Honderden miljoenen mensen wereldwijd hebben slaapapneu. Het is al bekend dat de aandoening het risico op ernstige gezondheidsproblemen zoals hoge bloeddruk, diabetes type 2 en depressie verhoogt. Nu hebben Amerikaanse onderzoekers meer bewijs gevonden over de invloed op het hart. Volgens hen verhoogt slaapapneu het risico op voorkamerfibrillatie en beroerte aanzienlijk.
In een paar onderzoeken met experts van de Stanford University werden in tien jaar tijd ongeveer 1,7 miljoen mensen tussen de 20 en 50 jaar onderzocht. Degenen met slaapapneu hadden vijf keer zoveel kans om voorkamerfibrillatie te ontwikkelen en 60% meer kans om later in hun leven een beroerte te krijgen, zo ontdekten ze. Sanjiv Narayan, hoogleraar cardiovasculaire geneeskunde aan Stanford en auteur van het onderzoek, zei: "We vonden een 60% verhoogd risico op een beroerte als je slaapapneu hebt."
"Slaapapneu komt heel veel voor, maar we negeren het een beetje omdat we denken dat het triviaal is of gewoon een beetje lastig. Tot nu toe heeft niemand echt aangetoond hoe groot het risico is. Dat heeft ons echt verrast. En dit is ook bij relatief jonge mensen. Mensen die een beroerte zouden krijgen, zouden een verwoestend effect hebben op jonge gezinnen. Het zou hen van hun werk kunnen halen. Het zou hun leven voor de komende 40 jaar verwoesten."
Wat is de bijdrage van orale antistollingsmiddelen in de preventie van een beroerte?
Het is een feit dat ongeveer een kwart van alle beroertes wordt veroorzaakt door voorkamerfibrillatie. In België zijn er dat ongeveer 5000 op een totaal van 20.000 per jaar. Een beroerte, veroorzaakt door voorkamerfibrillatie, kan in principe worden voorkomen door orale antistollingsmiddelen in te nemen, op voorwaarde dat ze worden voorgeschreven bij de juiste risicopatiënten met voorkamerfibrillatie.
Risicopatiënten zijn patiënten bij wie bevorderende factoren of ziekten aanwezig zijn die de kans op beroerte vergroten. De belangrijkste factoren zijn oudere leeftijd, een eerdere of voorbijgaande beroerte in de voorgeschiedenis, maar ook hoge bloeddruk, diabetes, hartfalen of een vaatziekte.
Volgens de huidige stand van de wetenschap moet een patiënt die voorkamerfibrillatie en bevorderende factoren of ziekten heeft, voor de rest van zijn leven orale antistollingsmiddelen innemen.
Waarom zijn sommige patiënten bevreesd om orale antistollingsmiddelen in te nemen?
Daar zijn verschillende elementen aan te koppelen. Ten eerste nemen mensen niet zo graag een medicament in wanneer ze niets voelen, en dan nog voor de rest van hun leven als bescherming tegen iets wat ze misschien ook niet zullen krijgen. Dat is het probleem van elke preventieve medicatie.
Ten tweede hebben de oudere orale antistollingsmiddelen, de vitamine K-antagonisten, een ietwat slechte reputatie omdat ze toch een verhoogd risico op bloeding met zich meebrengen. Daardoor zijn de mensen in het algemeen huiverachtig om orale antistollingsmiddelen in te nemen.
Hoe kunnen we de patiënten geruststellen?
De nieuwe orale antistollingsmiddelen, NOAC’s genoemd, geven een lager risico op bloeding, toch zeker een verlaagd risico op een ernstige bloeding. Er is een klein risico op bloeding met NOAC’s maar dat is kleiner dan met de vroegere vitamine K-antagonisten. Ook wordt aan artsen aanbevolen om geen antistollingsmiddelen voor te schrijven aan mensen die al een hoger risico op bloeding hebben, dat is eveneens een manier om bloedingen te vermijden.
Daarenboven bestaat er sinds kort een antidotum dat kan worden toegediend aan mensen met een bloeding. Dit antidotum maakt de antistolling compleet ongedaan op een minimum van tijd, in geval zich een ernstige bloeding zou voordoen. Het antidotum voor trombineremmers (één bepaald type NOAC) is sinds kort op de markt en wordt ook in België terugbetaald. Het antidotum voor het andere type NOAC (Factor Xa-remmers) wordt nog bestudeerd en zal pas in de volgende jaren beschikbaar worden.
We kunnen de patiënten dus geruststellen wat het gebruik van NOAC’s betreft door te zeggen dat de arts zorgvuldig zal bepalen wie deze medicatie echt nodig heeft en dat er, in geval van nood, antidota bestaan die de antistollende werking onmiddellijk couperen.
Ik wil hier nog aan toevoegen dat aspirine in dit geval (namelijk bij voorkamerfibrillatie en risicofactoren) orale antistollingsmiddelen niet kan vervangen: aspirine werkt niet alleen onvoldoende, maar kan ook bijwerkingen hebben.
Waarom een Week van het Hartritme?
Tijdens de Week van Hartritme willen we in de media de nadruk leggen op ritmestoornissen in het algemeen, en op voorkamerfibrillatie als belangrijkste ritmestoornis in het bijzonder. Het is belangrijk dat de bevolking weet dat voorkamerfibrillatie bestaat, dat sommige mensen een hoger risico hebben, dat deze ritmestoornis vroegtijdig kan worden opgespoord, en dat maatregelen kunnen worden genomen om complicaties te voorkomen. Het gaat dus om een rechtstreekse sensibilisering van de algemene bevolking, zonder langs het artsenkanaal te gaan. Het moet voor iedereen duidelijk worden dat een gezonde levenswijze niet alleen hartinfarct kan voorkomen, maar ook voorkamerfibrillatie, en dus ook beroerte.
Artikel geschreven door dr. Michelle Cooreman, gezondheidsjournaliste. Gepubliceerd op 12 december 2016.
Honderden miljoenen mensen wereldwijd hebben slaapapneu. Het is al bekend dat de aandoening het risico op ernstige gezondheidsproblemen zoals hoge bloeddruk, diabetes typ...
Lees verderWat is de bijdrage van orale antistollingsmiddelen in de preventie van een beroerte?
Het is een feit dat ongeveer een kwart van alle beroertes wordt veroorzaakt door vo...
Lees verderEen beroerte kan het eerste teken zijn van een miskende voorkamerfibrillatie.
Lees verderEen gezond hart pompt continu bloed door het lichaam, door ritmisch te kloppen op elektrische impulsen.
Lees verderEen beroerte kan het eerste teken zijn van een miskende voorkamerfibrillatie.
Lees verderIneke Baas-Arends, verpleegkundig specialist voorkamerfibrilleren
Dr. Georges Mairesse, cardioloog, Clinique du Sud-Luxembourg, Arlon, en voorzitter van de Belgian Heart Rhytym Association
Jean-Pierre, 60 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen