Oorzaken

De omgeving bevat tal van stoffen die mogelijke allergenen zijn. Bij inademing of contact met de kwetsbare huid van een atopische patiënt komen die stoffen terecht in het lichaam, waar ze het immuunsysteem activeren, een hele reeks ontstekingen triggeren en eczeemaanvallen veroorzaken. Het is belangrijk om te weten welke allergenen dat precies zijn en hoe men ze kan vermijden.

De aanwezigheid van atopische dermatitis is voornamelijk te verklaren door een genetische aanleg, die over het algemeen erfelijk wordt doorgegeven. Er zijn vaak antecedenten van de ziekte in de familie van de patiënt. Meer dan twee op de drie kinderen met atopische dermatitis hebben ouders die eveneens tekenen van atopie vertonen (bv. eczeemaanvallen tijdens de kindertijd). Die erfelijke factor lijkt echter niet de enige verklaring te zijn. De evolutie van de ziekte wordt verder ook beïnvloed door omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan dierlijk haar, stof of pollen. Er zijn tal van allergenen waarvoor het immuunsysteem van atopische patiënten overgevoelig kan zijn.

Maar het houdt niet op bij de allergenen waarvoor de patiënt gevoelig is. Er zijn daarnaast nog tal van factoren die een aanval van atopische dermatitis veroorzaken of verergeren. Eenvoudig gesteld gaat het om alles wat een negatief effect heeft op een droge of geïrriteerde huid. Enkele voorbeelden:

• koude, droge lucht: aanvallen van atopische dermatitis komen over het algemeen frequenter voor in de winter, terwijl zomer en zon dan weer beter zijn voor de symptomen,
• lang contact met water,
• gebruik van reinigingsmiddelen,
• contact met irriterende materialen of textiel zoals wol,
• zweet, waardoor de jeuk heviger wordt en de eczeemletsels verergeren.

Andere mogelijke oorzaken van aanvallen zijn stress, roken (actief én passief) en bepaalde virale en bacteriële infecties (bv. herpes of Staphylococcus aureus).