Een depressie in de periode rond de bevalling wordt doorgaans met jonge mama's geassocieerd. Maar ook mannen kunnen depressieve symptomen vertonen voor of na de geboorte van hun kind, ook al maken ze uiteraard niet dezelfde biologische veranderingen door.
Uit een meta-analyse van 43 studies* blijkt dat ongeveer 10% van de vaders tijdens de drie maanden voor de geboorte van zijn kind, of tijdens het jaar daarna, af te rekenen krijgt met babyblues. Vooral tussen de derde en de zesde maand na de bevalling blijken jonge vaders kwetsbaar voor een depressie.
Een echte verklaring voor een perinatale depressie (voor en na de geboorte) bij mannen blijkt de wetenschap niet te hebben. Maar het vaderschap is uiteraard een ingrijpende gebeurtenis, en voor nogal wat mannen blijkt het niet gemakkelijk om zich aan te passen aan de nieuwe situatie.
Wetenschappers stelden wel vast dat babyblues bij de vader vaak samen voorkomt met een depressie bij de moeder. Een oorzakelijk verband tussen een depressie bij de vader en een depressie bij de moeder is niet aangetoond.
Maar de vaststelling is wel belangrijk om eventuele depressies bij de vader of de moeder te voorkomen. Zeker omdat een depressie bij de jonge ouders negatieve effecten kan hebben op de emoties, het gedrag en de ontwikkeling van hun kind.
Concreet zou een babyblues bij de ene ouder meteen tot een verhoogde aandacht moeten leiden voor de mentale gezondheid van de andere ouder. Ook de behandeling van de postnatale depressie zou zich misschien meer op het koppel moeten focussen dan op de individuele ouder, aldus de auteurs van de studie.
*Paulson et al. Prenatal and Postpartum Depression in Fathers and Its Association With Maternal Depression. A Meta-analysis. The Journal of the American Medical Association, 2010; 303(19): 1961-1969.
Jonge mensen brengen soms zeer veel tijd door op het internet. Het kan problematisch worden als hun leven volledig in het teken staat van het surfen, of als het internetgebruik hun sociaal, intellectueel, affectief en professioneel leven verstoort. Wie verslaafd is aan het internet, heeft het vaak ook moeilijk om te stoppen met surfen. Ze kunnen zich depressief, humeurig of zenuwachtig voelen als ze niet online zijn, een gevoel dat verdwijnt wanneer ze opnieuw kunnen surfen.
Het verband tussen een problematisch gebruik van internet en depressie is al herhaaldelijk onderzocht. Vaak wordt internetverslaving gezien als een symptoom van depressie of van angststoornissen.
Maar volgens een nieuwe studie van Australische en Chinese wetenschappers kan internetverslaving ook de oorzaak zijn van een depressie, in plaats van het symptoom. Bij het begin van hun studie lieten ze 1041 Chinese tieners een vragenlijst invullen om na te gaan op welke manier ze gebruik maken van het internet. 6 % van de tieners bleek op een gematigd problematische manier met internet om te gaan. De Chinese tieners werden daarnaast ook onderzocht op aanwezige symptomen van depressie en angststoornissen.
Negen maanden later lieten de wetenschappers de jongeren de vragenlijsten opnieuw invullen. 8,4 % van de studenten had een depressie ontwikkeld, terwijl bij aanvang geen enkele tiener depressieve symptomen had vertoond.
Na analyse van de resultaten bleek het risico op een depressie 2,5 keer zo groot bij tieners met een problematisch internetgebruik, in vergelijking met de andere studenten. Tussen pathologisch internetgebruik en angststoornissen werd evenwel geen verband gevonden.
Volgens de wetenschappers hebben hun onderzoeksresultaten gevolgen voor de preventie van depressie. "Actief zoeken binnen de school naar individuele studenten die een verhoogd risico lopen, kan beschouwd worden als een effectieve strategie om depressies te voorkomen."
Lawrence T. Lam, Zi-Wen Peng. Effect of Pathological Use of the Internet on Adolescent Mental Health. A Prospective Study. Arch Pediatr Adolesc Med. Published online August 2, 2010. doi:10.1001/archpediatrics.2010.159
Achteraf zeggen familieleden en vrienden soms: "ik heb het niet zien aankomen" of, integendeel, "het verrast mij niet". Sommige zwaar depressieve patiënten zijn meer in zichzelf gekeerd, omdat ze toch geen uitkomst zien voor hun problemen. Anderen communiceren over hun zelfdodingsgedachten, omdat ze zelfdoding zien als de ultieme oplossing voor hun problemen. Eens de beslissing genomen is om er binnenkort een einde aan te maken, worden ze juist rustiger. Zelfdoding is in hun ogen namelijk de enige oplossing.
90 tot 95% van de zelfdodingen gebeurt in een psychiatrische context. Meestal is dat depressie. Ook schizofrenie, alcoholmisbruik, bipolaire stoornissen gaan gepaard met een hoger suïciderisico.
Naast depressie zijn er nog andere factoren die de kans op de uitvoering van suïcide vergroten. Zo is er de erfelijke belasting: als zelfdoding in de familie als eens voorgekomen is, is de kans op een nieuwe zelfdoding groter. Bij mensen zonder erfelijke aanleg is niet duidelijk welke factoren de kans op zelfdoding vergroten. Maar een daarvan is ongetwijfeld seksueel misbruik op jonge leeftijd.
Er bestaan geen symptomen die erop wijzen of mensen met een zware depressie aan zelfdoding denken. De beste manier om erachter te komen, is door ernaar te vragen. Dat kan bijvoorbeeld met een zin als: "We weten dat mensen met uw gevoelens wel eens beslissen een einde te maken aan hun leven. Is dat bij u ook het geval?" In tegenstelling tot wat soms gedacht wordt, versnelt of vergroot het praten over zelfdodingsgedachten de kans op de uitvoering ervan niet. Maar de omgeving moet wel alert zijn, zeker als iemand al eerder een suïcidepoging heeft ondernomen.
De mate van hopeloosheid is een goede aanwijzing voor een nakende zelfdoding. Bij mensen die nu of in de directe toekomst geen oplossing zien voor hun problemen, is de kans op zelfdoding reëler aanwezig.
Tot slot is er het al dan niet acute karakter van de dreiging van de zelfdoding. Tekens die op een dringend karakter wijzen zijn: het afscheid nemen van vrienden, het wegschenken van dierbare voorwerpen of het uitdrukken van de manier waarop de zelfdoding zal voltrokken worden. Hoe concreter de plannen, hoe groter het risico. Wie deze signalen opvangt, moet onmiddellijk professionele hulpverlening zoeken.
Wie over zijn probleem wil praten, kan terecht bij de Zelfmoordlijn: 02/649.95.55 of op www.preventiezelfdoding.be
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van prof. Dr. Kees van Heeringen, psychiater, UZ Gent
Opvliegers, slaapstoornissen, ... : de overgang naar de menopauze gaat vaak gepaard met een aantal fysieke symptomen. Maar vrouwen in de perimenopauze - een periode van enkele jaren voor de laatste maandstonden tot en met de twaalf maanden daarna - kunnen als gevolg van de hormoonschommelingen ook psychische symptomen krijgen, zoals een depressieve stemming of prikkelbaarheid.
Ongeveer 16% van de vrouwen wordt tijdens de perimenopauze depressief. Vooral vrouwen die eerder al een depressie hadden, bijvoorbeeld tijdens hun zwangerschap of na de bevalling, zijn kwetsbaar. Bepaalde gebeurtenissen in het leven, zoals het laatste kind dat het huis verlaat, kunnen ook een invloed hebben op het ontstaan van een depressie.
De invloed van de perimenopauze op het psychisch welbevinden heeft uiteraard te maken met de hormonale veranderingen. Meer bepaald spelen de dalende hoeveelheden oestrogeen en progesteron een belangrijke rol. Hoe die hormonen precies een invloed hebben op het gemoed, is nog niet geheel duidelijk. Maar oestrogeen bijvoorbeeld vermeerdert onder andere wel de hoeveelheid serotonine en de hoeveelheid serotoninereceptoren in de hersenen. Serotonine is een neurotransmitter die helpt signalen te versturen in de hersenen en is betrokken bij de stemming en emoties.
Vandaag nemen veel vrouwen extra hormonen om de fysieke symptomen van de menopauze te verminderen. Kan die hormonale substitutietherapie ook psychische problemen aanpakken?
Een dipje dat enkele weken aanhoudt kan inderdaad verholpen worden met hormonale substitutietherapie. Verschillende studies hebben aangetoond dat hormoontherapie een positief effect heeft op de stemming en het gemoed tijdens de perimenopauze.
Voor een ernstige depressie - de patiënt kan het leven al enkele weken niet meer aan en is niet in staat zelfs eenvoudige taken uit te voeren - blijven antidepressiva effectiever dan oestrogeentherapie.
Toch kan bij sommige vrouwen in de perimenopauze, bij wie de antidepressiva minder goed aanslaan, het toevoegen van oestrogeen de effectiviteit van het antidepressivum verbeteren.
Bertschy G, De Ziegler D, Troubles de l'humeur chez la femme périménopausique: traitement hormonal ou antidépresseur? Revue Medicale Suisse 2005; 33.Cohen LS, Soares CN, et al. Risk for new onset of depression during the menopausal transition: the Harvard study of moods and cycles. Arch Gen Psychiatry 2006; 63: 358-390.Parry B, Perimenopausal Depression. Am J Psychiatry 165:1 2008; 23-27.
Met meer dan 20.000 zelfdodingspogingen per jaar is België samen met Finland het zwaarst getroffen land in West-Europa. Zelfdoding is bij ons zelfs de belangrijkste doodsoorzaak bij jongvolwassenen. Elk jaar stappen in België ongeveer 2000 mensen uit het leven.
Depressie veroorzaakt veel leed, zelfdoding is een kreet om hulp. Er is dan ook een sterk, maar tegelijk dubbelzinnig verband tussen beide. Zo gaat een depressieve periode heel vaak gepaard met doodsgedachten. Soms gaat de patiënt daadwerkelijk over tot zelfdoding, maar niet altijd. Depressie is geen rechtstreekse oorzaak van zelfdoding, maar veeleer een belangrijke risicofactor.
De redenen die iemand tot zelfdoding drijven, kunnen zeer diep en zeer divers zijn. Zelfdoding is altijd het gewelddadige eindpunt van een lange lijdensweg: het idee rijpt doorgaans al een langere tijd. Vandaar dat het zeer belangrijk is om zo snel mogelijk te reageren en een poging te voorkomen.
Wees niet bang om er openlijk over te praten met de persoon in kwestie. Mensen met doodsgedachten spreken hun intenties niet altijd even duidelijk uit. Aarzel in dat geval niet om er rechtstreeks naar te vragen. Het is ook belangrijk om hulp te zoeken. Niet alleen om zich minder alleen te voelen, maar ook omdat sommige indirecte oorzaken van zelfdoding, zoals depressie of verslaving, wel degelijk medisch behandeld kunnen worden.
Op zondag 5 september, vijf dagen voor Werelddag Suïcidepreventie, organiseert het Centrum ter Preventie van Zelfdoding een happening in het Brusselse Jubelpark. Er komen maar liefst 2000 mensen af op het evenement, onder meer voor een groepsfoto. Doel is visueel duidelijk te maken wat 2000 zelfdodingen per jaar precies betekent, los van alle kille cijfers en persdossiers. Op die manier hopen de organisatoren de publieke opinie te sensibiliseren, en deze ernstige problematiek uit de schaduw te halen.
De Zelfmoordlijn is 24 uur op 24 telefonisch bereikbaar op het nummer 02/649 95 55.
Collega’s die over u spreken als lijntrekker, vrienden die u als lui bestempelen, een partner die vindt dat u niet veel moeite doet om eruit te geraken … Het stigma van vooroordelen en discriminatie tegenover mensen met een depressie kan hardnekkig zijn. Een grootschalige studie in 35 landen wereldwijd onderzocht de discriminatie waaraan zij blootgesteld worden. Meer dan 1000 mensen met een zware depressie die onder behandeling stonden, vulden hiertoe een enquête in.
Van de ondervraagde mensen met een zware depressie was 79% al minstens eenmaal op een of andere manier gediscrimineerd.
De onderzoekers hebben ook vastgesteld dat de kans om met discriminatie te maken hebben, toeneemt met volgende factoren:
Mensen die wegens hun depressie al eens gediscrimineerd waren , vertelden later liever niet dat ze depressief waren of geweest waren. Bijna de helft van diegenen die discriminatie vreesden maar er toch over sprak, werd in werkelijkheid echter niet gediscrimineerd.
De angst voor vooroordelen, bijvoorbeeld bang zijn dat de symptomen niet ernstig zullen worden genomen of dat men anders zal worden behandeld omdat men psychisch ziek is, kan voor mensen met depressie een hinderpaal zijn bij het zoeken naar hulp. Bijna drie vierde van de deelnemers (71%) verzwijgt zijn depressie liever dan ervoor uit te komen. Dit leidt bij een aantal mensen tot een chronische vorm van depressie omdat een aangepaste behandeling hierdoor uitblijft.
Er is nog veel werk aan de winkel om de vooroordelen rond depressie de wereld uit te helpen. Ook bij de depressieve patiënten zelf. Maar het beeld is niet helemaal negatief en erover durven te praten is vaak de manier om eruit te geraken.
Bron: Lasalvia A et al. Global pattern of experienced and anticipated discrimination reported by people with major depressive disorder: a cross-sectional survey. Lancet 2012; 381(9860):55-62.
Tot 65% van de mensen met een depressie maakt herhaaldelijke episoden door. Dat heeft gevolgen voor het dagelijkse leven en gaat gepaard met een minder goede levenskwaliteit. Canadese onderzoekers zijn daarom op zoek gegaan naar factoren die terugval gemakkelijker uitlokken en zo genezing op lange termijn belemmeren. Gedurende zes jaar hebben de onderzoekers 585 mensen met een depressie opgevolgd. Zij namen om de twee jaar een interview af van de deelnemers.
In deze periode van zes jaar hebben de onderzoekers gedetailleerde informatie verzameld over de lichamelijke gezondheid van de deelnemers: obesitas, chronische ziekten, chronische pijn, rookgedrag en de mate van lichaamsbeweging.
Ook de geestelijke gezondheid werd onder de loep genomen: huidige symptomen, voorgeschiedenis van depressie, alcoholverbruik, gebruik van antidepressiva, zelfvertrouwen, onmacht over controle van de levensomstandigheden, frequente doodsgedachten en chronische stress.
Door mensen met dezelfde evolutie van depressie te groeperen, konden twee 'depressietrajecten' onderscheiden worden:
Ongeacht de leeftijd en het geslacht waren dagelijks roken, een voorgeschiedenis van depressie en een gevoel van onmacht over de controle van de levensomstandigheden, voortekens voor een nieuwe depressieve episode. Dit geldt echter alleen voor mensen die al een depressie gehad hebben. Maar als de mensen voelen dat ze hun leven wel in de hand hebben, komen ze niet in het negatieve depressietraject terecht.
Deze studie toont dat niet alleen eerdere depressieve episoden het risico op een volgende depressie vergroten, maar ook het roken en het gevoel dat men zijn leven niet onder controle heeft. Verder onderzoek moet uitwijzen of enerzijds stoppen met roken en anderzijds behandelingen om de controle op het leven te versterken, samen met antidepressiva, deel moeten uitmaken van de globale behandeling van depressie. Met andere woorden: of men zo op lange termijn minder terugval van depressie kan veroorzaken.
Bron: Ian Colman, Kiyuri Naicker, YiYe Zeng, Anushka Ataullahjan, amibkaipakan Senthilselvan, Scott B. Patten. Predictors of long-term prognosis of depression. Canadian Medical Association Journal 2011;183(17):1969-76.
De actuele antidepressiva zijn zeer effectief. Toch moeten bij het gebruik ervan, de raadgevingen van de arts strikt gevolgd worden. Want een verbetering van de symptomen, een remissie en een genezing mogen niet met elkaar verward worden.
Na twee tot vier weken behandeling kunnen de symptomen verminderen. Die respons op de behandeling wordt gedefinieerd door het verdwijnen van het verdriet, van het gebrek aan energie en aan plezier, maar ook door de verbetering van een reeks andere symptomen, bijvoorbeeld problemen met de slaap, met de appetijt, ... Ook al voelt u zich in deze responsfase al wat beter, belangrijk is dat u de antidepressiva elke dag blijft nemen. Af en toe medicatie gebruiken, voor een dag of voor een week, is compleet zinloos en vergroot de kans op een herval.
Wanneer de patiënt drie weken lang, zo goed als volledig verlost is van de symptomen, is er sprake van een remissie, maar nog niet van genezing. Voor genezing mag er zich minstens vier maanden lang, van bij het begin van de remissie, geen herval hebben voorgedaan. Daarom blijven tijdens de remissiefase antidepressiva nodig om een herval te vermijden.
Pas na de genezing kan de arts overwegen de behandeling te stoppen. Verschillende parameters spelen een rol bij de beslissing hoe lang een behandeling tegen depressie moet duren: het aantal depressieve episodes, de ernst ervan en de persoonlijke situatie. In uitzonderlijke gevallen moet de patiënt levenslang medicatie blijven nemen. Alleen de arts kan beslissen over een eventuele stopzetting.
Bron: John Rush, Helena Kraemer et al, Report by the ACNP Task Force on Response and Remission in Major Depressive Disorder. Neuropsychopharmacology (2006) 31, 1841 ? 1853.
De huisarts speelt een belangrijke rol in de behandeling van een depressie. “De diagnose van depressie begint vaak bij de huisarts”, vertelt dr. Caroline de Ville, huisarts in Sambreville. “De mensen komen op consultatie, uit eigen beweging of onder druk van een familielid, omdat ze voelen dat er ‘iets’ niet gaat. Soms vinden ze niet de concrete woorden voor wat er scheelt.” Als de diagnose van depressie gesteld is, kan een behandeling worden opgestart. Dat is vaak een combinatie van geneesmiddelen - antidepressiva - en psychotherapeutische ondersteuning. Want een depressie is een echte ziekte.
Het is van cruciaal belang dat de patiënt van dan af zijn medicatie elke dag inneemt. Als antidepressiva niet regelmatig worden ingenomen, hebben ze geen effect. Voor een optimale behandeling moet de persoon in kwestie ook contact blijven houden met zijn arts, en dat is niet altijd vanzelfsprekend. “Het gebeurt vaak dat patiënten na het eerste voorschrift niet meer terugkomen of hun voorschrift via de telefoon willen vernieuwen”, aldus nog dr. de Ville. De arts kan in dat geval niet nagaan of de patiënt zijn medicatie correct neemt en of de behandeling efficiënt is. “De patiënt moet begrijpen dat de arts er niet is om op zijn vraag middeltjes en remedies te leveren, maar dat hij een bondgenoot is in de behandeling van zijn depressie. De arts moet hem bijvoorbeeld goed uitleggen dat het meestal twee tot vier weken duurt voor de effecten van de geneesmiddelen voelbaar zijn en de patiënt zich minder depressief voelt. Sommige mensen zetten de behandeling snel stop als ze niet meteen een verandering vaststellen.” Of ze stoppen met de behandeling zo gauw ze zich beter voelen en ten onrechte denken dat ze genezen zijn. Een behandeling met antidepressiva moet verschillende maanden worden volgehouden. Anders kan de patiënt hervallen van zodra hij stopt met de medicatie.
Een depressie is een ziekte die het energiepeil en de motivatie van iemand naar beneden haalt. De minste inspanning, ook gewoon zichzelf verzorgen, kan onoverkomelijk lijken. Hulp vragen aan familie en vrienden, geheugensteuntjes programmeren in de telefoon of zich een elektronisch pillendoosje aanschaffen zijn allemaal middeltjes die ervoor kunnen zorgen dat de medicatie voor de depressie strikt wordt ingenomen. “Maar de geneesmiddelen pakken alleen de symptomen aan, ze lossen dus niet alles op”, aldus nog dr. de Ville. “Mensen die depressief zijn, krijgen ook de raad om de kern van hun probleem aan te pakken met een psychotherapeutische behandeling. We kunnen hen dan voorstellen om zich te laten begeleiden door een psychiater.”
Het gebruik van synthetische drugs (amfetamines en xtc) wordt steeds populairder, meer bepaald bij adolescenten. Volgens onderzoekers op het terrein nemen tieners zelfs vaak amfetamines en xtc samen. De wetenschappers zijn dan ook terecht bezorgd over de neurologische schade op lange termijn die dit recreatief druggebruik kan aanrichten. De ontwikkeling van de hersenen is in de adolescentie immers nog niet helemaal voltooid.
Om de link tussen deze drugs en het risico op een latere depressie te onderzoeken, werd in Québec een enquête gehouden bij 3.880 15- en 16-jarigen. Eerst werden de jongeren ondervraagd over hun druggebruik. Een jaar later moesten ze aan de hand van een zelftest hun depressieve gevoelens en gedragingen in de afgelopen week meten.
Uit de enquête bleek dat amfetamines vaker gebruikt worden dan xtc: 11,6% tegenover 8%. Bij een tiener op de zeven – dat is 15% van de totale groep – wees de zelftest op een lichte tot matige depressie.
Het geslacht of de aanwezigheid van depressieve symptomen voor het druggebruik hadden geen invloed op de resultaten.
6,7% van de adolescenten gaf toe tegelijk amfetamines en xtc te gebruiken. Een jaar later was de kans op depressieve symptomen bij hen dubbel zo groot als bij de jongeren die deze drugs niet gebruikten. In vergelijking met tieners die helemaal geen drugs gebruikten, was de kans op een depressie 60 tot 70% groter bij de tieners die een synthetische drug gebruikten.
Dit onderzoek heeft voor de eerste maal aangetoond dat recreatief druggebruik bij adolescenten het risico op depressie in de hand werkt. Voor de goede verstaanders …
Bron:
Brière FN, Fallu JS, Janosz M et al. Prospective associations between meth/amphetamine (speed) and MDMA (ecstasy) use and depressive symptoms in secondary school students. The Epidemiology and Community Health, april 2012, doi:10.1136/jech-2011-200706
"Ik had al enkele depressies achter de rug, en kroop toen net uit mijn laatste. Bij de zelfhulpgroep hoopte ik iets te vinden dat mij kon helpen, zodat ik niet meer zou hervallen. Behalve mij, was er nog iemand nieuw. Maar zij leed wel nog zwaar onder haar depressie, ze had een begeleider mee. Hoe de groep omging met die persoon, heeft me versteld doen staan. Geen troostende woorden, daar hebben depressieve mensen geen boodschap aan. Wel zeer veel begrip en verbondenheid."
"Die zelfde avond heb ik ook mijn eigen verhaal gedaan. Uit de reacties van de andere mensen voelde ik mij begrepen, niet langer alleen op de wereld. Ik had niet het gevoel dat mijn depressie de dag erna helemaal opgelost zou zijn. Wel dat de dingen een positieve wending namen. Na enkele maanden geraakte ik meer en meer geïntegreerd. Ondertussen help ik mee de bijeenkomsten van de zelfhulpgroep te organiseren."
"Vandaag is een losse babbel nog steeds belangrijk binnen onze werking. Maar daarnaast proberen we om ook concrete actiepunten aan te reiken. Aan dergelijke tips heb ik zelf veel gehad. Bijvoorbeeld de tip om opnieuw sociaal contact te zoeken. Of het belang van een vaste structuur in het leven tijdens een depressie: om 8.30 uur ten laatste uit bed, alle maaltijden mee aan tafel, helpen afwassen, ... Ook meer beweging helpt, bijvoorbeeld door te wandelen of te fietsen. Ten slotte is het noodzakelijk om de behandeling van de arts nauw op te volgen."
"Sinds ik bij Altis ben, heb ik geen depressie meer gehad. Ik probeer dat ook zo te houden. Onder andere door mezelf te trainen in relativeren en in het zien van de realiteit, en voor te bereiden op mogelijke problemen. Je moet er blijven aan werken. Het leven is te mooi om aan de kant te staan."
Het grote verschil tussen de winter en de zomer is de hoeveelheid licht. In de winter is er veel te weinig licht: het licht heeft maar een sterkte van 1000 lux, wat overeenkomt met 1000 kaarslichtjes. Om zich goed te voelen heeft een mens toch al gauw 10.000 lux of 10.000 kaarslichtjes nodig. Gelukkig is dat in de zomer aanwezig.
De hoeveelheid licht heeft gevolgen voor de productie van melatonine. Melatonine, ook wel slaaphormoon genoemd, wordt in ons brein aangemaakt van zodra de duisternis intreedt. Daar hebben we dus in de winter teveel van. En dat heeft gevolgen …
In de winter kan de melatoninepiek al worden ingezet vanaf 16-17 uur. Als we het werk verlaten, is het immers al donker. Gevolg: we zijn meer moe en gaan ook vroeger naar bed.
Maar niet alleen de vermoeidheid is groter, ook de neerslachtigheid neemt toe. We zijn moedelozer en nemen minder initiatieven, hebben meer zin in alcohol en zijn prikkelbaarder. Sombere gevoelens nemen de bovenhand. We hebben meer zin om te eten, vooral zoetigheden, wat verklaart waarom we in de winter vaker enkele kilo’s bijkomen. Mede ook door het feit dat lichaamsbeweging in de winter eerder beperkt is. Al deze symptomen gelden over een heel lange periode: van oktober tot maart. In België hebben we veel te lange winters en vooral jonge mensen hebben daardoor meer last van winterblues.
Als de dagen langer worden, valt de melatonineproductie ’s ochtends vroeger stil. Daardoor voelen we ons fitter, minder vermoeid en gaan we een fijnere, leukere dag tegemoet. Het lentegevoel heeft dus te maken met licht.
In de zomer blijft het ook ’s avonds langer licht. De aanmaak van melatonine begint later en we gaan dus later slapen. Het al of niet overschakelen van winter- naar zomeruur verandert daar niets aan. De verantwoordelijkheid ligt bij de hoeveelheid licht. In de winter kan dit tekort aan licht opgevangen worden door lichttherapie: 20 minuten onder een lamp die blauw licht aan 10.000 lux geeft.
De temperatuur versterkt sinds enkele dagen eindelijk het lentegevoel, de duur en de intensiteit van het licht nemen elke dag toe. De grote lenteschoonmaak komt er dus sowieso aan en het goede humeur ook!
Dit artikel kwam tot stand met de medewerking van Annelies Smolders, psychotherapeute, slaapspecialiste, Hasselt (www.anneliessmolders.be).
Bij een CVA of beroerte geraakt er bloed in de hersenen ofwel geblokkeerd (herseninfarct), ofwel verspreid buiten de bloedvaten (hersenbloeding). Op die manier kunnen bepaalde delen van de hersenen geen zuurstof meer krijgen, en afsterven. Een vaak voorkomende, maar miskende complicatie van een beroerte is een depressie. Een depressie zou voorkomen bij 25 tot 79% van de CVA-patiënten. Vaak begint de depressie ongeveer drie tot zes maanden na de beroerte.
Het precieze verband tussen een depressie en een CVA is niet geheel duidelijk. Enerzijds is het voor een patiënt vaak moeilijk te moeten leven met de gevolgen van een beroerte. Hij kan zich gefrustreerd en machteloos voelen omdat hij zich bijvoorbeeld niet langer goed kan uitdrukken, of bang zijn voor een nieuw CVA. Aan de andere kant heeft de hersenbloeding of het herseninfarct een directe, biologische impact op de hersenen. Op die manier is de depressie ook een rechtstreeks gevolg van de schade aan de hersenen. Wetenschappers gaan er daarom van uit dat een beroerte iemand vatbaarder maakt voor een depressie, maar dat ook nog andere risicofactoren betrokken zijn bij het ontstaan ervan.
Een depressie maakt het patiënten zwaarder om te herstellen van een beroerte. In vergelijking met niet-depressieve CVA-patiënten, is bij hen het verlies aan functionaliteit groter, zijn de cognitieve capaciteiten meer aangetast en ligt ook de sterftegraad de helft hoger. Gelukkig kan een snelle, effectieve behandeling van de depressie een positief effect hebben, zowel op de depressiesymptomen, als op de functionele en cognitieve gevolgen van de beroerte.
- Gordon WA et al. Poststroke depression : an examination of literature. Arch Phys Med Rehabil 1997 ;78 : 658-63. - Singh A, Black S, Hermann N, Leibovitch F, Ebert P, Lawrence J. Functional and neuroanatomic corrrelations in post-stroke depression : The sunnybrook stroke study. Stroke. 2000 ; 31 (3) : 637-644.
De huidige economische crisis is begonnen in 2008. Het is dus nog wat vroeg om al besluiten te trekken. Maar het fenomeen is niet nieuw. Uit de vorige economische crisissen blijkt dat een economische crisis gepaard gaat met minder inkomen, meer werkloosheid en –onzekerheid. Daarnaast is er minder budget voor de ziekteverzekering, dus ook voor de sector van de geestelijke gezondheid.
Verschillende landen hebben trouwens al sterk moeten snoeien in de gezondheidszorg.
Armoede gaat gepaard met een grotere psychosociale stress.
Werkloosheid en suïcide gaan vaak samen: bij elke stijging van de werkloosheid met 1% neemt het aantal suïcides bij volwassenen jonger dan 65 jaar eveneens toe met 0,79%. Vooral mannen kiezen voor zelfdoding.
Dit effect kan vermeden worden met goede sociale voorzieningen en uitkeringen. Zo nam de werkloosheid in Zweden snel toe in het begin van de jaren 90 als gevolg van de bankencrisis. Maar het aantal zelfdodingen bleef stagneren. In Spanje daarentegen steeg het suïcidecijfer wel na de bankencrisissen van de jaren 70 en 80. Los van de socio-culturele verschillen tussen beide landen, vormden de beschikbare middelen voor sociale bescherming het belangrijkste verschil.
In Griekenland heeft een telefonische enquête getoond dat het aantal suïcidepogingen met 35% gestegen is tussen 2009 en 2011. Het groter aantal zelfdodingen is niet alleen een rechtstreeks gevolg van de economische crisis. Ook onrechtstreeks door het tekort aan huisartsen, geestelijke gezondheidswerkers en de gebrekkige infrastructuur voor geestelijke gezondheid stijgt dit aantal.
De economische crisis had ook een onrechtstreeks positief effect: er werden minder autobestuurders dronken achter het stuur betrapt.
In de zes maanden voorafgaand aan de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2020 meldden deelnemers aan een onderzoek een toename van matige tot ernstige angst en depressie, een toename van het aantal ziekenhuisbezoeken en een toename in het gebruik van voorgeschreven geneesmiddelen - en een afname na de verkiezingen.1 Een andere groep onderzoekers meldde dat 68% van de volwassenen die ze onderzochten, zei dat de verkiezingen een belangrijke bron van stress in hun leven waren - tegenover 52% toen ze hetzelfde onderzoek uitvoerden voor de verkiezingen van 2016.
Onderzoekers hebben hier een naam voor: verkiezingsstressstoornis. “Het is geen formele diagnose, maar het concept weerspiegelt de ervaring van veel mensen wereldwijd,” zegt Robert Bright, assistent-professor psychiatrie aan de Mayo Clinic. “Angst is een stoornis van de toekomst: wat zou, kunnen, moeten gebeuren. En dat is heel erg waar mensen in die landen die naar de stembus gaan aan denken.” Robert Bright zegt dat naderende verkiezingen kunnen leiden tot gevoelens van hopeloosheid of hulpeloosheid, sociale terugtrekking, paniekaanvallen, slaapstoornissen, prikkelbaarheid, agressief gedrag, maag- en darmklachten, hoofdpijn, pijn en uitputting. “Ik zie mensen die een klinische depressie ontwikkelen tot het punt dat ze moeite hebben om 's ochtends uit bed te komen vanwege een voortschrijdend gevoel van nihilisme.”
Stress in de aanloop naar de verkiezingsdag, een infectie oplopen of gewond raken tijdens een campagnebijeenkomst zijn slechts enkele van de gezondheidsrisico's die mensen lopen tijdens een verkiezingsperiode. Onderzoek uit Taiwan toont een stijging van 19% in de uitgaven voor gezondheidszorg onder kiezers die voor het eerst gaan stemmen tijdens de verplichte campagneperiode van vier weken voor de presidentsverkiezingen in dat land. Het gaat onder meer om de behandeling van acute luchtweginfecties, gastro-intestinale ziekten en verwondingen.
In Duitsland hebben wetenschappers een studie uitgevoerd bij meer dan 2500 mensen ouder dan 75 jaar. Ze wilden nagaan hoeveel procent van hen met...Enquête bij 75-plussers
Het grote verschil tussen de winter en de zomer is de hoeveelheid licht. In de winter is er veel te weinig licht: het licht heeft maar een s...Verband licht en melatonine
Collega’s die over u spreken als lijntrekker, vrienden die u als lui bestempelen, een partner die vindt dat u niet veel moeite doet...Mensen met zware depressie ondervraagd
Serotonine en noradrenaline zijn twee chemische stoffen die als boodschapper fungeren tussen de cellen van het zenuwstelsel (neuronen...Twee neurotransmitters bij depressie
Wetenschappers van het University College in Londen en universiteiten in Japan analyseerden vijf onderzoeken waarin mensen werd gevraagd hoe vaak ze zich bezighielden met...
Lees verderWekelijks 120 minuutjes doorbrengen in de natuur is het minimum om er voordeel uit te halen op het vlak van gezondheid en welzijn.
Wie twee uur of langer in de natuur d...
Lees verderMarie, 45 jaar
Prof. William Pitchot, psychiater in het Centre Hospitalier Universitaire de Liège - Sart-Tilman
Denise, 42 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen