Hoelang iemand met de ziekte van Parkinson zich alleenwonend kan redden, hangt grotendeels af van het tempo waaraan de ziekte evolueert. Maar zeker bij oudere mensen is ook het gelijktijdig bestaan van andere ziekten, zoals gewrichtsaandoeningen, een relevante factor. Sommige personen worden snel afhankelijk, anderen slagen er soms in tientallen jaren op eigen houtje thuis te blijven wonen. “Meestal komt het zelfstandig functioneren in het gedrang door een verstoord gangpatroon of door valneigingen”, zegt professor Patrick Santens, neuroloog aan het UZ Gent. “Andere patiënten worden echter vooral gehinderd door cognitieve stoornissen, zoals geheugenstoornissen, waarmee de ziekte typisch gepaard gaat.”
Een belangrijke troef voor het optimale behoud van zelfredzaamheid is het gebruik van geschikte hulpmiddelen. Het correct instellen en gebruiken van geneesmiddelen, evenals aangepaste kinesitherapie zijn voor de hand liggende maatregelen.
Als er problemen optreden om zich te wassen, zich aan te kleden en/of te werken in de keuken, bieden gezinshulp en/of het aan huis bestellen van maaltijden een uitweg.
Sinds 2011 is er terugbetaling voorzien voor een huisbezoek van een ergotherapeut, op voorschrift van de revalidatiearts. “Met ergotherapie aan huis beogen we in eerste instantie de wooninrichting aan te passen om vallen te voorkomen en het voortbewegen zo gemakkelijk mogelijk te laten verlopen”, zegt Nicole Sanden, gespecialiseerd ergotherapeut. “Meubels moeten bijvoorbeeld ver genoeg uit elkaar worden geplaatst, terwijl rondslingerende voorwerpen uit den boze zijn. Eventueel werken we zelfs samen met een architect om de nodige aanpassingen door te voeren. Hiervoor is onder bepaalde voorwaarden financiële tegemoetkoming voorzien. Daarnaast helpen we de patiënt strategieën te ontwikkelen om zijn handelingen zo doeltreffend mogelijk uit te voeren en zich vlot in huis te verplaatsen. Bewegingsstoornissen bij mensen met de ziekte van Parkinson zijn zeer specifiek, wat verklaart dat we speciale zorgprogramma’s hebben ontwikkeld.”
Voor meer inlichtingen over de beschikbare hulp kunt u terecht bij het ziekenfonds. Het verhuurt ook aangepaste toestellen en instrumenten waarmee u meer grip op het dagelijkse leven krijgt.
Vergeten we ten slotte niet dat de weerbaarheid in moeilijke omstandigheden tussen de oren zit. Daarom is het essentieel om sociaal contact te behouden, eventueel via een patiëntenvereniging. Zo wordt het moreel bewaard en blijft u zo lang mogelijk zelfstandig wonen.
Stamcellen zijn cellen waaruit andere soorten cellen ontstaan. Zelf worden ze gevormd bij de eerste delingen van de bevruchte eicel. Dit noemt men embryonale stamcellen, omdat zij alle andere soorten cellen maken. De eicel moet immers uitgroeien tot een embryo, een foetus, een volgroeide baby met alles erop en eraan.
Na de geboorte blijft slechts een kleine hoeveelheid stamcellen bestaan. Dat zijn de volwassen stamcellen. Deze kunnen maar een beperkt aantal soorten cellen maken. Bijvoorbeeld om nagels en haar te laten groeien, maar ook om nieuwe bloedcellen aan te maken en de binnenwand van de darmen om de maand van een nieuwe laag slijmvliescellen te voorzien. Deze nieuwe cellen, ontstaan uit stamcellen, vervangen beschadigde of ‘versleten’ cellen.
Dit proces werkt echter niet voor alle cellen. Hartspiercellen die na een hartinfarct beschadigd zijn, kunnen bijvoorbeeld niet uit deze stamcellen worden vervangen. Dat blijkt ook moeilijk voor hersenzenuwcellen. Toch zijn alle cellen van ons zenuwstelsel ontstaan uit embryonale stamcellen. En net daarom wordt onderzocht of stamcellen een rol kunnen spelen bij de behandeling van de ziekte van Parkinson.
Dankzij een nieuwe techniek zijn Amerikaanse onderzoekers er enerzijds in geslaagd om in het laboratorium dopamineproducerende zenuwcellen te kweken uit menselijke embryonale stamcellen. Deze zenuwcellen werden getransplanteerd in de hersenen van drie diersoorten met de ziekte van Parkinson. De getransplanteerde zenuwcellen bleven niet alleen overleven, zij deden hun werk ook goed: de bewegingsstoornissen eigen aan parkinson verminderden. Bovendien bleek het gebruik ervan veilig: er werd namelijk geen ongewenste overmatige groei van de zenuwcellen vastgesteld. De onderzoekers zijn ervan overtuigd dat hun techniek beloftevol zou kunnen zijn voor de ontwikkeling van een stamceltherapie voor de behandeling van de ziekte van Parkinson. (1)
Andere onderzoekers zijn erin geslaagd om aan te tonen dat in de hersenen van mensen met de ziekte van Parkinson nog wel degelijk stamcellen aanwezig zijn. Deze stamcellen kunnen uitgroeien tot verschillende soorten hersencellen. De wetenschappers zoeken nu naar manieren om deze lichaamseigen stamcellen te activeren zodat ze de dopamineproducerende zenuwcellen kunnen aanmaken. Ook dat biedt perspectieven voor de behandeling van de ziekte van Parkinson. (2)
Referenties:
1. Kriks S, Shim WJ, Piao J et al. Dopamine neurons derived from human ES celles efficiently engraft in animal models of Parkinson's disease. Nature 2011; 480:547-51
2. Van den Berge SA, van Strien ME, Korecka JA et al. The prolerative capacity of the subventricular zone is maintained in the parkinsonian brain. Brain 2011;134 (Pt 11):3249-63
Parkinsonpatiënten kunnen de omringende wereld minder duidelijk waarnemen. Daar zijn verschillende oorzaken voor. Sommige oorzaken zijn zo subtiel dat ze door een standaard oogonderzoek niet ontdekt worden. Prof. Luc Crevits, neuroloog-oogarts: "Sommige visuele klachten kunnen alleen dankzij uitgebreid onderzoek door de gespecialiseerde oogarts of de neuroloog worden opgespoord en bewezen. Want als alleen de gezichtsscherpte van deze mensen gemeten wordt, is er vaak niets aan de hand. Niettemin melden de mensen problemen met het zien, die bovendien een uitgesproken weerslag hebben op hun dagelijkse leven."
Soms is de oorzaak van het minder goed zien heel banaal: bijvoorbeeld droge ogen. Parkinsonpatiënten staren vaak in de verte voor zich uit en knipperen minder met hun oogleden. Nochtans is knipperen met de oogleden nodig om de ogen te bevochtigen. Ook sommige geneesmiddelen tegen parkinson kunnen de ogen uitdrogen. De behandeling ervan is eenvoudig en bestaat uit het aanbrengen van kunstmatige tranen.
Een andere 'banale' aandoening die problemen met het zicht kan geven, is een ooglidontsteking of blefaritis. Dat komt eveneens vaker voor bij parkinsonpatiënten dan bij de algemene bevolking. De behandeling hier is een oogzalf met antibioticum.
Problemen met het dichtbij zien kunnen dan weer ontstaan, omdat parkinsonpatiënten minder goed kunnen convergeren. Om een scherp beeld te krijgen – bij het lezen bijvoorbeeld – moeten de ogen immers naar elkaar toe draaien (convergentie). Bij mensen met de ziekte van Parkinson gaat dat minder snel. Daardoor hebben zij heel vaak een probleem bij het lezen. De letters worden wazig en er kan ook dubbelzien ontstaan.
Personen met parkinson die zichtproblemen hebben, laten het best eerst hun gezichtsscherpte controleren en zo goed mogelijk corrigeren. Een aangepaste bril kan helpen. Verder kan de oogarts ook glaucoom (verhoogde druk in de oogbol) of cataract (vertroebeling van de ooglens) opsporen, die bij iedereen het zien kunnen aantasten.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van prof. dr. Luc Crevits, Eenheid Oto-Neuro-Oftalmologie, Afdeling Neurologie, UZ Gent.
Dystonie is een onnatuurlijke stand (vast of mobiel) die ontstaat door onvrijwillige spiersamentrekkingen, meestal aan de extremiteiten (ledemaatuiteinden). Bijvoorbeeld wanneer de grote teen - of de andere tenen - plots in verticale positie komt te staan. Soms zijn de tenen volledig naar binnen en naar beneden gericht. Het kan ook gaan om een scheve hals (torticollis) of om krampen in de kuit of in de handspieren. Dystonie is het gevolg van een te laag dopaminegehalte in de hersenen.
Dystonie kan een vroegtijdig symptoom zijn van juveniele ziekte van Parkinson (bij personen onder de 50 jaar). Ze kan echter ook voorkomen bij patiënten die al medisch behandeld worden. In dat geval doet dystonie zich voor wanneer geneesmiddelen op basis van levodopa hun maximale werkingsduur bereikt hebben, d.w.z. meestal vóór inname van de volgende tablet. Dystonie treedt vaak op bij het wakker worden, aangezien de patiënt zijn laatste geneesmiddel meestal neemt vlak voor het slapengaan. Het gaat hier om zogenaamde einde-dosis-dystonie, meteen ook de meest frequente vorm. Er bestaan ook piekdosis-dystonieën, die zich voordoen wanneer de concentratie van het geneesmiddel in de hersenen het hoogst is. Deze laatste vorm is echter vrij zeldzaam, in tegenstelling tot de dyskinesieën die bij deze gelegenheid optreden.
De eerste oplossing bestaat in het aanpassen van de geneesmiddelenbehandeling, door de dosissen te verhogen of ze anders te spreiden over de dag. Als die strategie onvoldoende is, kunnen injecties met botulinetoxine nuttig zijn. Deze injecties worden toegediend in de aangetaste spieren en moeten om de drie à vier maanden herhaald worden. Botulinetoxine veroorzaakt een gedeeltelijke spierverlamming, zodat de spieren niet langer onwillekeurig samentrekken. De mobiliteit van de behandelde spieren is evenwel niet aangetast.
Tot slot kan hersenchirurgie voor sommigen een laatste redmiddel zijn, al komen er slechts heel weinig patiënten voor in aanmerking. Ze worden namelijk streng geselecteerd in referentiecentra.
Maken verstokte rokers minder kans om de ziekte van Parkinson te krijgen? Moeten we nu plots beginnen te roken om de ziekte te behandelen? Absoluut niet. Maar een Amerikaanse studie uit 2002 heeft wel aangetoond dat rokers 40% minder risico lopen om parkinson te krijgen dan niet-rokers.
Franse onderzoekers hebben naar de oorzaak van dit paradoxale fenomeen gezocht. Hiervoor maakten ze gebruik van twee groepen muizen. De eerste groep was normaal, terwijl de tweede genetisch gemanipuleerd werd. Deze muizen hadden geen nicotinereceptoren (7) op hun neuronen. Op deze receptoren nestelt de nicotine zich en zorgt ze zo voor het bekende lekkere gevoel na het roken.
De dopamineproducerende neuronen werden vervolgens progressief afgebroken bij de twee muizengroepen. Zo werd dan de ziekte van Parkinson nagebootst.
De onderzoekers stelden vast dat nicotine de dopamineproducerende neuronen beschermde bij de normale muizen. Maar de muizen zonder nicotinereceptoren – waar er zich dus geen nicotine kon nestelen – hadden geen bescherming. Zo hebben onderzoekers aangetoond dat nicotinereceptoren een sleutelrol spelen in de bescherming van de dopaminerge neuronen. Deze ontdekking opent nieuwe perspectieven in het onderzoek naar nieuwe behandelingen die het optreden van parkinson kunnen voorkomen of de evolutie kunnen afremmen.
Deze ontdekking is geen aanzet tot het roken. De schadelijke effecten op de gezondheid wegen nog altijd zwaarder dan de mogelijke, positieve punten. Ter herinnering: roken blijft de belangrijkste oorzaak van bijvoorbeeld bepaalde kankers, zoals longkanker, van hart- en vaatziekten, van COPD en van chronische bronchitis.
D. Toulorge, S. Guerreiro, A. Hild, U. Maskos, E. C. Hirsch, P. P. Michel. Neuroprotection of midbrain dopamine neurons by nicotine is gated by cytoplasmic Ca2. The FASEB Journal, 2011; 25 (8): 2563 DOI: 10.1096/fj.11-182824
Hernán MA, Takkouche B, Caamaño-Isorna F, Gestal-Otero JJ., A meta-analysis of coffee drinking, cigarette smoking, and the risk of Parkinson's disease., Ann Neurol. 2002 Sep;52(3):276-84.
Dit artikel kwam tot stand met de medewerking van prof. Thierry Piette, neuroloog aan het CHU van Charleroi, expert in de ziekte van Parkinson.
François, 39 jaar, lijdt aan de ziekte van Parkinson. Zijn problemen begonnen enkele maanden na de start van zijn behandeling. “Door mijn behandeling ‘explodeerde’ mijn libido plots: ik had voortdurend zin om te vrijen…” Een allesbehalve leuke situatie, want zijn relatie ging eraan kapot. “Mijn ex en ik hadden weliswaar nog andere problemen, maar mijn hyperseksualiteit maakte het er zeker niet makkelijker op…”
Naast de alom bekende motorische symptomen kan de ziekte van Parkinson ook niet-motorische stoornissen veroorzaken: depressie, angst, apathie (gebrek aan energie) en … seksuele stoornissen. Die kunnen mechanisch of dwangmatig zijn. In het eerste geval gaat het om een ontregeling van het erectieproces, dat afhankelijk is van het autonome zenuwstelsel. Dat kan tot erectiestoornissen leiden. In het tweede geval spreken we van dwangmatige hyperseksualiteit, wat zich uit in een bijna onbedwingbare aandrang tot seks.
Hyperseksualiteit hangt dus rechtstreeks samen met de ziekte van Parkinson. Ze kan ook verergeren door geneesmiddelen, onder meer dopamineagonisten. De arts kan overwegen om de behandeling te verlichten en op die manier de hyperseksualiteit af te remmen. Dat dreigt dan wel de motorische symptomen te versterken. Hoe dan ook: pas uw behandeling nooit aan zonder doktersadvies. Aarzel ook niet om erover te praten met uw arts en zeker met uw partner. Seksuele problemen zijn geen makkelijk te bespreken thema, maar erover praten is een eerste noodzakelijke stap om ze te behandelen.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van dr. Bernard Dachy, kliniekhoofd op de dienst neurologie van het UVC Brugmann.
In 2012 bleek uit de resultaten van een studie dat cafeïne een positief effect heeft op bepaalde symptomen van de ziekte van Parkinson. Zo zou er concreet verbetering komen in de typische motorische klachten zoals beven, bewegingstraagheid, stijfheid en onnauwkeurige bewegingen. Volgens de studie zou de consumptie van cafeïne de controle, de snelheid en de soepelheid van de bewegingen verbeteren. Maar behandelingen om het ontstaan en de progressie van de ziekte tegen te gaan, bleven alsnog uit.
Het belang van dopamine
Dopamine is een neurotransmitter, een stof die nodig is voor het doorgeven van prikkels waardoor de neuronen met elkaar kunnen communiceren. Bij patiënten met de ziekte van Parkinson sterven specifiek cellen die instaan voor de productie van deze neurotransmitter in de motorische circuits geleidelijk aan af. Het eiwit alfa-synucleïne verandert van vorm, klit daardoor samen en verspreidt zich beetje bij beetje. Waardoor het bijdraagt tot de propagatie van de ziekte.
De grenzen van de huidige behandelingen
De huidige behandelingen focussen zich op het stimuleren van de dopamineproductie door de overlevende cellen. De medicatie helpt voornamelijk de motorische klachten te verlichten Maar de huidige behandelingen kunnen het afsterven van de dopaminerge neuronen niet verhinderen. Naarmate er meer neuronen afsterven, worden de medicijnen geleidelijk aan minder doeltreffend, en moet men vaak verschillende behandelingen combineren. De ziekte vordert dus langzaam maar zeker.
De beloftes van cafeïne
Epidemiologische studies hadden al aangetoond dat de ziekte van Parkinson minder sterk verspreid was bij koffiedrinkers. Als reactie op deze resultaten zijn wetenschappers gaan kijken of cafeïne gebruikt kon worden in de behandeling van de ziekte. Onderzoekers van de universiteit van Saskatchewan in Canada hebben zo twee chemische stoffen op basis van cafeïne ontwikkeld. De studie(1) is verschenen in het tijdschrift ACS Chemical Neuroscience en toont aan dat met deze stoffen de oorspronkelijke vorm van het alfa-synucleïne behouden kan worden. Ze verhinderen zo dat het eiwit samenklit (aggregaten vormt, de zogenaamde Lewy bodies) en andere dopaminerge neuronen met de toxische vorm van het eiwit zou “besmetten”.
Cafeïne: ja, maar niet alleen!
Moeten we hieruit nu besluiten dat het drinken van koffie of andere cafeïnehoudende dranken volstaat om ons te beschermen tegen de ziekte van Parkinson? Toch niet. De onderzoekers hebben de cafeïne namelijk met andere stoffen moeten combineren om de beschermende eigenschappen te verkrijgen die het eiwit alfa-synucleïne in zijn oorspronkelijke vorm helpen behouden. Het gebruik van cafeïne alleen heeft veel minder effect.
Deze ontdekkingen stimuleren de onderzoekers om nog meer onderzoek, over een langere periode, te doen naar de rol van cafeïne in de preventie van de ziekte van Parkinson.
Artikel gepubliceerd op 22 december 2016.
(1)Novel Dimer Compounds That Bind α-Synuclein Can Rescue Cell Growth in a Yeast Model Overexpressing α-Synuclein. A Possible Prevention Strategy for Parkinson’s Disease, Joe Kakish, Kevin J. H. Allen, Troy A. Harkness, Ed S. Krol, and Jeremy S. Lee, ACS Chemical Neuroscience 2016
Een opgeblazen gevoel, pijn in de darmen, veel te weinig naar het toilet gaan? Ongeveer 50% van de parkinsonpatiënten klaagt over constipatie. In de totale bevolking is dat amper 13%! Constipatie kan trouwens een vroegtijdig signaal zijn van de ziekte van Parkinson en treedt soms al jaren op voor de eerste motorische symptomen.
Bij de ziekte van Parkinson gaat het aantal dopaminergische neuronen achteruit waardoor het autonome zenuwstelsel wordt aangetast. Die aantasting leidt tot bepaalde vormen van dysautonomie: constipatie, overmatige speekselproductie, orthostatische hypotensie (bloeddrukval bij het opstaan en lopen)... De constipatie kan zich voordoen in de transit (de stoelgang blijft vastzitten in de darm) of het kan gaan om terminale constipatie (slechte werking van het rectum en de anus).
Bepaalde factoren die samenhangen met de ziekte van Parkinson kunnen constipatie bevorderen.
In de eerste plaats moet de voeding worden aangepakt. Meer drinken en een evenwichtige, vezelrijkere voeding (fruit, groenten, zetmeelhoudende producten) zijn van cruciaal belang. Ook meer lichaamsbeweging is belangrijk. Als de constipatie toch blijft bestaan, kan de arts de belastende geneesmiddelen verminderen of helemaal weglaten. Laxeermiddelen moeten heel doordacht worden ingeschakeld. Ze zijn niet efficiënt bij terminale constipatie en ze kunnen het probleem chronisch maken.
Met dank aan dr. Thierry Piette van de dienst neurologie in het Hôpital Civil in Charleroi.
Neerslachtigheid, verlies van zelfvertrouwen, angst... Bijna één op de twee parkinsonpatiënten (40%) zou minstens één keer in zijn leven kampen met depressieve gevoelens of zelfs een zware depressie*. Dat gemiddelde ligt veel hoger dan bij de algemene bevolking in dezelfde leeftijdsgroep (ongeveer 15%). Depressie zou hier onder meer kunnen samenhangen met het dopaminetekort dat zo typisch is voor de ziekte van Parkinson.
Ongeveer 30% van alle parkinsonpatiënten krijgt een depressieve episode vóór de ziekte van Parkinson zich bij hen manifesteert. Vandaar dat depressie een voorteken van de ziekte zou kunnen zijn, al kan ze er evengoed een reactie op zijn. Vaak is het immers zwaar om met parkinson te moeten leven. De motorische en niet-motorische stoornissen, die in een vergevorderd ziektestadium vaak ernstig zijn, kunnen de patiënt demoraliseren. Bovendien kunnen de bestaande behandelingen weliswaar het ziekteverloop vertragen, maar de ziekte nog altijd niet genezen.
Depressie kan een negatieve impact hebben op het ziekteverloop van parkinson. Soms ontstaat er een vicieuze cirkel: de patiënt raakt in een depressie, slaapt minder goed en is daardoor minder gemotiveerd om tegen zijn ziekte te vechten. Daardoor kunnen zowel de motorische (loopvermogen) als de niet-motorische stoornissen (geheugen, concentratie, slaapstoornissen, vermoeidheid) op hun beurt toenemen.
De geneesmiddelenbehandeling is er in de eerste plaats op gericht om het dopaminetekort te bestrijden. Zo nodig kan daar nog een antidepressivum van het type SSRI aan toegevoegd worden.
Tot slot kan een multidisciplinaire behandeling (arts, neuroloog, logopedist, kinesitherapeut...) de patiënt helpen om zich goed ondersteund te voelen.
Deze behandelingen blijken vrij doeltreffend, op voorwaarde dat er vroeg genoeg mee gestart wordt. Het is dan ook essentieel om een depressie bij parkinsonpatiënten zo snel mogelijk te diagnosticeren.
Met dank aan Jean-Emile Vanderheyden, neuroloog met privépraktijk.*Acta Neurol. Belg., 2010, 110, 148-156
Anne Wojcicki, medeoprichtster van 23andme, heeft misschien een oplossing gevonden om de ontwikkeling van de ziekte van Parkinson tegen te gaan bij haar echtgenoot. Die is niemand minder dan de mediafiguur Sergey Brin, een van de oprichters van Google. Hij is namelijk drager van een risicomutatie in het LRRK2-gen. Dragers van die mutatie zouden een verhoogd risico lopen op parkinson (51% op 69 jaar, 74% op 79 jaar).
Het privébedrijf liet een steekproef van 125.000 personen een aantal tests ondergaan en kwam tot een eenvoudige vaststelling. De grote groep die drager is van een risicomutatie in het gen LRRK2, maar niet de ziekte van Parkinson ontwikkelt, is ook drager van een tweede gen: SGK1, dat hen beschermt tegen parkinson. Die ontdekking kan nieuwe behandelingsperspectieven bieden.
23andme is echter omstreden in de onderzoekswereld. Zo kan al wie dat wenst, zich er genetisch laten testen. Wie op die manier zijn genetische materiaal onder de loep laat houden, komt terecht in de gigantische database van het bedrijf. Bovendien krijgen de proefpersonen informatie over hun genetische aanleg voor verschillende ziekten (kanker, diabetes enz.). Velen hebben vooral moeite met het gebrek aan medisch toezicht en met de vage interpretatie van dergelijke gegevens door het grote publiek.
De oorzaken van de ziekte van Parkinson zijn nog altijd grotendeels onbekend. De mogelijkheid van erfelijke overdracht bestaat, maar blijft zeer zeldzaam. De genetische mutaties van het LRRK2-gen worden al sinds 2005 bestudeerd bij parkinsonpatiënten. De mutaties zouden in ongeveer 5% van alle gevallen van overerving een rol spelen, maar ook in 1 tot 2% van de geïsoleerde gevallen.
Wat 23andme ontdekt heeft, namelijk dat een gen in sommige gevallen bescherming zou bieden tegen de ziekte van Parkinson, lijkt veelbelovend. Probleem is dat de vondst nog altijd niet bevestigd is door wetenschappelijk gevalideerd onderzoek. Die lacune zou binnenkort moeten worden opgevuld. Zo heeft de Michael Fox-stichting (die zich gespecialiseerd heeft in parkinsononderzoek) onlangs een studie besteld over de link tussen beide genen, bij het zeer degelijke onderzoekinstituut SCRIPPS. Wordt dus vervolgd.
Healy DG, Falchi M, et al, International LRRK2 Consortium, Phenotype, genotype, and worldwide genetic penetrance of LRRK2-associated Parkinson's disease: a case-control study, Lancet Neurol. 2008 Jul;7(7):583-90. Epub 2008 Jun 6.
Dr William C Nichols PhD et al ,Genetic screening for a single common LRRK2 mutation in familial Parkinson's disease, The Lancet, Volume 365, Issue 9457, Pages 410 - 412, 29 January 2005, doi:10.1016/S0140-6736(05)17828-3.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van prof. Massimo Pandolfo, diensthoofd neurologie in het Erasmus Ziekenhuis en onderzoeker in het laboratorium voor experimentele neurologie (ULB).
Logopedie is een paramedische discipline die taal- en spraakstoornissen behandelt. Ze is dan ook nuttig bij de ziekte van Parkinson, want parkinsonpatiënten kunnen te maken krijgen met:
articulatiestoornissen (de patiënt kauwt op zijn woorden),
stemstoornissen (de patiënt spreekt te laag),
schrijfstoornissen (de patiënt heeft een heel klein en onleesbaar geschrift).
De klassieke logopedieoefeningen omvatten:
grimasoefeningen, om de gezichtsspieren te versterken: tong uitsteken, wenkbrauwen fronsen...,
ademhalingsoefeningen, voor een betere adembeheersing, coördinatie adem/spraak...,
slikoefeningen, om verslikking te vermijden,
schrijfoefeningen,
en/of articulatieoefeningen, om de dingen beter te leren verwoorden: leesoefeningen, lettergrepen uitspreken...
Er bestaan logopedietechnieken die speciaal ontwikkeld zijn om de articulatie- en stemstoornissen van parkinsonpatiënten te behandelen. Onder meer zeer intensieve reëducatie, met repetitieve oefeningen die gericht zijn op stemintensiteit (herhaling van zeer luid uitgesproken klanken, lettergrepen, woorden en zinnen, conversaties...). Het repetitieve aspect is daarbij belangrijk, want het gaat om automatismen die de patiënt is kwijtgeraakt en die hij opnieuw moet aankweken.
Dankzij die verschillende oefeningen slagen patiënten er vaak in om weer functioneler te communiceren in hun dagelijks leven. Toch gaan slechts weinig patiënten op consult bij een logopedist(e), omdat ze niet weten dat hun spraakstoornissen verband houden met de ziekte van Parkinson. Deze stoornissen ontstaan trouwens pas geleidelijk, in alle ziektestadia. Het is dus essentieel om ze zo vroeg mogelijk te behandelen.
Met dank aan Véronique Locht, logopediste in het CNRF (Centre neurologique et de réadaptation fonctionnelle (centrum voor neurologie en functionele revalidatie)).
Evenwichtsstoornissen, stramme spieren, beven, ongecontroleerde bewegingen… Parkinsonpatiënten worden bijna continu geconfronteerd met hun haperende bewegingsmotoriek. En omdat ze door die bewegingsstoornissen bang zijn voor wat de anderen zouden denken, bewegen ze nog minder waardoor hun motorische capaciteiten nog verder achteruitgaan. Kortom, ze zitten in een vicieuze cirkel.
Lichaamsbeweging maakt deel uit van de officiële aanbevelingen voor patiënten met de ziekte van Parkinson. Naast de voordelen voor hun algemene gezondheid zou het ook de klachten verminderen die ze door hun motorische stoornissen ondervinden en zelfs het transport van de neurotransmitter dopamine verbeteren. De ziekte wordt namelijk veroorzaakt door een te lage dopamineproductie.
Totnogtoe was onduidelijk welk effect lichaamsbeweging op de hersenen van parkinsonpatiënten heeft. Een studie van de universiteit van Montreal die op 14 september 2016 is verschenen in het magazine NeuroImage, werpt daar nu licht op.
Neurowetenschapper Julien Doyon en zijn team hebben in het onderzoekscentrum van het universitair geriatrisch instituut van Montreal de impact van een cardiorespiratoir fitnessprogramma op de hersenfuncties gemeten. De twee groepen van deelnemers - de ene bestond uit gezonde mensen, de andere uit parkinsonpatiënten - moesten gedurende drie maanden drie keer per week fietsen op een hometrainer. De eerste trainingssessie duurde twintig minuten; daar deden ze elke week vijf minuten bij tot ze aan veertig minuten zaten. Aan de hand van een MRI (magnetic resonance imaging) werd dan de hersenactiviteit van de deelnemers vóór en na het fitnessprogramma gemeten.
De resultaten tonen een herstel van de activiteit aan in hersengebieden (de hippocampus en het striatum) die betrokken zijn bij het motorische leerproces. Lichaamsbeweging verbetert dus niet alleen de algemene lichamelijke conditie en verlicht niet alleen de symptomen in de vroege stadia van de ziekte, het zou ook het aanleren van nieuwe bewegingen door parkinsonpatiënten vergemakkelijken. Dat strookt trouwens met de waargenomen voordelen.
Lichaamsbeweging zou met andere woorden als therapeutische, niet-farmacologische therapie ter aanvulling van de medicamenteuze behandeling kunnen worden ingezet om het leven van de patiënten te verbeteren.
Het team van dr. Doyon wil nu voortbouwen op deze ontdekkingen en heeft intussen een nieuw onderzoeksproject op touw gezet. Daarin onderzoekt het welk effect lichaamsbeweging op parkinsonpatiënten heeft als ze daarbij luisteren naar hun lievelingsmuziek. De combinatie van die twee dingen zou de voordelen van sporten bij deze mensen nog kunnen versterken.
(1)Influence of aerobic exercise training on the neural correlates of motor learning in Parkinson's disease individuals, Phd Julien Doyon, NeuroImage: Clinical 12 (2016) 559–569.
Artikel geschreven door Emilie Pommereau, gepubliceerd op 22 november 2016.
Tai chi chuan – in het kort: tai chi – combineert ontspannings- en gezondheidstechnieken met aanvals- en verdedigingsmethoden. De soepelheids- en ademhalingsoefeningen en de meditatieve trainingen helpen te ontspannen en bevorderen de gezondheid. De bewegingen zijn eigenlijk gevechtsmethoden, gebaseerd op de Oosterse leer van yin en yang, van meridianen en drukpunten. Deze bewegingen worden traag, rustig en vloeiend uitgevoerd met de blote hand. Daardoor wordt het ook als bewegingskunst omschreven. Tai chi kan in groep, alleen of met twee uitgevoerd worden.
Mensen met de ziekte van Parkinson lopen vaak voorovergebogen, zetten kleine passen zwaaien hun armen nauwelijks. Paradoxaal genoeg lopen ze soms hun zwaartepunt achterna zonder te kunnen stoppen, tot ze vallen. Ze komen moeilijk op gang en kunnen hun voeten niet opheffen. De langzame tai-chibewegingen zouden daar iets aan kunnen doen.
Om te onderzoeken of een aangepast tai-chiprogramma het evenwicht in staande houding bij parkinsonpatiënten kon verbeteren, werd een wetenschappelijke studie opgezet. Bijna 200 patiënten met de ziekte van Parkinson werden in drie groepen opgedeeld: de eerste groep kreeg tai chi, de tweede een weerstandstraining (die versterkt de spierkracht en de kracht in het algemeen) en de derde gewone stretching (rekken en/of strekken van de spieren). Deze oefeningen deden de patiënten twee keer per week een uur lang, en dat gedurende 24 weken.
Na de studie had de groep die tai chi volgde zijn evenwicht duidelijk beter onder controle dan de twee andere groepen. Vergeleken met de deelnemers in de groep die alleen stretching kreeg, kwamen ze sneller op gang en verliep het stappen zelf stabieler. Uiteindelijk vielen de deelnemers die tai chi volgden, minder vaak dan diegenen uit de groep met stretching alleen. Maar er was geen verschil in valfrequentie tussen de tai-chigroep en de groep die weerstandstraining kreeg. Deze gunstige effecten van tai chi bleven drie maanden lang aanhouden. Ongewenste effecten werden niet vastgesteld.
De onderzoekers besluiten dat tai chi de evenwichtsstoornissen bij patiënten met lichte tot matige ziekte van Parkinson kan verminderen. Dankzij tai chi bewegen ze beter en vallen ze minder vaak. Misschien is tai chi dan ook iets voor u? Wanneer plant u uw eerste tai-chiles?
Bron: Li F, Harmer P, Fitzgerald K, Eckstrom E, Stock R, Galver J, Maddalozzo G, Batya SS. Tai chi and postural stability in patients with Parkinson's disease. N Engl J Med 2012;366(6):511-9
Onderzoekers van de Russische HSE Universiteit en de Britse Northumbria University hebben ontdekt dat tweetaligheid het verloop van leeftijdsgerelateerde achteruitgang in de menselijke hersenen kan vertragen en verminderen, aldus VRT NWS.
Ze onderzochten hiervoor 63 volwassenen van 60 jaar of ouder. De deelnemers waren gezond en hadden geen voorgeschiedenis van psychiatrische of neurodegeneratieve stoornissen. Hoe goed de taalvaardigheid van de proefpersonen was, bleek een grotere rol te spelen dan hoelang ze een tweede taal al kenden. De onderzoekers verklaren dit door het feit dat tweetalige sprekers in het dagelijks leven voortdurend keuzes moeten maken en moeten schakelen tussen twee taalsystemen.
"In tegenstelling tot andere factoren die de cognitieve reserve vormen, is tweetaligheid uniek omdat ze constant aanwezig is in ons leven. We kunnen lichaamsbeweging intensiveren of opgeven, een dieet volgen of van baan veranderen, maar taal blijft altijd bij ons. De taalcentra zijn constant bezig in onze geest. En wat opviel in dit experiment: bij een hoog niveau van taalvaardigheid verdween de invloed van andere componenten van cognitieve reserve. Dit suggereert dat de voordelen van tweetaligheid op de cognitieve reserve sterker zijn dan die van andere factoren", zei eerste auteur van de studie Federico Gallo van de HSE Universiteit.
Vaardigheid in twee of meer talen verbetert de hersenfunctie, niet alleen bij gezonde mensen, maar ook bij mensen met verschillende neurodegeneratieve aandoeningen zoals dementie, Alzheimer, Parkinson of een beroerte, zeggen de onderzoekers.
Bron: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/04/13/tweetaligheid-houdt-de-hersenen-jong/
De onderzoekers vergeleken een groep patiënten met de ziekte van Parkinson met een groep gezonde proefpersonen. Beide groepen bestonden uit mannen van dezelfde leeftijd en uit dezelfde regio, allemaal landbouwers. De resultaten wijzen uit dat het risico op de ziekte van Parkinson zou stijgen samen met het aantal jaren blootstelling aan sommige pesticiden. De parkinsonpatiënten hadden namelijk vaker en gedurende een groter aantal jaren pesticiden gebruikt dan de personen uit de controlegroep. Tot slot, gaan de onderzoekers ervan uit dat de landbouwers die blootgesteld waren aan pesticiden, bijna twee keer meer risico liepen op de ziekte van Parkinson dan diegenen die er geen hadden gebruikt.
Vooral insecticiden van het type organochloor (syntheseproduct dat afgeleid is van chloor) worden met de vinger gewezen. Bij blootstelling aan deze familie pesticiden, waartoe onder meer lindaan en DDT behoren, zou het ziekterisico 2,4 keer hoger liggen. Organochloor-insecticiden werden tot in de jaren 1970 erg veel gebruikt, maar zijn tegenwoordig verboden in België en de Europese Unie. Kenmerkend voor dit type insecticiden is echter dat ze nog jaren na hun gebruik in het milieu blijven.
Bovendien is het volgens de onderzoekers niet uit te sluiten dat ook andere, minder gebruikte soorten pesticiden het risico op parkinson verhogen. Deze resultaten tonen aan hoe belangrijk het is om professionele gebruikers van pesticiden te sensibiliseren voor een meer verantwoord gebruik, en om beschermingsmaatregelen te nemen, zowel voor hen als voor de algemene bevolking.
Ann Neurol. 2009 Oct;66(4):494-504, Inserm.
Enkele druppels traanvocht. Meer is er volgens Marlies Gijs, biochemicus aan het Universitair Medisch Centrum in Maastricht, niet nodig om hersenaandoeningen zoals Alzhei...
Lees verderOnderzoekers van de Russische HSE Universiteit en de Britse Northumbria University hebben ontdekt dat tweetaligheid het verloop van leeftijdsgerelateerde achteruitgang in...
Lees verderDansen heeft een zeer gunstig effect omwille van meerdere redenen:
Geert Rosseel, parkinsonpatiënt en bestuurslid van de Vlaamse Parkinsonliga
Flore Bellefontaine, psychosociale begeleidster bij de Association Parkinson
Jean-Pierre Vandenberk, parkinsonpatiënt en ontwerper van een pillendoosje met timer
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen