Wanneer iemand een arts raadpleegt met klachten die mogelijk op longkanker wijzen of met een verhaal over chronisch roken, zal de arts eerst een aantal vragen stellen om de oorzaak van die klachten te achterhalen. Hij zal die persoon grondig ondervragen en gerichte vragen stellen om na te gaan of de klachten mogelijk verband houden met longkanker. Hij zal ook vragen stellen over de persoonlijke antecedenten van ziekten, alsook of familieleden reeds geconfronteerd werden met longkanker.
De arts zal een algemeen lichamelijk onderzoek (klinisch onderzoek) uitvoeren. Hij zal de longen en het hart aan een auscultatie onderwerpen met de stethoscoop en hij zal ook zoeken naar gezwollen klieren of een vergrote lever. Dergelijke lichamelijke tekens kunnen wijzen op uitzaaiingen.
Het eerste diagnostische onderzoek is altijd een bloedafname. Dit bloedonderzoek is belangrijk voor de beoordeling van de algemene gezondheidstoestand. In het bloed kunnen ook verschillende afwijkingen worden waargenomen, zoals leverstoornissen, bloedarmoede, tekens van infectie, enz...
Een radiografie van de borstkas maakt het meestal mogelijk een longtumor te ontdekken die als een onregelmatige of stervormige witte vlek op de longfoto zichtbaar is. Is de tumor echter te klein, dan zal hij niet te zien zijn op de radiografie. Een normale radiografie biedt dus geen 100% zekerheid over de afwezigheid van longkanker. Het gaat om een routineonderzoek dat vaak gebruikt wordt, bijvoorbeeld in de arbeidsgeneeskunde, maar dat niet nauwkeurig genoeg is om een diagnose te stellen wanneer men een reëel vermoeden van longkanker heeft.
Artikel geschreven in samenwerking met prof. dr. Johan Vansteenkiste, Respiratoire Oncologie, UZ Gasthuisberg
Gezien de meeste longkankerpatiënten (ex-)rokers zijn, hebben ze vaak ook andere longproblemen zoals chronische bronchitis of emfyseem. De longarts zal dan ook een grondig onderzoek van de longfunctie uitvoeren. De longfunctiereserves bepalen of en welke chirurgie of bestraling mogelijk zijn.
Artikel geschreven in samenwerking met prof. dr. Johan Vansteenkiste, Respiratoire Oncologie, UZ Gasthuisberg
Een scan en beeldvorming met magnetische resonantie zijn meer gespecialiseerde beeldvormingsonderzoeken. Men doet er een beroep op wanneer er een vermoeden van longkanker is of om de diagnose te verfijnen. De CT-scan (tomodensitometrie) en de NMR-scan (nucleaire magnetische resonantie) maken het mogelijk om dwarsdoorsneden door het lichaam te maken. Dankzij deze technieken kan een longtumor nauwkeurig gemeten worden en de lokalisatie ervan bestudeerd. Deze onderzoeken worden ook uitgevoerd om de aanwezigheid van metastasen op te sporen.
Bij een bronchoscopie wordt een soepel buisje (endoscoop) in de luchtpijp geschoven zodat de arts het binnenste van de luchtpijp kan zien. De longarts kan daarbij stukjes weefsel uit de luchtpijp of uit een eventuele tumor afnemen. Dit maakt het mogelijk om de diagnose van longkanker met zekerheid te stellen dankzij de analyse onder de microscoop van de afgenomen weefsels. Op deze manier kan men ook het type longkanker bepalen: kleincellige of niet-kleincellige longkanker.
Met een bot- of skeletscintigrafie kunnen eventuele uitzaaiingen in het skelet waargenomen worden.
Om het principe van de PET-scan te begrijpen, moet men eerst weten dat de kankercellen veel sneller delen dan normale cellen. Ze hebben dus veel energie nodig. Bij een PET-scan wordt een licht radioactief product intraveneus toegediend. Het product zet zich vast op de lichaamszones met verhoogde activiteit. Op de tumor en de eventuele uitzaaiingen dus. Met een PET-scan is het mogelijk om met behulp van een bijzondere camera nauwkeurige beelden te maken van deze zones, en dat in het hele lichaam.
Het mediastinum is de ruimte tussen de longen in de borstkas waarin zich onder meer het hart, de luchtpijp, sommige grote vertakkingen van de luchtpijp, lymfeknopen (of lymfeklieren)... bevinden. Een mediastinoscopie is een kijkoperatie achter het borstbeen (via een kleine snede vlak boven het borstbeen) waarbij het mediastinum onderzocht wordt via een buisje voorzien van een camera. Op deze manier worden ook stukjes van de lymfeknopen weggenomen om te onderzoeken of er uitzaaiingen zitten in de lymfeknopen in de borstkas.
Bepaalde soorten niet-kleincellige longkankers hebben cellen met specifieke genetische afwijkingen (mutaties). Patiënten met dit soort kanker kunnen behandeld worden met nieuwe biologische geneesmiddelen die heel doelgericht de kankercellen aanvallen, en daardoor ook minder bijwerkingen hebben. Om te achterhalen of een longkanker in aanmerking komt voor zulke behandeling, zijn bijkomende testen nodig. Het gaat hier om genetische testen die welbepaalde mutaties in de kankercellen opsporen, zoals van EGFR, KRAS of ALK. Het resultaat is gewoonlijk pas na enkele weken beschikbaar. Deze testen worden alleen aangevraagd als de patiënt in aanmerking komt voor een doelgerichte behandeling.
Artikel geschreven in samenwerking met prof. dr. Johan Vansteenkiste, Respiratoire Oncologie, UZ Gasthuisberg
Leven met ALK+ longkanker?
ALK+ kanker wordt geassocieerd met niet-erfelijke veranderingen in het ALK gen en treft vaak mensen jonger dan 50...
Lees verderNaast de longkanker die het vaakst in verband wordt gebracht met roken, zijn er andere vormen van deze kanker, waaronder ALK+ longkanker.
Lees verderBijna 85% van alle longkankers worden veroorzaakt door tabak. Stoppen met roken is dan ook de belangrijkste preventiemaatregel.
Lees verderDe Caring Hat werd ontworpen door Fabienne Delvigne. Dit initiatief biedt hoeden aan als alternatieve oplossing voor pruiken en mutsen, bijvoorbeeld voor wie lijdt aan haaruitval ten gevolge van een kankerbehandeling.
Prof. dr. Johan Vansteenkiste, Respiratoire Oncologie, UZ Gasthuisberg
Nathalie, 45 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen