogenaamde MAO-B-remmers, het ziekteproces wel te beïnvloeden. Een recent onderzoek heeft aangetoond dat een MAO-B-remmer van de tweede generatie het ziekteproces kan vertragen op voorwaarde dat het middel vroegtijdig wordt ingenomen.
In 2012 bleek uit de resultaten van een studie dat cafeïne een positief effect heeft op bepaalde symptomen van de ziekte van Parkinson. Zo zou er concreet verbetering kom...
Lees verderEvenwichtsstoornissen, stramme spieren, beven, ongecontroleerde bewegingen… Parkinsonpatiënten worden bijna continu geconfronteerd met hun haperende bewegingsmotoriek. En...
Lees verderVaak voorkomende niet-motorische symptomen
De ziekte van Parkinson veroorzaakt motorische problemen, zoals moeizaam stappen en beven. Maar die motorische klachten zijn...
Lees verderBlokkades zijn ongetwijfeld één van de meest invaliderende symptomen van de ziekte van Parkinson. Ze ontstaan gewoonlijk pas een tiental jaar na het verschijnen van de...
Lees verderGeert Rosseel, parkinsonpatiënt en bestuurslid van de Vlaamse Parkinsonliga
Flore Bellefontaine, psychosociale begeleidster bij de Association Parkinson
Jean-Pierre Vandenberk, parkinsonpatiënt en ontwerper van een pillendoosje met timer
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen