Met de stijging van het aantal ouderen in de bevolking, gaat ook het aantal ouderdomsziekten (bijvoorbeeld dementie zoals de ziekte van Alzheimer) de hoogte in. Ouder worden gaat echter niet per se gepaard met veralgemeende cognitieve achteruitgang. Slechts bepaalde delen van de cognitie verouderen en ondergaan een natuurlijke verandering, zoals:
Andere intellectuele delen blijven dan weer stabiel met de leeftijd, zoals:
Alles wat we zien, horen, ruiken, proeven en voelen via onze zintuigen wordt geregistreerd vastgehouden in het zintuiglijk geheugen. Dit geheugen heeft met andere woorden een grote capaciteit, maar kan daarentegen de binnenkomende informatie maar heel kort (minder dan 1 seconde) vasthouden. Een deel van de informatie verdwijnt vervolgens uit het zintuiglijk geheugen, een ander deel -datgene waar men aandacht aan besteedt- wordt verder verwerkt en opgeslagen in het kortetermijngeheugen.
Het kortetermijngeheugen onthoudt tijdelijk informatie (enkele seconden). Het is een soort tijdelijke opslagplaats waar je bijvoorbeeld de woorden van het begin van deze zin even stalt, terwijl je de rest van de zin leest. Ofwel verdwijnt de informatie vervolgens, ofwel wordt ze opgeslagen in het langetermijngeheugen.
Sommige wetenschappers maken een onderscheid tussen het kortetermijngeheugen en het werkgeheugen. Het kortetermijngeheugen wordt vooral beschouwd als een opslagstation in de reis naar het langetermijngeheugen, terwijl het werkgeheugen wordt beschreven als een soort psychische werkplaats waar we informatie o.a. sorteren, ordenen, herhalen en linken aan reeds gekende zaken vooraleer we ze toevoegen aan het langetermijngeheugen.
Alles wat we weten en kennen zit op een of andere manier opgeslagen in ons langetermijngeheugen. Dit geheugensysteem wordt ook wel ‘permanent’ geheugen genoemd, omdat in de geheugenpsychologie algemeen wordt aangenomen dat de informatie die daarin opgeslagen zit normaal gezien nooit verloren gaat, maar hoogstens tijdelijk onbeschikbaar is. Stel, je kan je niet herinneren wat je vorig jaar op 30 december aan het doen was om 11 uur. Maar als je weet dat dit je laatste werkdag van het jaar was, gaat er misschien wel een lichtje branden (bv. je was aan het werken aan je bureau, nam koffiepauze of…). Kortom, informatie die werd opgeslagen, blijft bewaard. Ze moet alleen opgeroepen kunnen worden door welbepaalde herinneringscues, dat zijn stimuli die een langetermijnherinnering activeren. Zo is ‘gras’ bijvoorbeeld een goede cue voor ‘groen’.
Bron: Aben, B. Stapert, S. & Blokland, A. (2013) Kortetermijngeheugen en werkgeheugen: zinnig of dubbelzinnig? Tijdschrift voor Neuropsychologie, Vol. 8(2): 70-78
Normale ouderdomsvergeetachtigheid
De meest voorkomende klacht waarmee ouderen met een cognitieve stoornis naar een arts stappen, is vergeetachtigheid. Naarmate we ouder worden, komen geheugenklachten inderdaad vaak voor. Meestal is er niets aan de hand, en gaat het om goedaardige ouderdomsvergeetachtigheid. Die ouderdomsvergeetachtigheid heeft tot gevolg dat je even niet op een woord of naam kan komen, je soms vergeet waar je je sleutels gelegd hebt, of je vaker lijstjes moet maken om afspraken of taken niet te vergeten. Vervelend, maar dit verstoort het dagelijks functioneren niet.
Milde cognitieve stoornis (MCI)
Sommige mensen hebben echter geheugenproblemen die ernstiger zijn dan de vergeetachtigheid die op oudere leeftijd veel voorkomt. Mogelijke klachten kunnen zijn:
Deze problemen vallen ook de omgeving op. Toch zijn ze niet zo ernstig dat er sprake is van dementie. In de medische literatuur heet dit verschijnsel milde cognitieve stoornis of Mild Cognitive Impairment (MCI). De prevalentie van MCI zou tussen de 3-19% bedragen bij de bevolking ouder dan 65 jaar.
Onderzoekers definieerden vijf criteria om mensen met MCI te beschrijven. Deze definitie concentreerde zich vooral op de vermindering van de geheugenfunctie:
Later werd bovenstaande definitie verruimd naar stoornissen van andere cognitieve functies dan het geheugen zoals taal, aandacht, visueel-ruimtelijk inzicht, redeneervermogen, uitvoerende functies… Dit gaf aanleiding tot het ontstaan van twee subtypes van MCI: amnestische MCI en niet-amnestische MCI.
Bronnen: - Gauthier S, Reisberg B, Zaudig M, Petersen RC, Ritchie K, Broich K, et al. Mild cognitive impairment. The Lancet 2006;367(9518):1262-70. - Petersen, R.C. et al. (1999) Mild Cognitive Impairment. Clinical Characterization and Outcome. Arch Neurol., 56(3):303-308.
In feite zijn ze dan bezig met de twee onderafdelingen van het declaratief geheugen te doorlopen:
Het spreken van twee talen biedt de benijdenswaardige mogelijkheid om op ongewone plaatsen vrienden te maken. Een nieuwe studie van het German Center for Neurodegenerativ...
Lees verderLuisteren naar muziek activeert hersendelen die verantwoordelijk zijn voor het onthouden van informatie, het concentratievermogen en het verwerken van emoties. Sommige st...
Lees verderVandaag bestaat er geen medicatie die MCI kan genezen. Sommige geneesmiddelen kunnen de cognitieve functies wel stimuleren. Daarnaast kunnen bepaalde tips helpen om in he...
Lees verderJan Versijpt, neuroloog aan het UZ Brussel
Carine Sachem, psychologe aan het UZ Gent
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen