Eculizumab is een monoklonaal antilichaam dat complementfactor C5 afremt zodat bij de meeste patiënten met atypisch hemolytisch uremisch syndroom (aHUS) geen nieuwe trombi meer worden gevormd. Alleen patiënten met een genetische afwijking als oorzaak voor aHUS komen voor de behandeling met dit antilichaam in aanmerking. In België is steeds een genetische screening noodzakelijk om terugbetaling van dit geneesmiddel te krijgen. Daarbij moet men er ook rekening mee houden dat het bij bepaalde mutaties niet werkt.
Na niertransplantatie kan eculizumab recidief van aHUS in de getransplanteerde nier verhinderen of kunnen patiënten die opnieuw symptomen hebben, ermee worden behandeld.
Eculizumab wordt gestart als een wekelijks infuus gedurende vijf weken. Nadien wordt overgeschakeld naar een toediening om de 2 weken.
Bij de meeste patiënten met aHUS is het bloed normaal na zes maanden behandeling.
Herstel tot een normale nierfunctie kan echter heel wat langer duren en de volledigheid van het herstel zal bovendien afhangen van de mate van ernst van de nierbeschadiging en de al of niet omkeerbaarheid van bepaalde letsels. Hoe vroeger de behandeling wordt gestart, hoe beter de nierfunctie evolueert.
Of de behandeling ook kan gestopt worden na verloop van jaren zonder herval, is niet gekend. In de meeste gevallen zal levenslange behandeling nodig zijn.
Een bijwerking van eculizumab is een verhoogde vatbaarheid voor infecties. Een infectieziekte die snel levensbedreigend kan zijn, is een infectie met meningokokken: meningitis of sepsis (bloedvergiftiging). Daarom worden patiënten met aHUS vóór de start van de behandeling met eculizumab gevaccineerd tegen meningokokken. Als de behandeling moet worden gestart voor de vaccinatie, kan een antibioticapreventie worden aanbevolen.
Ook vaccinatie tegen pneumokokken en tegen Haemophilus infuenzae type b zijn sterk aanbevolen, omdat deze eveneens levensbedreigend kunnen zijn.
Artikel gerealiseerd in samenwerking met dr. Karin Janssen van Doorn, nefroloog, Brussel.
Er zijn twee manieren om plasmatherapie toe te dienen: het toedienen van extra plasma (plasma-infuus) of het vervangen van het plasma van de patiënt met atypisch hemolytisch uremisch syndroom (aHUS) door vers plasma van een of meerdere donoren (plasma-uitwisseling of plasmaferese).
Plasma is bloed waaruit de bloedcellen werden verwijderd maar dat nog wel grote hoeveelheden bevat van normale factoren van het complementsysteem (deze factoren zijn bij aHUS abnormaal). Daardoor werkt het complementsysteem weer normaal en wordt de vorming van nieuwe trombi gestopt.
Het voordeel van plasmaferese boven plasma-infuus is dat de slechtwerkende factoren van het complementsysteem die circuleren in het plasma van de patiënt worden verwijderd, evenals mogelijke antistoffen tegen factoren van het complementsysteem. Het effect van plasmaferese duurt langer, omdat ziek plasma wordt vervangen door donorplasma.
Transfusie van rode bloedcellen wordt alleen gedaan bij levensbedreigende anemie, want ook deze rode bloedcellen worden door de complementfactoren versneld vernietigd. Transfusie van bloedplaatjes kan eveneens als het tekort aan bloedplaatjes levensbedreigende bloedingen veroorzaakt.
De genezingspercentages met plasmatherapie schommelen van 5 tot 50%. Dat komt omdat bepaalde mutaties van het complementsysteem minder gevoelig zijn voor het effect van plasmaferese.
Als de plasmatherapie snel wordt gestart bij de eerste symptomen van aHUS en intensief wordt uitgevoerd (dagelijks), kan recidief wel worden verhinderd en achteruitgang van de nierfunctie in veel gevallen worden beperkt.
Artikel gerealiseerd in samenwerking met dr. Karin Janssen van Doorn, nefroloog, Brussel.
Niertransplantatie is een optie als de nierfunctie helemaal is uitgevallen en de patiënt dialyse krijgt. Het succes van de niertransplantatie hangt echter af van het soort mutatie van het complementsysteem. In een groot aantal gevallen zal recidief optreden in de nieuwe nier en wordt deze afgestoten. Plasmaferese (vervanging van het plasma van de patiënt door donorplasma) toedienen net voor en meteen na de transplantatie en met de juiste medicatie, kan afstoting of rejectie in een aantal gevallen vermijden.
Een bijkomend probleem stelt zich bij patiënten met een familiale vorm van atypisch hemolytisch uremisch syndroom (aHUS): als een naaste verwant zich als donor wil opgeven, moet eerst een genetische analyse worden verricht om op te sporen of de donor geen drager is van een familiaal voorkomende mutatie.
Artikel gerealiseerd in samenwerking met dr. Karin Janssen van Doorn, nefroloog, Brussel.
Eculizumab is een monoklonaal antilichaam dat complementfactor C5 afremt zodat bij de meeste patiënten met atypisch hemolytisch uremisch syndroom...
Lees verderNiertransplantatie is een optie als de nierfunctie helemaal is uitgevallen en de patiënt dialyse krijgt. Het succes van de niertransplantatie hangt echter af van het soor...
Lees verderDr. Karin Janssens van Doorn, nefroloog, Brussel
Hans, 19 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen