Trombus, embool en beroerte

Trombus en embool

Trombi en embolen zijn twee gevolgen van voorkamerfibrillatie. Een trombus is een bloedstolsel of bloedklonter. Een embool is een stukje van een trombus dat loskomt en met de bloedstroom meegevoerd wordt. Een embool kan in een bloedvat met een kleinere diameter vast komen te zitten en daar de bloeddoorstroming verstoppen.

Een trombus kan zich gemakkelijker vormen als het bloed stilstaat, of bijna stilstaat in het hart. En dat is het geval als de voorkamer al het bloed niet meer bij elke samentrekking naar de kamer doorstuurt en een deel in de voorkamer achterblijft. Bij voorkamerfibrillatie kan er dus een bloedklonter gevormd worden in de linkervoorkamer. Als deze klonter, of een deeltje hiervan loskomt, kan dit in de hersenen aanleiding geven tot een beroerte (ook wel “herseninfarct” of verkeerdelijk “hersenbloeding” in de volksmond).

Hoger risico op trombusvorming

Het risico op een trombus is des te groter als tegelijkertijd andere ziekten of bevorderende factoren aanwezig zijn. De leeftijd, ouder dan 75 jaar, is een belangrijke bevorderende factor. Ook een eerdere, al of niet voorbijgaande beroerte in de voorgeschiedenis is een belangrijke risicofactor voor recidief. Bovendien kunnen de volgende ziekten de vorming van een trombus bij voorkamerfibrillatie nog bevorderen: hoge bloeddruk, diabetes, hartfalen, of nog arteriosclerose van de slagaders (slagaderverkalking) in het algemeen. Tenslotte zijn vrouwen iets gevoeliger voor het vormen van trombi dan mannen.

Beroerte

In de volksmond beter gekend als “herseninfarct” of ook wel verkeerdelijk “hersenbloeding”. Een beroerte, ook cerebrovasculair vaataccident of afgekort CVA kan het eerste teken zijn van een miskende voorkamerfibrillatie. Een beroerte bij voorkamerfibrillatie komt het vaakst voor omdat de slagaders naar de hersenen dicht bij de hartuitgang liggen en in rechte lijn omhoog gaan. Bij een beroerte is een embool vast komen te zitten in een bloedvat in de hersenen. Als het bloedvat volledig wordt afgesloten, krijgt het gebied dat van bloed voorzien wordt door dit bloedvat, onmiddellijk geen zuurstof meer en sterft af. De symptomen worden bepaald door de plaats waar dit accident gebeurt. Afhankelijk van de plaats in de hersenen, kan een beroerte leiden tot beperkingen of verlies van de motoriek (de manier waarop u kunt bewegen of uw lichaam gebruiken), gevoel (aanrakingen, warmte-koude) of zicht (uitval van een deel van het zicht). Deze symptomen treden meestel op aan de andere kant van waar het letsel zich bevindt.

Andere lokalisaties voor embolen

Naast de hersenen, kunnen embolen ook in andere delen van het lichaam vast komen te zitten, zoals de nier, de ophangband van de darm (mesenterium), een arm of een been, met uitvallen van het orgaan of het lidmaat als gevolg.

Een hartinfarct kan het gevolg zijn van een embool in een coronaire slagader, maar dat komt niet zo vaak voor.