Bij chemotherapie worden geneesmiddelen toegediend die de kankercellen doden of de vermenigvuldiging ervan verhinderen. Chemotherapie is werkzaam in het hele lichaam en werkt zowel in op kleine beginnende tumoren als op metastasen, en zelfs op eventuele microscopische metastasen, die niet opgemerkt zouden zijn tijdens radiologische onderzoeken.
Chemotherapie wordt enerzijds gecombineerd met radiotherapie of chirurgie om de kans op genezing te verhogen. Anderzijds kan chemotherapie ook helpen om de levensduur te verlengen en de levenskwaliteit te verbeteren bij patiënten met uitzaaiingen.
Het nadeel van chemotherapie is dat ze ook schadelijk is voor de gezonde cellen. Ze heeft dus heel wat bijwerkingen, zoals haaruitval en misselijkheid. De tolerantie is echter aanzienlijk verbeterd in vergelijking met oudere behandelingen.
Artikel geschreven in samenwerking met prof. dr. Johan Vansteenkiste, Respiratoire Oncologie, UZ Gasthuisberg
Eén van de basisbehandelingen van beginnende longkanker is de operatieve verwijdering van de longtumor. Afhankelijk van de grootte en het aantal tumoren wordt een deel van de long, bijvoorbeeld een longkwab, of zelfs de gehele long verwijderd. De chirurg zal ook vaak de lymfeklieren tussen de longen (mediastinum) verwijderen om de kans op uitzaaiingen te verminderen. Om voor chirurgie in aanmerking te komen, dient de patiënt nog over een goed ademhalingsvermogen te beschikken. Wanneer de longkanker uitgezaaid is naar andere organen of het skelet, wordt in principe geen chirurgie toegepast.
Bij de behandeling van longkanker worden meestal verschillende behandelingen gecombineerd. Zo wordt chirurgie vaak gevolgd door aanvullende chemotherapie.
Artikel geschreven in samenwerking met prof. dr. Johan Vansteenkiste, Respiratoire Oncologie, UZ Gasthuisberg
Normaal gezien verdedigt het immuunsysteem ons lichaam door ‘vreemde’ stoffen te bestrijden: virussen, bacteriën, getransplanteerde cellen, kankercellen … Om dat te doen, heeft het verschillende wapens voorhanden. Witte bloedcellen spelen daarbij een hoofdrol. Er bestaan verschillende soorten witte bloedcellen: lymfocyten, neutrofielen, basofielen, eosinofielen en monocyten. In de categorie lymfocyten onderscheiden we:
Ons immuunsysteem maakt voortdurend komaf met kankercellen in hun beginstadium, om te vermijden dat die kankercellen zich verder ontwikkelen en zelfs verspreiden. Maar soms slagen de kankercellen erin de activiteit en verspreiding van T-lymfocyten af te remmen, waardoor ze de identificatie van slechte cellen kunnen omzeilen. Hoe dan precies? Door twee receptoren (‘controlepunteiwitten’) op de T-lymfocyten te stimuleren:
Het is net die stimulatie die de goede werking van de T-lymfocyten en bijgevolg het immuunsysteem verzwakt.
Immunotherapie is een kankerbehandeling waarbij het immuunsysteem van de patiënt wordt gestimuleerd met als doel de kankercellen te bestrijden en te vernietigen. Het is dus niet de behandeling zelf die de kankercellen vernietigt; de behandeling mobiliseert het immuunsysteem – vooral bepaalde witte bloedcellen zoals de T-lymfocyten – om de kanker ‘op natuurlijke wijze’ te vernietigen. Hoe? Door de patiënt moleculen genaamd ‘monoklonale antistoffen’ toe te dienen. Monoklonale antistoffen blokkeren:
Dankzij de toediening van die monoklonale antistoffen kan men een gepaste immuunrespons tegen de antikankerstoffen herstellen of behouden.
Vandaag worden drie monoklonale antistoffen gebruikt bij de immunologische behandelingen van de longen: nivolumab, pembrolizumab en atezolizumab. Deze moleculen focussen op de PD-1-receptor en zijn vooral bedoeld voor patiënten met een niet-kleincellige longkanker, waar zo’n 80% van de longkankergevallen onder valt.
Immuno-oncologische behandelingen worden met regelmatige intervallen intraveneus toegediend. Dat gebeurt over het algemeen in het dagziekenhuis, wat een niet te onderschatten comfort betekent voor de patiënt in vergelijking met andere behandelingen. De meeste patiënten krijgen hoogstens te maken met lichte of zelfs geen bijwerkingen. Andere patiënten vertonen dan weer een excessieve immuunreactie: het immuunsysteem is dan te krachtig gemobiliseerd en begint tegen de eigen cellen (auto-immuniteit) te reageren. Net om dat te vermijden, wordt de immuunreactie van de patiënt gecontroleerd d.m.v. bloedafnames tussen de behandelingen.
BARLESI F., ROBERT C. Les anticorps anti-PD1 et anti PD-L1 dans le mélanome et le cancer bronchique. Innovations & Thérapeutiques en Oncologie. Volume 3. Mei-augustus 2017.
Radiotherapie betekent het bestralen van de longtumor om deze te vernietigen of te verkleinen. Ook aangrenzende lymfeknopen of metastasen van de tumor kunnen worden bestraald.
Door de bestraling kan de tumor geheel of gedeeltelijk worden vernietigd. Bovendien worden de symptomen verlicht en de pijn verminderd, bijvoorbeeld in geval van uitzaaiing naar het bot.
Radiotherapie moet zeer nauwkeurig gebeuren om de schade aan het omliggende weefsel te beperken. Ze wordt ook vaak samen met andere behandelingen toegepast, bijvoorbeeld samen met of na chemotherapie.
Artikel geschreven in samenwerking met prof. dr. Johan Vansteenkiste, Respiratoire Oncologie, UZ Gasthuisberg
Er bestaan ook zogenaamde doelgerichte behandelingen tegen kanker. Ze zijn bestemd voor patiënten van wie de kankercellen specifieke genetische kenmerken vertonen, in het bijzonder EGRF-, KRAS- of ALK-mutaties. Om uit te maken of een patiënt in aanmerking komt voor doelgerichte therapie, zal de pneumoloog of de oncoloog dan ook specifieke genetische tests aanvragen. Deze orale geneesmiddelen in tabletvorm vallen alleen de kankercellen aan, door verschillende mechanismen te blokkeren die noodzakelijk zijn voor hun vermenigvuldiging. Ze bieden ook het voordeel dat ze weinig bijwerkingen veroorzaken en thuis kunnen worden ingenomen.
Doelgerichte behandelingen hebben bewezen dat ze weliswaar geen kanker kunnen genezen, maar in elk geval de levenskwaliteit van de patiënt kunnen verbeteren. Ze worden vaak gecombineerd met chemotherapie.
Artikel geschreven in samenwerking met prof. dr. Johan Vansteenkiste, Respiratoire Oncologie, UZ Gasthuisberg
Leven met ALK+ longkanker?
ALK+ kanker wordt geassocieerd met niet-erfelijke veranderingen in het ALK gen en treft vaak mensen jonger dan 50...
Lees verderNaast de longkanker die het vaakst in verband wordt gebracht met roken, zijn er andere vormen van deze kanker, waaronder ALK+ longkanker.
Lees verderBijna 85% van alle longkankers worden veroorzaakt door tabak. Stoppen met roken is dan ook de belangrijkste preventiemaatregel.
Lees verderDe Caring Hat werd ontworpen door Fabienne Delvigne. Dit initiatief biedt hoeden aan als alternatieve oplossing voor pruiken en mutsen, bijvoorbeeld voor wie lijdt aan haaruitval ten gevolge van een kankerbehandeling.
Prof. dr. Johan Vansteenkiste, Respiratoire Oncologie, UZ Gasthuisberg
Nathalie, 45 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen