
Gepubliceerd op 25/09/2014 à 17:35
Biotherapieën worden steeds vaker gebruikt om de symptomen van ernstige astma onder controle te houden. Een overzicht van dit nieuwe gamma van geneesmiddelen.
Biotherapieën: anti-IgE tegen ernstige allergische astma
Bij de medicatie van de nieuwe generatie was Omalizumab (anti-IgE) de eerste molecule die werd terugbetaald door het RIZIV voor de vormen van ernstige allergische astma waarbij een regelmatige behandeling met systemische corticosteroïden (via orale inname of intraveneuze injectie) noodzakelijk is.
Biotherapieën worden toegepast als aanvulling op de klassieke basisbehandeling onder de vorm van een onderhuidse injectie, één tot twee keer per maand.
Anti-IgE zijn monoklonale antistoffen, anders gezegd moleculen die sterk lijken op de antilichamen die het lichaam zelf natuurlijk produceert, bijvoorbeeld bij een infectie. Die monoklonale antistoffen herkennen en neutraliseren specifiek hun doel. In dit geval wordt de anti-IgE gericht op de immunoglobuline E (IgE), een andere antistof.
Bij personen met allergische astma maken de witte bloedcellen IgE aan als reactie op de blootstelling aan een allergeen zoals dierenhaar, pollen of mijten. IgE speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van de reeks ontstekingsreacties die aan de basis liggen van astmasymptomen. De anti-IgE-antistoffen heffen de werking van die antilichamen(IgE) op en voorkomen zo dat ze een allergische cascade veroorzaken.
Biotherapieën: interleukinen in het vizierOmdat anti-IgE niet effectief zijn bij alle patiënten met ernstige astma werden nieuwe moleculen ontwikkeld om andere subtypes van ernstige astma beter onder controle te krijgen.
Onder die behandelingen zijn ‘anti-IL-5’ en ‘anti-IL-5 receptoren’ bestemd voor patiënten met ernstige persistente astma bij wie de ontsteking gepaard gaat met een hoog gehalte van een bepaald type witte bloedcellen, de zogenaamde eosinofielen. Deze biotherapieën baseren zich ook op een behandeling met monoklonale antilichamen, die dan wel de werking van de interleukine 5 (IL-5) of zijn receptor neutraliseren en zo het aantal eosinofielen doen dalen. IL-5 is een agens van het immuunsysteem dat het voortbestaan van eosinofielen stimuleert, evenals hun productie door het beenmerg en hun overgang in de weefsels, waar ze astmasymptomen veroorzaken.
Enkele anti-IL-5-(receptor)behandelingen zijn:
- Mepolizumab, dat gericht is op het afremmen van IL-5 en dat wordt toegediend via een onderhuidse injectie om de vier weken.
- Reslizumab, dat gericht is op het afremmen van IL-5 en dat één keer per maand intraveneus wordt toegediend.
- Benralizumab, dat gericht is op het afremmen van IL-5-receptoren en dat wordt toegediend aan volwassenen via een onderhuidse injectie om de vier weken voor de eerste drie dosissen en vervolgens om de acht weken.
In de nabije toekomst zullen in België ook andere biotherapieën beschikbaar zijn voor de behandeling van ernstige astma. Onder meer dupilumab, dat gericht is tegen de gemeenschappelijke IL-4 en -13-receptor en dat wordt toegediend via onderhuidse injectie om de twee weken.
Biotherapieën: wat zijn de bijwerkingen?Biotherapieën hebben lichte tot matige bijwerkingen. Zo zijn lokale huidreacties in de injectiezone mogelijk, naast hoofdpijn, keelpijn, vermoeidheid en spierpijn.
Bij iets minder dan 1% van de patiënten zijn anafylactische reacties (ernstige allergische opflakkeringen) vastgesteld.
Biotherapieën: wat zijn de resultaten?Dankzij biotherapieën kan men de ziekte beter onder controle houden, daalt de frequentie van astma-exacerbaties (ernstige opflakkeringen van de symptomen) en ziekenhuisopnames, en verbetert de levenskwaliteit van patiënten met ernstige astma. Er hoeft ook minder vaak gebruik te worden gemaakt van systemische corticosteroïden, waardoor de bijwerkingen die deze geneesmiddelen op lange termijn veroorzaken, ook kunnen worden beperkt. Volgens sommige onderzoeken is er bovendien een verbetering van de longfunctie.
Aude Dion
Deel en print dit artikel
27 10 2025
De vorsers hebben de gegevens doorgenomen van 63 835 volwassenen van de NutriNet-Santé-cohorte, die gedurende gemiddeld meer dan negen jaar werden gevolgd. Resultaat: de...
Lees verder
22 10 2025
Meer dan de helft van de patiënten die op een wachtlijst staan, heeft bloedgroep O. Die patiënten kunnen enkel een orgaan krijgen van een donor met bloedgroep O. Bloedgr...
Lees verder
15 10 2025
Volgens de laatste gegevens is de sterfte aan alcohol in vijf jaar met 35% gestegen bij vrouwen en met 27% bij mannen. Dat komt doordat vrouwen nu bijna evenveel drinken...
Lees verder
09 10 2025
De vorsers hebben tekenen van een snellere biologische veroudering waargenomen bij mensen van wie de vader was beginnen te roken op de leeftijd van 15 jaar of vroeger. Da...
Lees verder
Gesprek met prof. Sebahat Ocak, thorax-longoncoloog (CHU UCL Namen,Site Godinne), en Marie-Ange, longkankerpatiënte en lid van de vereniging ALK+ Belgium.
Professor Tim Vanuytsel (UZ Leuven)
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen