"Hij had voordien nooit huishoudelijke taken verricht: boodschappen doen, het eten klaarmaken, wassen... Dat was allemaal niets voor hem", vertelt Marianne, zijn oudste dochter. "Aanvankelijk maakten we er ons dus geen zorgen over dat hij vaak dingen vergat, maaltijden oversloeg of het stof gewoon liet liggen. We zorgden ervoor dat hij thuismaaltijden en thuishulp kreeg. Toch bleef het bergaf gaan met hem: hij vergat afspraken, interesseerde zich niet meer voor de actualiteit,... Zelfs knutselen, zijn grote passie, deed hij niet meer. Het echte alarmsignaal kwam er toen een buurman hem op een avond tot bij ons bracht: hij had mijn vader zien ronddolen in zijn tuin."
"Uiteraard dachten we eerst dat het om de ziekte van Alzheimer ging. Het viel onze arts echter op hoe droevig onze pa er bijliep, en hij besliste om hem antidepressivavoor te schrijven, omdat een depressie soms met dezelfde symptomen gepaard gaat als alzheimer. En wonder boven wonder: vader kreeg niet alleen zijn glimlach terug, maar ook zijn geheugen en zijn belangstelling voor alles wat hem omringt. Vandaag woont hij alleen en hij trekt zich uitstekend uit de slag, ook al krijgt hij uiteraard de nodige hulp."
Op het voorhoofd van de patiënt worden 2 of 3 elektroden geplaatst. Via die elektroden wordt een elektrische puls toegediend van hoogstens acht seconden, uiteraard onder verdoving. Dat gebeurt 2 tot 3 keer per week, met in totaal 8 tot 12 sessies. Hoe een elektrische puls een depressie precies kan verbeteren, is niet in detail bekend. We weten dat er een aantal biologische veranderingen in de hersenen plaatsvinden, meer bepaald het vrijkomen van hormonale stoffen en neurotransmitters, en een stimulering van groeifactoren met een nieuwvorming van zenuwcellen in de hippocampus tot gevolg.
Dat klopt. Het voorbije decennium hebben verschillende wetenschappelijke studies de superieure effectiviteit van ECT bevestigd. ECT is perfect veilig en er bestaan geen absolute contra-indicaties. Meer zelfs, recent onderzoek heeft uitgewezen dat patiënten met een depressie zeer tevreden zijn na een behandeling met ECT. Vandaar dat ECT niet altijd als allerlaatste redmiddel moet gezien worden. Bij psychotische symptomen, zelfmoordgedachten en depressies met uitgesproken motorische symptomen, bijvoorbeeld verminderde of vertraagde bewegingen (hypokinesie), moet sneller aan ECT gedacht worden. Patiënten met die symptomen reageren immers nog sneller en beter op ECT.
Sinds de introductie van ECT in 1938 is de techniek sterk veranderd. Dankzij het standaard gebruik van hypnose en spierverslappers behoren ernstige complicaties zoals spierscheuren of botbreuken definitief tot het verleden. Hoofdpijn en misselijkheid komen nog vaak voor, maar zijn op te lossen met eenvoudige medicatie. Ook de cognitieve neveneffecten zoals geheugenklachten zijn verminderd en doorgaans van voorbijgaande aard. Ten slotte wordt het type en de lengte van de elektrische puls steeds verder geoptimaliseerd. Dat alles heeft het aantal bijwerkingen sterk doen afnemen, zonder dat de behandeling minder doeltreffend werd.
Sienaert P., What We Have Learned About Electroconvulsive Therapy and its Relevance for the Practicing Psychiatrist. Can J Psychiatry, in press (gepland jan 2011).
Slechts een klein aantal patiënten met symptomen van een depressie stapt naar de dokter. Een depressie wordt door het grote publiek nog altijd gezien als een ziekte waarvoor je je moet schamen. Ze wordt geassocieerd met luiheid, gebrek aan wilskracht of iets wat naar waanzin kan evolueren. Veel patiënten gebruiken de term depressie niet, maar hebben het over uitputting, psychische vermoeidheid of burn-out. Ze verdedigen zich met andere woorden tegen hun depressief-zijn. Het schaamtegevoel verklaart ook waarom patiënten zo moeilijk naar de huisarts stappen om over hun psychisch lijden te praten.
Bij amper twee derde van de mensen die met symptomen van een depressie naar de dokter stappen, wordt de juiste diagnose gesteld. Meestal gaat iemand die depressief is naar zijn huisarts met somatische klachten zoals slaapstoornissen, spijsverteringsklachten, vermoeidheid of gewichtsverlies. Van de patiënten die behandeld worden voor een depressief syndroom, krijgt amper één derde antidepressiva voorgeschreven. Daarbij komt nog dat een groot aantal behandelde patiënten hun antidepressiva niet correct innemen. Soms zet de patiënt zijn behandeling vroegtijdig stop of vergeet hij regelmatig om zijn pillen te nemen. Ondanks de aanbevelingen over de duur van de behandeling (nog minstens zes maanden doorgaan vanaf het moment dat de klachten weg zijn) stopt 30 tot 68% van de patiënten al na drie maanden met de antidepressiva. Dat vergroot natuurlijk het risico om te hervallen.
Mogelijke verklaringen zijn de bijwerkingen van de geneesmiddelen, de kostprijs van de behandeling, de weerstand van de patiënt of zijn familie tegen antidepressiva of het gebrek aan informatie over de ziekte en de voorgeschreven behandeling. We moeten de mentaliteit rond het fenomeen depressie dringend veranderen en er beter over communiceren.
Artikel gepubliceerd op 24/03/14.
"Ik begon me voortdurend vermoeid te voelen. Ik dacht dat dit normaal was, na alles wat ik had meegemaakt. Daarna kreeg ik steeds vaker nachtmerries. Ik werd telkens rond drie uur 's morgens wakker en kon niet meer inslapen. Op een dag ben ik op het werk volledig gecrasht: ik weende aan één stuk door. Ik voelde me zo triest, zo wanhopig. Ik kon nergens nog de moed voor opbrengen. Zelfs boodschappen doen, was een echte kwelling.
Ik was veel te schuchter om een psychiater te raadplegen; ik durfde er zelfs niet over praten met mijn huisarts."
"Tot mijn kinderen, die nochtans nog klein waren, me na zes maanden duidelijk maakten dat hun mama niet meer dezelfde was als vroeger. Toen besliste ik om professionele hulp te zoeken. Ik ging in psychotherapie en nam antidepressiva. Na enkele weken voelde ik me beter, en algauw werd ik weer de oude: vol energie en levenslust. Toch ben ik bewust bijna twee jaar in psychotherapie gebleven. Ik heb hier één grote les uit getrokken: wacht niet om hulp te zoeken! Er is geen enkele reden om in stilte te lijden."
Toen ik mij voor mijn depressie moest laten behandelen, hebben de artsen en verpleegkundigen mij moeten overhalen om naar een psychiater te gaan! Het was niet gemakkelijk om dat te accepteren in het begin. Maar na enkele aarzelingen heb ik beslist om de consultatie niet telkens in vraag te tellen. Ik voelde mij zo slecht in mijn vel.
En als ik er al met mijn ouders over kon praten, was ik zo bang dat mijn vrienden mij gek zouden verklaren dat ik het er met hen lange tijd niet over kon hebben. Bovendien merkte ik dat ook mijn ouders het niet aan iedereen in de familie vertelden.
De vrienden met wie ik over mijn depressie wou praten, haakten af. Ze begrepen mij niet en bekeken mij raar. Mensen willen niet keer op keer horen dat je je slecht voelt; ze horen liever dat het goed met je gaat. En ze hebben graag dat jij naar hun problemen luistert. Als je in een depressie zit, is het echter heel moeilijk om over fijne dingen te praten, want alles is donker, en je bent heel moedeloos. Ik vind het zelfs moeilijk om daarmee bij familie terecht te kunnen. Zo ben ik inderdaad heel wat vrienden verloren.
Er hangt nog steeds een taboe rond psychiatrie en psychisch ziek zijn. Als er over psychische ziekten in de media wordt gesproken, is dat meestal negatief en altijd spectaculair. Denk maar aan de rechtszaken die breed in de media worden uitgesmeerd (parachutemoord, Kim De Gelder). Dat heeft een weerklank bij familie en vrienden. Zij projecteren wat ze horen op mij.
Bij veel mensen leeft nog het idee dat een depressie geen ziekte is maar dat men zich daar moet over zetten. Ze begrijpen niet dat je geen knop hebt die je van vandaag op morgen kan omdraaien zodat de depressie voorbij is.
De meeste vrienden die ik nu heb, zijn mensen die zelf een psychische kwetsbaarheid hebben. En ik merk bij veel van die vrienden dat hen hetzelfde overkomt. Ik begrijp wel dat het niet gemakkelijk is om bevriend te zijn met iemand met een psychische kwetsbaarheid. We hebben veel ups en downs en er zijn momenten waarop we ons afsluiten van de wereld, en dus ook van die vrienden. Wie niet begrijpt wat er in ons hoofd rondgaat of waarom, voelt dit ten onrechte als een afwijzing.
Dit artikel werd gerealiseerd met de medewerking van de vereniging Ups&Downs
"Als jong meisje turnde ik graag. Maar na mijn huwelijk en de kinderen kwam het er niet meer van. Enkele jaren geleden kreeg mijn zoon een ernstig ongeval. Ik raakte in een zware depressie. Nadat het dieptepunt van mijn depressie voorbij was, wou ik iets fysieks doen. Mijn zoon was zot van sport. Ik heb mij toen ingeschreven in een turnles. Sindsdien is sport als een drug voor mij. Met mijn wekelijkse portie beweging kan ik alle moeilijkheden van de dag aan. Fitnessen doe ik niet, maar wel turnen en joggen. Beide sporten beoefen ik regelmatig, daarmee bedoel ik: niet sporadisch wanneer ik tijd heb. Neen, het beste is om de dagen op voorhand precies vast te leggen. Bij mij is dat de zondag, woensdag en vrijdag."
"Alleen uit een depressie raken is onmogelijk. Daar is een multidisciplinaire behandeling voor nodig: voor mij waren dat lange gesprekken met de psycholoog en het gebruik van antidepressiva. Maar de grootste rol is weggelegd voor de depressieve persoon zelf. Hoe diep u ook in de put zit, hoe sterk de koord ook is die u wordt toegeworpen, als u hem niet gebruikt, komt u nooit uit de put. Het genezingsproces kan lang duren, maar met kleine pasjes lukt het ook.
Daarnaast speelt de omgeving een belangrijke rol in de strijd tegen depressie. Eens de acute fase voorbij is en de persoon uit zijn schelp komt, moet de omgeving hem stimuleren. Vraag niet om de haverklap: "hoe voelt u zich nu?" Maar laat de persoon in kwestie liever vertellen wat en wanneer hij zelf wenst. Tijdens het samen wandelen of joggen komen de tongen soms vanzelf los."
"In het begin stond ik zo vol stress dat ik wel een ongeval had kunnen veroorzaken. Ik heb ook verschillende aanvallen van hyperventilatie gehad. Door het turnen en het joggen heb ik geleerd om te ontspannen en mij te beheersen. Ook lezen helpt. Het is nodig om verschillende bezigheden te zoeken die u graag doet … Maar essentieel daarbij, ik kan er niet genoeg op aandringen, is naar buiten gaan en bewegen. Bijvoorbeeld wandelen of joggen, afhankelijk van ieders fysieke conditie. Iedereen weet dat mensen na een dag achter het bureau meer vermoeid kunnen zijn dan na een halve dag tuinieren. De buitenlucht doet wonderen … ook na een depressie."
Depressieve mensen hebben weinig energie en voelen zich vermoeid. Vaak hebben ze weinig plezier in activiteiten en soms zijn ze zelfs bedlegerig. Ze zijn dus fysiek minder actief, waardoor hun fysieke fitheid verslechtert en hun negatieve gevoelens en gedachten verergeren. Zo geraken deze mensen in een negatieve spiraal.
Lichaamsbeweging verlaagt de stresshormonen cortisol en adrenaline. Tegelijk heeft bewegen een positief effect op de werking van serotonine en de hoeveelheid dopamine in de hersenen. Serotonine en dopamine zijn twee neurotransmitters die een invloed hebben op de stemming. Daarnaast verbetert lichaamsbeweging de fysieke fitheid, het zelfbeeld en zelfvertrouwen. Het vermindert ook het risico op obesitas, diabetes en cardiovasculaire aandoeningen zoals een beroerte. Dat is een belangrijk voordeel gezien mensen met een depressie een verhoogd risico lopen op deze aandoeningen.
Dat hangt grotendeels af van de fysieke fitheid. In het UPC ? KULeuven, Campus Kortenberg, helpen we patiënten heel geleidelijk en via haalbare doelstellingen hun fysieke fitheid te verbeteren. De oefeningen vragen maximaal 50% tot 60% van hun inspanningscapaciteit, die bepaald wordt via een inspanningstest. Bedlegerige patiënten beginnen met korte wandelingen. Patiënten met minder zware symptomen van depressie kunnen zwemmen, fietsen, wandelen of relaxatieoefeningen doen. Deze sporten gebeuren bij voorkeur in groep om mensen met een depressie uit hun isolement te helpen.
Via het dagboek stellen patiënten vast dat ze hun fitheid hebben verbeterd op basis van hun eigen inzet en capaciteiten. Zo krijgen ze opnieuw een gevoel van controle over hun eigen welzijn. Lichaamsbeweging verbetert zo het zelfbeeld en het zelfvertrouwen, en heeft dus ook een belangrijk psychologisch effect.
Ik heb al 12 jaar een latrelatie, maar ook met een psychisch ziek persoon. Toch is het niet zo dat we alles steeds negatief bekijken. Het geeft eerder een dynamiek: als het met de een slecht gaat, staat de ander weer sterker en kan die ondersteuning geven. We zijn allebei regelmatig opgenomen, maar nooit tegelijkertijd. Over 12 jaar wil dat toch al wel iets zeggen.
Zo kon er telkens iemand voor de kinderen zorgen wanneer de andere er niet was. Ik heb zelf 4 kinderen uit een eerdere relatie en samen hebben we nog een dochter. De oudste twee zijn al het huis uit en ik heb al een kleinzoon.
Mijn zoon van 14 en dochter van 12 wonen nog thuis. Ik voel wel dat ze hun vrienden en vriendinnen niets willen vertellen over het feit hun ouders psychische problemen hebben. Terwijl ik er de laatste jaren toch steeds meer voorstander van ben geworden om er meer mee naar buiten te komen.
De mensen weten nog zo weinig af van depressie en andere psychische ziekten. Ik heb mijn kinderen altijd de boodschap meegegeven dat ze niet verlegen moeten zijn over het feit dat hun moeder met een depressie kampt. Maar ik merk toch een zekere schaamte. Ze zullen dan ook eerder zeggen dat hun mama niet werkt omdat ze iets aan haar rug heeft. Dat is ook wel zo, maar dat is niet de reden waarom ik niet werk. Ze geven hun vrienden liever een fysieke reden dan een psychische.
Mijn zoon is tijdens de grote vakantie 5 weken opgenomen op de afdeling kinderpsychiatrie voor observatie. En dat mochten zijn vrienden absoluut niet weten. Onder tieners wordt neergekeken op klasgenoten met psychische problemen. Maar wat is er mis mee om naar concentratie- en leerproblemen te laten kijken? Alleen omdat hij op de afdeling kinderpsychiatrie lag, vertelde hij zijn vrienden dat hij 5 weken in het buitenland was. Zo kon niemand een afspraak maken en kreeg hij zeker geen bezoek. Dat was frappant. Ik heb hem erover aangesproken, maar tot niets verplicht want ik wil natuurlijk niet dat zijn vrienden hem daarover zouden veroordelen of pesten.
Mensen beseffen niet altijd dat persoon met een depressie ook gewone mensen zijn, dat een depressie iedereen kan overkomen. Mijn ervaring is dat het leven voor veel mensen niet gemakkelijk is: de hele dag werken, thuiskomen, het huishouden doen, voor de kinderen zorgen en de volgende dag begint alles opnieuw. Velen staan niet stil bij de mogelijkheid dat het op een dag niet meer lukt. Misschien is dat voor sommigen te confronterend. Ik merk dat bijvoorbeeld bij mijn broers: die staan klaar als ik hen iets vraag op praktisch gebied, maar echt praten over wat er mis is met mij, dat doen ze toch liever niet.
Dit artikel werd gerealiseerd met de medewerking van de vereniging Ups&Downs. www.upsendowns.be
Mijn echtscheiding heeft mij geestelijk en lichamelijk uitgeput en ik wou absoluut uit de buurt van mijn ex blijven. Dus verhuisde ik naar kust. Omdat ik bij een grote bank werk, kon ik naar een lokaal kantoor worden overgeplaatst. Maar mijn familie woonde veraf. Van de gemeenschappelijke kennissenkring waren er weinig die nog contact met mij hielden. Ik voelde mij in het begin dus wel heel eenzaam. Hoewel ik diegene was die was vertrokken, leek het alsof iedereen mij in de steek liet. Ik kon mij niet veroorloven om niet te werken, maar dat was dan ook het enige waarvoor ik nog buitenkwam. Het was winter, alles was donker en koud. Ook mijn nieuw appartement.
Mijn nieuwe collega’s bekeken mij zeer argwanend en mijn nieuwe baas was niet van de gemakkelijkste. Alles moest tiptop in orde zijn zoals hij dat wenste. Ik wou bij de collega’s in een goed daglicht staan en kropte dus alles op. Ik vertelde niemand iets over mijn huwelijksperikelen want dat zou te pijnlijk zijn. En dat wilde ik zeker niet. Ik dacht nog: alles komt vanzelf weer goed, ik moet het alleen wat meer tijd gunnen. Intussen kon ik niet meer slapen, geraakte ik steeds meer vermoeid, had ik nergens meer zin in, zelfs uit mijn bed komen was er te veel aan … en ik wou geen vakantiedagen opnemen omdat ik nieuw was in het kantoor. Er was gewoon geen beterschap in het vooruitzicht.
Het was mijn bovenbuurvrouw die mij op een zondagochtend wenend op de overloop aantrof. Ik heb haar alles verteld. Zij was het ook die mij haar eigen huisarts aanbeval. Met “het is een heel lieve en begrijpende vrouw” heeft zij mij overtuigd om een afspraak te maken. De dokter stelde mij meteen gerust: “U heeft een depressie, maar dat is te behandelen en u moet vandaag niet alles vertellen wat u dwarszit.” De eerste twee maanden ben ik elke week op raadpleging geweest, daarna om de maand en nu nog om de drie maanden.
Ik ben geen voorstander van pillen. Maar bij mijn tweede bezoek zei de dokter dat mijn depressie echt wel een ziekte was en dat ik, gezien de ernst van de symptomen, toch antidepressiva nodig had. Gelukkig is het niet bij een pilvoorschrift gebleven en heeft ze ook de tijd genomen om naar mij te luisteren. Ze trok er telkens een half uur voor uit. De eerste keren kwam veel frustratie naar boven, maar na een tijdje kon ik mijn situatie meer relativeren. Ik kom nu goed overeen met de kantoordirecteur die mijn stiptheid apprecieert en mijn nieuwe collega’ s weten nu dat ze op mij kunnen rekenen. En met mijn bovenbuurvrouw doe ik al eens een terrasje nu het wat warmer wordt. Ik hoop deze zomer volop van de zon, de zee en het strand te kunnen … genieten.
De vrouw met wie ik samen een huis huurde, is na mijn ziekenhuisopname op mijn werk gaan vertellen wat er precies gebeurd was. Zij heeft dat met de beste bedoelingen gedaan. In de verzorgingssector waar ze als verpleegster werkte, stelt dat geen probleem en staan mensen daar meer voor open. Maar in het grootwarenhuis waar ik toen toch al twee jaar aan de slag was, was dat niet zo. Daar kwam het erop neer dat men in orde moet zijn en moet kunnen functioneren. Niet lang nadat ik na het herstel van mijn eerste zware depressie terug aan het werk was, werd ik ontslagen. Op papier wegens reorganisatie, maar het werd mij toch wel duidelijk gemaakt dat zij geen mensen met psychische problemen te werk konden stellen.
Ja, maar ik heb een werkgever nooit meer verteld dat ik psychische problemen had. Afgeschrikt door de vorige ervaring dacht ik anders nooit meer aan de slag te geraken. Ze beschouwen mensen met psychische problemen duidelijk als onbetrouwbaar. Vanuit financieel oogpunt echter had ik werk nodig en bovendien, ik wou ook niet sociaal volledig geïsoleerd geraken. Dus heb ik steeds opnieuw getracht om aan het werk te blijven, al ben ik daardoor vaak van werk veranderd. Momenteel werk ik niet omdat het mij niet meer lukt. Maar in de jobs die ik daarna had, hebben zelfs de collega’s nooit geweten dat ik manisch-depressief was.
Een aantal jaar later, toen expliciet gezegd werd dat het beter was dat ik niet ging werken, vond ik dat heel erg. Ik moest dat bij de medische adviseur horen. Die haalde het uit het verslag van mijn psychiater, terwijl ik daar net zat om te vragen of ik niet halftijds kon beginnen werken. Hij zei zelfs dat werken er voor de eerstkomende jaren niet meer in zat, en misschien wel nooit meer. Dat was toch wel echt een koude douche.
Ik denk dat rond depressie, bipolaire stoornissen en psychisch ziek zijn in het algemeen nog altijd een groot taboe hangt. Bewijs: de discriminatie op de werkvloer die ik ervoer. Ik geef nu ook getuigenissen in scholen, richting humane wetenschappen of in de sociale sector, over hoe het is psychisch ziek te zijn. Het is een druppel op een hete plaat. Maar we kunnen de jongeren toch meegeven dat wij ook gewone mensen zijn. Ik ben ook een cursus aan het volgen om ervaringsdeskundige in de geestelijke gezondheidszorg te worden. De overheid is bezig om die job invulling te geven, aangepast aan de noden van de psychiatrische patiënt: geen fulltime werk, behoud van de uitkering als het niet meer gaat … en het heeft mij deugd gedaan dat dit initiatief er zit aan te komen. Vrijwilligerswerk geeft ook wel voldoening, alleen is het jammer dat men er totaal geen vergoeding voor krijgt.
Dit artikel werd gerealiseerd met de medewerking van de vereniging Ups&Downs
In tegenstelling tot louter lichamelijke aandoeningen, is er over psychische problemen doorgaans heel wat minder gekend. Bovendien is die informatie vaak gekleurd en is er dikwijls sprake van een stigma of taboe. Om dat op te lossen, leggen we de familieleden uit wat een bepaalde psychische ziekte juist betekent, waaruit de behandeling bestaat, en waar ze met hun vragen terecht kunnen. Dat doen we onder andere met ons driemaandelijks tijdschrift.
Onze 250 bestuursvrijwilligers verspreid over 50 plaatselijke groepen organiseren infoavonden, doorgaans met een gastspreker, die voor iedereen toegankelijk zijn. Ook ontmoetingsmomenten, maar die zijn in de eerste plaats bedoeld voor de familieleden zelf. Lotgenotencontact is broodnodig want het maakt verwerking mogelijk. Want als gevolg van het psychisch probleem is de relatie tussen de patiënt en zijn naaste omgeving vaak gespannen. Weten wat een ziekte is, betekent nog niet dat je het een plaats hebt kunnen geven in je leven.
Historisch gezien zijn familieleden altijd minder betrokken geweest bij de behandeling van psychische ziektes dan in vergelijking met lichamelijke ziektes. Terwijl wij net vinden dat de familie een belangrijke actor is in het genezingsproces. Samen met de Franstalige collega's kloppen we daarvoor regelmatig aan bij de regionale en federale overheid. Met als resultaat dat er nu een pilootproject loopt om de participatie van patiënten en hun familie in de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren.
De meeste mensen denken dat het alleen maar een kwestie van wilskracht is om van een depressie te genezen
Na de geboorte van mijn zoon ben ik een tijd depressief geweest. Dat is nu vijftien jaar geleden. Ik had het eerst niet door hoe het met me gesteld was, mijn familie heeft me erop attent gemaakt. Ik was altijd moe, ik had geen zin of fut om wat dan ook te doen. De meeste mensen denken dat het alleen maar een kwestie van wilskracht is om van een depressie te genezen. Ze hebben geen benul van de fysieke impact van deze ziekte. Je bent een gevangene in je eigen lichaam. Ik had vooral veel schuldgevoelens tegenover mijn zoon. Ik vond dat ik niet voor hem zorgde zoals het hoort, terwijl hij me nodig had.
De familie heeft vaak de beste bedoelingen, maar staat soms machteloos
Mijn familie en vrienden hebben me heel veel aandacht gegeven en met me over mijn depressie gepraat, maar ze wisten niet hoe ze me moesten helpen. Als je een depressie hebt, kun je niet de nodige afstand nemen van jezelf en je gevoelens. Vaak heb je de indruk dat de dingen die je vrienden en familie zeggen, beïnvloed zijn door de genegenheid die ze voor je voelen. Ook als hun opmerkingen steek houden, bereiken ze niet altijd hun doel.
Externe hulp om de depressie aan te pakken
Ik heb de hulp ingeroepen van een psychiater die ook psychotherapeut was. In het begin kon ik moeilijk praten, maar ze heeft me al snel op mijn gemak gesteld. Therapie is van cruciaal belang om te genezen. Je moet de oorzaak van het probleem vinden en begrijpen, de reden waarom je je niet goed voelt. Het is moeilijk, maar net dat geeft je het nodige duwtje om eruit te geraken. Wees niet bang om een beroep te doen op een externe persoon. Dat kan een arts of een therapeut zijn. In jouw ogen zal hij meer geloofwaardigheid hebben en bezit ook de neutraliteit die nodig is om ons te helpen. Maar praten met je omgeving, ook over de stap die je zet, blijft even belangrijk. Hun steun blijft onmisbaar!
Artikel gepubliceerd op 24/06/2014
In 2009 beantwoordden onze ruim 60 vrijwilligers 9381 oproepen via telefoon en 982 via chat. Die cijfers lopen gelijk met die van 2008. Voor 2010 zijn de cijfers nog niet bekend.
Elk jaar haken er een aantal vrijwilligers af. Vrijwilliger bij de Zelfmoordlijn is immers geen evident werk. We verwachten dat vrijwilligers na de opleiding minstens een jaar lang bij ons blijven, en dat ze 16 uur per maand de wacht doen. Bovendien spelen er ook externe factoren een rol: vrijwilligers kunnen van job veranderen of verhuizen, waardoor hun engagement moeilijker wordt. Vrijwilligers moeten minstens 20 jaar oud zijn, en over voldoende draagkracht en inlevingsvermogen beschikken.
Twee keer per jaar wordt een opleiding gestart. Na het kennismakingsgesprek volgen twee eerder theoretische zaterdagen. Daarna komen negen praktijkgerichte avondsessies. De vrijwilligers krijgen daarbij een inzicht in zelfdodingsgedachten. Ze leren ook houdingen en technieken om mensen in crisis of uit hun omgeving te helpen.
Voor mensen met zelfdodingsgedachten is het vaak gemakkelijker om te praten over hun gevoelens en gedachten met een onbekende. Zelfdoding is een taboe-onderwerp. Vaak kunnen ze bij de Zelfmoordlijn voor de eerste keer hun verhaal kwijt. Dat op zich is al heel belangrijk. In tweede instantie proberen we een manier te vinden om de crisis te overbruggen, bijvoorbeeld via een persoon in hun omgeving met wie ze het over hun gedachten kunnen hebben, of we kunnen de drempel naar professionele hulpverlening verlagen.
Het kenniscentrum is een bibliotheek waar mensen op afspraak naar toe kunnen komen. Daarnaast volgt het kenniscentrum het wetenschappelijk onderzoek op, om te zien wat nuttig zou zijn voor onze vormingsdienst. De vormingsdienst geeft vorming aan onze vrijwilligers, maar ook extern aan allerlei instanties.
Nuttige links:
- Meer informatie over vrijwilligerswerk bij de Zelfmoordlijn.
- Zelfmoordlijn (02/649 95 55, gratis).
- De Werkgroep Verder ondersteunt nabestaanden na zelfdoding.
"Het klinkt eigenaardig, maar ik ben mijn depressies dankbaar. Hoewel ik ze niet gewild heb, hebben ze mij toch geleerd om te relativeren. Ik, die een 'angstig kieken' was, heb mezelf beter leren kennen. Ik wou het allemaal perfect doen. Maar ik heb nu beseft dat dit niet kan. Een fout maken is menselijk; je moet het kunnen aanvaarden en er het positieve van inzien. Ik vind dat studenten die niet slagen voor hun examens, maar echt hun best hebben gedaan, toch een kleine aanmoediging verdienen. Ze kunnen fier zijn op zichzelf. Zo heb ik geleerd mijn beperkingen te aanvaarden."
"Mijn partner lacht er soms mee, maar ik zie het glas vandaag altijd halfvol en niet halfleeg. Dat heb ik van mijn moeder. Van haar heb ik de meeste steun gekregen om uit mijn depressies te komen. Ze heeft nooit medelijden met me gehad, maar is me altijd blijven steunen. Jammer genoeg is ze nu al enkele jaren overleden.
Om bij een zelfhulpgroep te gaan, had ik weinig zin. Dan ben je onder mensen die zich blijven wentelen in hun depressieve gedachten. Neen, ik zocht eerder contact op met mensen die zich wel goed in hun vel voelden. Zo ben ik terechtgekomen in een club met weduwen en vrijgezellen. Daar heb ik vrienden ontmoet die mij gestimuleerd hebben, zodat ik mij thuis niet opsloot. We gingen samen naar een toneelvoorstelling, wandelen of tennissen. Dat heeft mij toen echt geholpen."
"Ik geniet nu van de kleine dingen in het leven en wil het niet meer allemaal hebben. Zelfs als de maatschappij ons elk weekend tal van niet te missen activiteiten voorschotelt. Ik ben zelfstandige, en durf nu bijvoorbeeld te zeggen dat ik vorig weekend niet gewerkt heb. Het heeft wel lang geduurd voor ik dat wou toegeven en voor ik het kon zonder er me schuldig over te voelen. Nu schaam ik er mij niet meer voor om luidop te zeggen dat ik me dit weekend heb verwend door een boek te lezen, van de zon te genieten, te joggen of op koopjesjacht te gaan."
Bij een CVA of beroerte geraakt er bloed in de hersenen ofwel geblokkeerd (herseninfarct), ofwel verspreid buiten de bloedvaten (hersenbloeding). Op die manier kunnen...
Wetenschappers van het University College in Londen en universiteiten in Japan analyseerden vijf onderzoeken waarin mensen werd gevraagd hoe vaak ze zich bezighielden met...
Lees verderWekelijks 120 minuutjes doorbrengen in de natuur is het minimum om er voordeel uit te halen op het vlak van gezondheid en welzijn.
Wie twee uur of langer in de natuur d...
Lees verderMarie, 45 jaar
Prof. William Pitchot, psychiater in het Centre Hospitalier Universitaire de Liège - Sart-Tilman
Denise, 42 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen