Het doel van de behandeling bij immune trombopenie is het verhinderen van bloedingscomplicaties. Bij het kiezen van de behandeling maakt men een onderscheid tussen patiënten die voor de eerste maal trombopenie hebben en patiënten met een chronische trombopenie.
In de chronische vormen is het immers niet nodig om het aantal bloedplaatjes tot de normale waarden te brengen. Hoger dan 30.000 microliter (µl) is de veiligheidsgrens.
Bij acute trombopenie is een behandeling geïndiceerd als het aantal onder de 30.000 per microliter (µl) ligt of bij hogere waarden maar met bloedingsproblemen.
Artikel gerealiseerd in samenwerking met Dr. Ann Janssens, hematologe, UZ-Leuven.
Transfusie van bloedplaatjes is alleen zinvol in geval van belangrijke bloeding of bij een dringende heelkundige ingreep, samen met corticoïden (afgeleiden van cortison) en immunoglobulines. Een transfusie van bloedplaatjes alleen met als doel de bloedplaatjes te verhogen is nutteloos. De aangebrachte bloedplaatjes worden immers vrij snel door de autoantistoffen uitgeschakeld.
Corticosteroïden (prednison of dexamethason) zijn de eerstekeusbehandeling van acute immune trombopenie. Hun werking is dubbel:
Zo probeert men de ziekte uit te doven en te genezen.
De behandeling wordt gestart met een hoge dosis prednison en daarna langzaam afgebouwd, volgens het effect op het bloedplaatjesaantal. Bij een te snelle afbouw van de cortisondosis kan de ziekte opflakkeren.
De bijwerkingen (onrust, verhoogde eetlust, vollemaansgezicht) verdwijnen na het stoppen van de behandeling.
Een blijvend herstel lukt maar bij een op drie patiënten.
Immunoglobulines zijn antistoffen die de afbraak van de bloedplaatjes remmen. Dit doen ze door de receptoren in de milt die de bloedplaatjes vangen, te blokkeren. Ze hebben geen effect op de oorzaak van immune trombopenie. Helaas houdt de werking maar enkele weken aan en is de behandeling duur.
Immunoglobulines worden geassocieerd met corticoïden bij patiënten met een laag bloedplaatjesaantal en bloedingen. Deze behandeling kan de bloedplaatjes al binnen één dag na toediening doen stijgen. Dat is bijvoorbeeld ook nuttig als een patiënt met immune trombopenie een operatie moet ondergaan. Ze worden intraveneus toegediend. De belangrijkste bijwerkingen zijn infuus gerelateerde bijwerkingen, zoals rillen en koorts, en hoofdpijn.
Omdat de milt de plaats is waar de bloedplaatjes bij immune trombopenie meestal worden afgebroken, wordt het chirurgisch verwijderen van de milt (splenectomie) als behandeling voorgesteld. De milt speelt echter een belangrijke rol in het afweersysteem (immuunsysteem) en splenectomie is niet voor alle patiënten geïndiceerd. Splenectomie wordt bij kinderen zolang mogelijk uitgesteld of vermeden.
Bovendien neemt het risico op infecties toe na splenectomie. Dit kan deels worden opgevangen door vooraf te vaccineren, bijv. tegen pneumokokken, meningokokken en Hemophilus influenzae, kiemen die verantwoordelijk kunnen zijn voor longontsteking en hersenvliesontsteking.
Patiënten en hulpverleners moeten bij vermoeden van een bacteriële infectie snel starten met antibiotica.
Bij één patiënt op de drie komt de ziekte terug ondanks splenectomie, dat kan na dagen, weken, maanden of jaren.
Een nieuwe aanpak van immune trombopenie bestaat erin de aanmaak van bloedplaatjes te stimuleren via hun specifieke groeifactor, trombopoiëtine. Zo wordt de afbraak gecompenseerd door een grotere hoeveelheid bloedplaatjes te produceren. Een grotere hoeveelheid bloedplaatjes betekent minder kans op bloedingen en minder nood aan andere geneesmiddelen. Ook met de bijwerkingen van deze andere geneesmiddelen heeft de patiënt dan minder te maken.
Geneesmiddelen die de aanmaak van bloedplaatjes stimuleren, doen dit door de werking van trombopoiëtine, het hormoon dat de aanmaak van bloedplaatjes bevordert, na te bootsen.
Ze kunnen worden gebruikt door patiënten met of zonder milt, die eerder werden behandeld met corticosteroïden of immunoglobulines en bij wie deze behandelingen niet meer werken.
Immunosuppressiva zijn geneesmiddelen die het afweersysteem (immuunsysteem) onderdrukken. Bij immune trombopenie beoogt men met immunosuppressiva de vorming van autoantistoffen tegen bloedplaatjes te verhinderen.
Artikel gerealiseerd in samenwerking met Dr. Ann Janssens, hematologe, UZ-Leuven.
Transfusie van bloedplaatjes is alleen zinvol in geval van belangrijke bloeding of bij een dringende heelkundige ingreep, samen met cortic...
Lees verderHet doel van de behandeling bij immune trombopenie is het verhinderen van bloedingscomplicaties. Bij het kiezen van de behandeling maakt men een onderscheid tussen pati...
Lees verderJohan, 74 jaar
Lea, mama van Brian, 6 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen