Chemotherapie doodt niet alleen kankercellen, maar ook snelgroeiende gezonde cellen (bloedcellen, slijmvliezen, huid enz.). Hierdoor treden bijwerkingen op, die verschillend zijn afhankelijk van de gebruikte chemotherapie. Ook de toegediende dosis speelt een rol. Hoe hoger de dosis, hoe groter de kans om niet alleen kwaadaardige, maar ook gezonde cellen te vernietigen.
Het arsenaal aan medicatie om de bijwerkingen zo veel mogelijk te vermijden of te verminderen is drastisch toegenomen. Aarzel nooit om bijwerkingen met uw arts te bespreken.
Tijdens of na de chemotherapie treden dikwijls misselijkheid en braken op. Soms kunnen die bijwerkingen enkele dagen duren. Dankzij medicatie kunnen ze sterk worden verminderd of zelfs voorkomen. Meestal wordt deze medicatie meteen toegediend door het infuus van de chemotherapie. Ook thuis kan de patiënte hiervoor gepaste geneesmiddelen innemen.
Vermoeidheid is de meest voorkomende bijwerking en wordt vaak onderschat. Die kan tot lang na het einde van de behandeling aanhouden. Een individueel evenwicht is nodig tussen wat fysiek haalbaar is en wat nog te veel belast.
Beweging en activiteiten zijn belangrijk, maar moeten worden afgewisseld met voldoende rust.
Sommige chemotherapieën die bij eierstokkanker gebruikt worden, veroorzaken haarverlies. Het haarverlies begint twee tot drie weken na de start van de therapie. Dat gebeurt vaak in een paar dagen tijd en kan gepaard gaan met een brandend, prikkelend gevoel op de hoofdhuid.
Een drietal weken na het stopzetten van de behandeling begint het haar opnieuw te groeien.
Tijdens de chemotherapiebehandeling zullen tussentijdse bloedcontroles de weerslag evalueren van de therapie op de aanmaak van witte en rode bloedcellen, en bloedplaatjes. Soms is het nodig om bepaalde producten toe te dienen om de bloedaanmaak te stimuleren.
Een tekort aan witte bloedcellen, en dan vooral de neutrofielen, leidt tot een verminderde weerstand en een verhoogd risico op infecties.
Vermindering van het aantal rode bloedcellen kan bloedarmoede (anemie) veroorzaken.
Artikel geschreven door dr. Stefan Cosyns.
Chemotherapie is een behandeling met medicijnen die snelgroeiende kankercellen vernietigen of afremmen als vernietiging niet mogelijk is. Het doel van deze behandeling is overblijvende of al verspreide kankercellen in het lichaam te neutraliseren.
Het krijgen van chemotherapie hangt af van het stadium waarin de ziekte zich bij diagnose en operatie bevindt. Ook de (on)volledigheid van chirurgische resectie (uitsnijding) speelt hierin een belangrijke rol.
De standaard chemotherapie bij eierstokkanker bestaat uit een combinatie van twee geneesmiddelen (cytostatica). Enerzijds een platinumderivaat (carboplatinum) en een derivaat van de taxusplant (paclitaxel). In specifieke gevallen of wanneer deze behandeling niet het gewenste effect heeft, kan de arts beslissen om een andere combinatie of slechts een enkel product toe te dienen.
Er is sprake van een adjuvante of aanvullende chemotherapie wanneer chemotherapie toegediend wordt na curatieve heelkunde. Die behandeling wordt twee tot zes weken na de heelkunde gestart.
Bij lokaal erg verspreide tumoren kan chemotherapie ook voor de heelkunde helpen om de tumorhoeveelheid (bulk) te verkleinen en hierdoor de kans op optimale heelkunde te laten stijgen. Deze behandelingsvorm heet ‘neoadjuvante chemotherapie’.
De genezingskansen bij adjuvante en neoadjuvante chemotherapie zijn gelijk.
Artikel geschreven door dr. Stefan Cosyns.
Het doel van een chirurgische ingreep is de tumor maximaal te verwijderen. Wanneer geen of slechts heel weinig tumor aanwezig blijft na de operatie, heeft de chemotherapie een maximaal effect.
De uitgebreidheid van de chirurgie is afhankelijk van verschillende factoren, onder andere het stadium van de eierstokkanker, de leeftijd van de patiënte, de eventuele kinderwens enz.
De behandeling van eierstokkanker bestaat doorgaans uit het verwijderen van de baarmoeder, de eileiders, beide eierstokken en een vetschort tussen maag en dikke darm.
Wanneer de eierstokkanker andere organen heeft aangetast, kan het soms noodzakelijk zijn een deel van de darm, de blaas, het middenrif, de lever, de milt of het longvlies te verwijderen met als doel de tumor maximaal weg te nemen.
Lymfeklieren in het bekken en langs de grote bloedvaten in de buik worden eveneens vaak verwijderd. Daarna wordt microscopisch onderzoek verricht om na te gaan of er eventueel kankercellen aanwezig zijn.
Wanneer de eierstokkanker zich in de buikholte heeft verspreid, komt die vaak voor als kleine uitstulpingen, 'implantaten' genoemd. Dat kan op de darm, het buikvlies of de diafragmakoepels. Deze implantaten kunnen zich verder ontwikkelen tot grote massa's. Het is noodzakelijk al deze implantaten te verwijderen, soms door het buikvlies op die plaatsen weg te nemen.
Deze uitgebreide chirurgische ingreep noemt de arts 'debulking', en is de eerste en cruciale stap in de behandeling.
Wanneer de arts oordeelt dat een maximale verwijdering van alle tumoren in de buikholte niet haalbaar is in een eerste fase, kan een ‘interval debulking’ worden voorgesteld.
Door een kijkoperatie kan de arts de uitgebreidheid en de eventuele operabiliteit beter schatten en vervolgens een weloverwogen keuze maken om meteen te opereren of vooraf chemotherapie te starten. Bij een goede reactie op doorgaans 3 kuren chemotherapie, kan de tumorgrootte afnemen en vaak wordt ook vastgesteld dat kleine uitzaaiingen in de buikholte verkleinen of verdwijnen. Dit biedt meer kans op volledige chirurgische verwijdering van alle letsels en waarschijnlijk zal de patiënte deze zware chirurgische ingreep met meer succes doorstaan.
Na de operatie en een herstelperiode volgen doorgaans nog 3 kuren chemotherapie.
Artikel geschreven door dr. Stefan Cosyns.
Gepegyleerd doxorubicine, topotecan, gemcitabine en trabectedin zijn chemotherapeutica die gebruikt kunnen worden tijdens een tweedelijnsbehandeling wanneer de tumor niet meer gevoelig is voor de klassieke chemotherapeutica voor eierstokkanker. Vaak wordt ook opnieuw carboplatinum en paclitaxel gebruikt bij terugval.
Gerichte behandelingen kunnen specifiek bedoeld zijn tegen kankercellen, meer bepaald eiwitten die zich op de buitenkant of aan de binnenzijde ervan bevinden.
Naast deze bloedvatremmers en PARP-inhibitoren zijn nog talrijke gerichte therapieën in onderzoek bij eierstokkanker.
Bij het ontstaan van kanker werkt het eigen afweersysteem vaak niet naar behoren waardoor het organisme er niet in slaagt kankercellen te neutraliseren. Door immunotherapie wordt het eigen afweersysteem gestimuleerd om kankercellen beter te herkennen en af te breken. Deze behandelingen zijn nog volop in ontwikkeling.
Artikel geschreven door dr. Stefan Cosyns.
Wanneer een kwaadaardige tumor bevestigd is, wordt een verdere behandeling gestart. Die is erop gericht om de eierstokkanker volledig uit het lichaam te verwijderen, en zo te genezen. Dat wordt een curatieve behandeling genoemd.
Wanneer de tumor door uitzaaiing (metastase) of een te grote uitbreiding niet meer volledig kan worden verwijderd, wordt de ziekte zo veel mogelijk afgeremd en/of de symptomen verlicht.
De uitgebreidheid van de behandeling van eierstokkanker hangt af van het stadium waarin de ziekte zich bevindt.
Artikel geschreven door dr. Stefan Cosyns.
De ziekte op zich heeft geen impact op de vruchtbaarheid. Maar om ze te behandelen, moeten soms beide eierstokken en de ba...
Lees verder"Terzake" ging op de Dag tegen Kanker een kijkje nemen in het Universitair Ziekenhuis van Antwerpen, waar naarstig aan een doorbraak wordt gewerkt: "Het is veelbelovend,...
Lees verderCarla, 40 jaar
Dr. Stef Cosyns (gynaecoloog, UZ Brussel)
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen