De meest voorkomende behandeling van plaveiselcelcarcinomen is het operatief verwijderen van de tumor. De techniek wordt ook vaak gebruikt voor de behandeling van precancereuze letsels die te groot zijn of te diep zitten om met cryotherapie te worden behandeld. De tumor wordt op de traditionele methode weggesneden met het scalpel. De chirurg neemt de volledige zichtbare tumor weg, plus een deel van het omliggende gezonde huidweefsel als ‘veiligheidsmarge’. Dat bijkomende weefsel wordt ook onderzocht om te zien of alle kankercellen wel degelijk zijn weggenomen.
Voor kleine en duidelijk afgelijnde tumoren in goed bereikbare zones (handen en voeten, romp enz.) kan de arts kiezen voor curettage. Met een curette (een scherp instrument in de vorm van een lepel) bakent de arts de tumorzone eerst af en schraapt hij vervolgens de kwaadaardige weefsellagen weg. Na de curettage kan de arts eventueel nog elektrocoagulatie doen. De overblijvende kwaadaardige cellen worden daarbij verschroeid met een elektrisch verhitte naald waardoor elektrische stroom loopt die de bloeding stopt. Het nadeel van deze methode is dat de kankercellen vernietigd worden en niet meer onderzocht kunnen worden in het lab. De techniek wordt minder gebruikt voor te invasieve plaveiselcelcarcinomen of voor gevoeligere zones waar zo min mogelijk weefsel moet worden weggenomen (lippen, oren, oogleden, geslachtsorganen enz.).
In huidzones waar ook het esthetische aspect van het resultaat belangrijk is - de neus, de oren, de lippen, de oogcontouren, de hals, de handen en voeten - kiest men soms eerder voor de micrografische chirurgie of Mohs-chirurgie. Met een scalpel snijdt de chirurg rond de zichtbare tumor een veiligheidsmarge weg, niet in één keer maar laagje per laagje. Elke laag weggenomen weefsel wordt meteen ter plekke onder de microscoop onderzocht. Als er aan de randen of dieper in het weefsel nog tumorcellen aanwezig zijn, wordt het volgende laagje weggenomen. Dat proces wordt telkens herhaald tot er in het plakje weefsel geen enkele kankercel meer gevonden wordt en de tumor dus volledig weg is. Met deze techniek kan de hoeveelheid weggenomen huid en weefsel beperkt worden en is de volledige verwijdering van de tumor toch gewaarborgd.
Chirurgische ingrepen waarbij tumoren worden weggenomen, leiden onvermijdelijk tot het verlies van weefsel (huid, vet, spierweefsel enz.). Na de operatie kan men de wonde op een natuurlijke manier laten genezen of ze hechten. Maar als er veel weefsel is weggenomen, is er vaak een reconstructie van de geopereerde zone nodig. Dat is vooral het geval als de tumor zich in het gezicht of op een andere heel zichtbare lichaamszone bevindt. Via huidtransplantaties compenseert de chirurg het weefselverlies en reconstrueert hij de beschadigde zone. De littekens worden kleiner gemaakt en vervagen met de tijd.
Eerst hebben ze neoantigenen geïdentificeerd, d.w.z. specifieke eiwitten die verschijnen als normale cellen kwaadaardig worden als gevolg van genetische mutaties. De vors...
Lees verder"Terzake" ging op de Dag tegen Kanker een kijkje nemen in het Universitair Ziekenhuis van Antwerpen, waar naarstig aan een doorbraak wordt gewerkt: "Het is veelbelovend,...
Lees verderRecente ontwikkelingen in de research hebben geleid tot een nieuwe vorm van behandeling: de gerichte behandelingen. Dat zijn kankergene...
Lees verderDr. Brieuc Sautois, CHU van Luik.
Prof. dr. Paul Clement, medisch oncoloog aan het UZ Leuven.
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen