In de meeste gevallen is de oorzaak van myelodysplasie niet bekend (primaire myelodysplasie). Er bestaat waarschijnlijk een persoonlijke aanleg: sommigen onder ons hebben betere herstelmogelijkheden voor abnormaal geworden cellen of vertonen een betere weerstand tegen bepaalde chemische of andere agressoren. Sommige risicofactoren zijn echter bekend, zoals leeftijd – myelodysplasie treft vooral personen ouder dan 65 – of roken, dat het risico op myelodysplasie met een factor 1,5 verhoogt. Myelodysplasieën zijn niet erfelijk en evenmin besmettelijk.
De blootstelling aan bepaalde toxische stoffen, oplosmiddelen (benzeen) of pesticiden, wordt erkend als een factor die myelodysplasie bevordert. Ook andere toxische stoffen worden verdacht.
Personen die chemotherapie of radiotherapie hebben ondergaan als behandeling voor kanker, lopen een hoger risico op myelodysplasie gedurende de eerste tien jaar na deze behandeling.
Wanneer een specifieke oorzaak is geïdentificeerd, spreken we van secundaire myelodysplasie. Bij deze myelodysplasieën zien we vaak multiple chromosomale afwijkingen in de beenmergcellen, wat een invloed heeft op de prognose.
Dr. Christophe Ravoet, oncoloog aan het Hôpital de Jolimont
Martina, 75 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen