In België hebben 500.000 personen één van de meer dan 6000 zeldzame ziekten. Uit enquêtes blijkt dat mensen die door zo’n zeldzame ziekte worden getroffen vaak pas een diagnose krijgen na gemiddeld 5 tot 6 jaar, na het raadplegen van 7 tot 8 verschillende specialisten.
Een diagnose met zware gevolgen. “Ik was 14 toen ik te horen kreeg dat ik ongeneeslijk ziek was. Ik heb het idee om te studeren voor actrice en naar het buitenland te gaan, moeten opgeven. Het is niet evident om zoiets te ontdekken op een leeftijd dat je je toekomst opbouwt, dat je begint te hopen. Het is moeilijk om je dromen volledig in duigen te zien vallen …”, vertelt Tiffany Rooze, een jonge vrouw met de ziekte van Pompe, een zeldzame ziekte. Door deze diagnose hebben de patiënt en zijn omgeving veel vragen over de toekomst en verwachten ze een optimale behandeling te kunnen krijgen.
Stefan Joris, de voorzitter van RaDiOrg, benadrukt de 4 pijlers van de campagne waaraan moet worden gewerkt om tegemoet te komen aan de verwachtingen van de patiënten en hun omgeving:
“De problemen waarmee mensen met een zeldzame ziekte dagelijks worden geconfronteerd en het feit dat het merendeel van die ziekten multisystemisch zijn, vereisen een multidisciplinaire aanpak. Multidisciplinair betekent dat talrijke personen rondom de tafel moeten gaan zitten”, benadrukt Stefan Joris die oproept tot actie. “Wat wij vragen aan de betrokken partijen en aan het grote publiek is om een petitie te ondertekenen om een einde te stellen aan de lange wachttijden van onze patiënten. Alleen samen kunnen we onze stem laten horen.” Tot slot richt Tiffany Rooze zich tot patiënten met een zeldzame ziekte: “als je je beschouwt als slachtoffer, als je enkel de slechte dingen in je leven ziet en als je je enkel concentreert op je ziekte, dan ben je niet goed bezig. Ik wil de goede kant van het leven zien, want die is er ook. Het is een dagelijkse strijd, maar vechten, is leven.”
Vereniging RaDiOrg (Rare Diseases Belgium): https://www.radiorg.be. Petitie voor een aangepaste zorg voor mensen met een zeldzame ziekte: https://radiorg.be/nl/over-ons/wachtkamer/petitie/. Overeenkomstig de conferentie ‘Takeda Rare Disease Day Event: Bringing rare disease patients to the stage’, 25 februari 2022, Brussel.
Het stellen van de juiste diagnose van zeldzame ziekten blijft een uitdaging, net omdat ze zo zeldzaam zijn. Een diagnose neemt gemiddeld 5 tot 7 jaar in beslag en daarbij worden er acht specialisten geraadpleegd. Een vroegtijdige diagnose maakt ook dat er tijdig met de juiste behandeling kan worden gestart.
Het belang van screening voor zeldzame ziektenLysosomale stapelingsziekten omvatten een vijftigtal verschillende aandoeningen, alle gekenmerkt door het opstapelen van afvalstoffen in de lysosomen. Deze zeldzame aandoeningen zijn het gevolg van een autosomale of X-gebonden recessieve overerving van een gemuteerd gen. Beide ouders moeten dus drager zijn van een defect gen of het wordt doorgegeven via het X-chromosoom van vader of moeder.
Tot op heden zijn lysosomale stapelingsziekten niet opgenomen in neonatale screening, maar er werd wel een BeGECS-test ontwikkeld(1). Deze test kan uitsluitsel geven over het dragerschap van zo’n 1200 genetisch bepaalde ziektes.
De impact van de diagnose op het leven van patiënt en familieGenetische zeldzame aandoeningen zijn chronisch. En zo ook hun impact op het leven. Patiënten kampen vaak met fysieke problemen en pijn als gevolg van de ziekte zelf, maar ook met gevoelens van depressie omwille van eenzaamheid, hopeloosheid, frustratie en angst. Ook bij kinderen met een chronische aandoening komen die aspecten vaak terug, terwijl jonge patiënten eveneens op zoek zijn naar een balans tussen hulp en een ‘normale’ behandeling.
Een diagnose van een zeldzame ziekte heeft ook een impact op de omgeving van de patiënt, die moet leren omgaan met de nieuwe situatie. Hier komt het belang van patiëntenorganisaties sterk naar voren, waar patiënten lotgenoten kunnen contacteren en hun familie de nodige steun en informatie verkrijgt.
Hoe bespreek je de diagnose van zeldzame aandoeningen?De wetenschap staat niet stil. Meer kennis over medische zaken en een breder scala aan mogelijke preventieve, diagnostische en gerichte behandelingsopties leiden eveneens tot verantwoordelijkheid over meer keuzes. Hoe en met wie er met die verantwoordelijkheid omgegaan wordt, hangt af van casus-specifieke aspecten zoals de ernst van de aandoening, wanneer de eerste symptomen zichtbaar zijn, hoe de ziekte evolueert, wat de behandeling inhoudt en of er preventieve maatregelen beschikbaar zijn.
Anderzijds spelen de familieband, de levensfase van de patiënt en de gevolgen van de communicatie van de diagnose eveneens een rol. Daarbij hebben patiënten ook het recht om hun werkgever en familie niet te informeren over hun diagnose. De redenen waarom een patiënt ervoor kiest om een erfelijke aandoening niet met familie te bespreken zijn divers. Zo is er bijvoorbeeld de complexiteit van aandoeningen, die het moeilijk maakt om informatie op een juiste manier over te brengen. Of angst om slecht nieuws te brengen en familieleden ongerust te maken. Verder kan ook ‘het recht op niet-weten’ een rol spelen, waarbij de patiënt dat recht wil respecteren en de familie dus niet informeert over de aandoening. Dit alles maakt dat het bespreken van de diagnose van zeldzame aandoeningen met de omgeving vaak een taboe is.
Ook voor het communiceren met kinderen is er geen rechtlijnig antwoord, maar hangt de mate van informeren af van de cognitieve en emotionele toestand van het kind bij een diagnose.
(1)Genetische dragerschapsscreening, Info voor patiënten,
https://www.cmgg.be/assets/downloads/Brochure_BeGECS_Genetische-dragerschapsscreening_AUG2019.pdf
Mensen met een lysosomale ziekte, zoals mucopolysaccharidose type 1 (MPS1), de ziekte van Pompe, de ziekte van Gaucher en de ziekte van Fabry, moeten zoals men weet wekelijks of halfmaandelijks behandeld worden met enzymtherapie. Als de patiënt een week of tien dagen op reis gaat, is er geen enkel probleem, maar bij een langer verblijf moet men op zoek gaan naar landen met medische centra die over een aangepaste infrastructuur beschikken om een enzymsubstitutietherapie toe te dienen en te controleren.
Bovendien beïnvloedt ook het klimaat de keuze van de bestemming. Een voorbeeld: bij de ziekte van Fabry hebben sommige patiënten last van overmatig zweten, waardoor de hitte veel problemen oplevert. Opdat ze zich behaaglijk zouden voelen, hebben landen met een gematigd klimaat of bestemmingen waar airconditioning mogelijk is, de voorkeur.
Personen met de ziekte van Pompe hebben soms nood aan niet-invasieve beademingstechnieken zoals een CPAP-masker en sondevoeding, waarbij eveneens een minimale infrastructuur zoals stromend water en elektriciteit nodig zijn.
Raadpleeg in elk geval eerst uw arts als u vakantieplannen hebt en overleg samen met hem welke behandelingen noodzakelijk zijn tijdens uw verblijf in het buitenland. Tijdens de consultatie kan de patiënt ook eventuele noodmedicatie laten vastleggen en eveneens nagaan welke bijstand, medische eenheden en eventuele referentieziekenhuizen te vinden zijn in de buurtvan zijn vakantieverblijf.
Bovendien kan de arts de patiënte een gedetailleerd medisch rapport bezorgen, waarin alle details over zijn ziekte en zijn medische toestand op het ogenblik van vertrek zijn opgenomen. Dat document vermeldt eveneens alle gegevens van de behandelende geneesheer, zodat plaatselijke medische teams hem kunnen contacteren bij problemen.
Geneesmiddelen die gebruikt worden bij enzymtherapie worden niet terugbetaald ter plaatse. Bij een lange vakantie in het buitenland moet men ervoor zorgen dat de geneesmiddelen worden opgestuurd naar het medisch centrum dat ze tijdens het verblijf zal toedienen. Zowel de patiënt, de geneesmiddelfabrikant als de gebruikelijke ziekenhuisapotheek kunnen daarvoor zorgen. Tegelijk moet het transport op een correcte manier gebeuren. Dat veronderstelt speciale omstandigheden, met onder meer het naleven van de koudeketen.
De ziekenfondsen nemen de repatriëring van patiënten met lysosomale ziekten niet voor hun rekening. U doet er bijgevolg goed aan om een privéverzekering af te sluiten.
Een bijdrage van Émilie Pommereau, gezondheidsjournaliste. Gepubliceerd op 31 juli 2017.
Bronnen: dr. Corinne De Laet, kinderarts en adjunct-kliniekhoofd van de eenheid voeding en stofwisselingsziekten aan het UKZKF (Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola).
Naar aanleiding van de recentste bijeenkomst van de groep ‘Ziekte van Pompe’ van de ABMM (Association Belge contre les Maladies Neuro-Musculaires, de Franstalige zustervereniging van NEMA, de Vlaamse Vereniging voor Neuromusculaire Aandoeningen), schetst Virginie Kinet, kinesitherapeute, een overzicht van de juiste praktijken. “Kinesitherapie heeft heel wat positieve effecten op de ziekte van Pompe”, benadrukt ze. “Op orthopedisch vlak gaat kine spiersamentrekkingen tegen die op lange termijn pijn kunnen veroorzaken. De kinesitherapeut geeft daarbij stretchoefeningen om spieren en gewrichten te versoepelen.
Daarnaast wordt er aan spiertraining gedaan om spierkrachtverlies te beperken en spieratrofie door onderbenutting te voorkomen.”
“Op ‘functioneel’ vlak ten slotte kan kinesitherapie de patiënt helpen om zo goed mogelijk te functioneren in zijn dagelijks leven (de trap nemen, zitten …).”
Ook al zijn experts het unaniem eens over de voordelen van stretchoefeningen om spiercontracties te voorkomen, over de juiste praktijken op musculair en functioneel vlak heerst er nog altijd controverse. Wel is er een consensus bereikt over de aspecten die voorrang verdienen1.
Ziekte van Pompe en kine: welke oefeningen?- “In de regel is het aan te raden om een gecombineerd programma op te stellen met spierversterkende oefeningen en aerobe training, d.w.z. uithoudingssporten zoals wandelen, fietsen, zwemmen en loopbandtraining”, vervolgt Virginie Kinet.
- “Deze activiteiten moeten worden uitgevoerd met matige intensiteit (60 tot 70% van de maximale hartslag), zodat ze relatief lang kunnen worden aangehouden, doorgaans van enkele minuten tot een halfuur. Daarnaast kunnen we de patiënt ook aanmoedigen om extra uithoudingsoefeningen te doen naast de kinesessies, al is het wel essentieel om daarbij zijn eigen tempo te respecteren.
- Verder is er een studie die aanraadt om in dit programma ook oefeningen op te nemen om de buikgordel en de rugspieren te versterken2,3. Dat vereist uiteraard aanpassingen in vergelijking met de oefeningen die worden aangeboden aan gezonde personen. Toch is het een interessante methode, want spierversterking blijkt de stabiliteit van het volledige lichaam te verbeteren bij de dagelijkse activiteiten.
- Ook ‘functionele’ activiteiten mogen niet worden vergeten. Een voorbeeld? Squatten: oefeningen waarbij we de beweging maken om te zitten of op te staan, en die tegelijk de quadriceps versterken. De patiënt kan ook eigen voorstellen doen. Zo kan iemand die bang is om niet meer recht te komen na een val, baat hebben bij oefeningen waarbij hij overschakelt van lig- naar zithouding.
- Ander typisch kenmerk van evolutieve aandoeningen: de kinesitherapeut kan de patiënt helpen en stimuleren om compenserende bewegingen te vinden die nodig zijn voor bepaalde functies. Trede per trede de trap nemen bijvoorbeeld, in plaats van telkens een trede over te slaan.
- Bij de trainingssessies is het beter om oefeningen met ‘excentrische’ contracties te vermijden, waarbij de spier uitrekt bij het samentrekken, zoals wanneer men de trap afgaat. Herhaaldelijk dit soort beweging maken in het kader van spiertraining is niet aan te raden voor personen met de ziekte van Pompe, omdat dit hun spieren kan beschadigen.
De doelstellingen van kinesitherapie moeten hoe dan ook duidelijk worden geformuleerd vóór de start van de behandeling. Dat bevordert ook de motivatie op lange termijn”, verduidelijkt Virginie Kinet.
Ziekte van Pompe en kine: inspanningen doseren“Drie tot vijf kinesessies worden gespreid over de week, met minstens één rustdag ertussen”, aldus nog Virginie Kinet.
Bij deze sessies is het heel belangrijk om rustmomenten in te lassen, bijvoorbeeld door arm- en beenoefeningen af te wisselen. Op die manier wordt spieroverbelasting vermeden.
Om zowel onderbenutting als overbelasting van de spieren te voorkomen, zijn voortdurend tests en bijsturingen nodig, om na te gaan hoe ver we kunnen gaan. Het gaat hier om een subtiel evenwicht dat de kinesitherapeut en zijn patiënt samen moeten vinden. Ook een goede samenwerking tussen de thuiskinesitherapeuten en de teams van de referentiecentra die de patiënt volgen, is essentieel.
De kinesitherapeut heef overigens ook een rol te vervullen als ‘therapeutische trainer’. Doel: de patiënt leren om de intensiteit van zijn inspanningen te matigen en daarbij goed naar zijn lichaam te luisteren.
U merkt het: een goede dialoog met de kinesitherapeut is bijzonder belangrijk om het eens te raken over de meest geschikte oefeningen.
Trouwens: ook al is het een absolute must om begindoelstellingen vast te leggen, ze moeten achteraf ook kunnen worden aangepast aan de vermoeidheidsgraad van de patiënt, aan periodes waarin hij ‘verzadigd’ is, aan het ziekteverloop, aan de zwaarst aangetaste zones … Het moet dus absoluut goed klikken tussen de kine en zijn patiënt! Die kiest beter ook voor een praktijk in de buurt van zijn woning of zijn werk, kwestie van de hinderpalen voor een regelmatige en langdurige behandeling zo veel mogelijk uit de weg te ruimen.”
1. Cupler EJ, et al. 2012, Muscle Nerve 45:319-333
2. Van den Berg et al. Orphanet J Rare Dis. 2015; 10:87
3. Favejee et al. Arch Phys Med Rehabil 2015;96:817-2
Gepubliceerd op 2 maart 2017.
Met dank aan Virginie Kinet, kinesitherapeute in het Neuromusculair Referentiecentrum van de Universitaire Ziekenhuizen Saint-Luc.
Lichaamsbeweging: een bondgenoot bij lysosomale ziekten
“In de regel is elke vorm van matige en aangepaste lichaamsbeweging positief en zelfs aan te raden”, benadrukt dr. François-Guillaume Debray, specialist metabole aandoeningen in het CHU van Luik. De heilzame effecten van sport op gezondheid en moreel zijn talrijk, dat is bekend. Lichaamsbeweging kan bovendien een waardevol wapen zijn in de strijd tegen de schadelijke gevolgen van de lysosomale ziekte zelf. Zo heeft een Nederlands onderzoek de positieve effecten van lichaamsbeweging aangetoond bij de ziekte van Pompe. Sport versterkt namelijk de spieren en houdt de motorische capaciteiten van de patiënt in stand. Bij MPS type 1 zijn kinesitherapiesessies zelfs essentieel, vooral om gewrichtsverstijving tegen te gaan.
Sport en lysosomale ziekten: opgelet voor contra-indicaties
Toch is voorzichtigheid geboden … “Er bestaan namelijk contra-indicaties, afhankelijk van de aangetaste organen. Hartstoornissen bij de ziekte van Fabry bijvoorbeeld kunnen een tegenindicatie zijn voor bepaalde sporten.” Ander voorbeeld: splenomegalie (miltvergroting) bij de ziekte van Gaucher vergroot het risico op een scheur bij een trauma. Ook bij een verhoogde kwetsbaarheid voor botbreuken is sport af te raden. Gevaarlijke sporten (autoracen …) en contactsporten (boksen, karate, rugby …) zijn dan ook te vermijden, terwijl zachtere activiteiten zoals zwemmen, wandelen en fietsen de voorkeur genieten. Laatste voorbeeld: iemand met een mentale ontwikkelingsstoornis als gevolg van MPS type 1 moet aangepast materiaal gebruiken en zich aan de richtlijnen houden.
Sport? Ja, maar met mate …
“In de realiteit zal een arts zelden zijn patiënten verbieden om een bepaalde sport te beoefenen. Doordat de patiënt door de fysieke gevolgen van zijn ziekte spontaan zijn eigen beperkingen ervaart, verbieden bepaalde sporten eigenlijk zichzelf”, vervolgt dr. Debray. Zo transpireren Fabry-patiënten te weinig, waardoor ze niet tegen warmte en inspanning kunnen. In dat geval kan lichaamsbeweging neuropathische pijn bevorderen. Personen met een lysosomale ziekte mogen dus niet gericht zijn op presteren of op competitie: voor hen komt het er gewoon op aan zich te ontspannen en zacht, maar regelmatig te bewegen. “Het is dan ook van cruciaal belang om de intensiteit van de inspanning aan te passen en zijn eigen tolerantiedrempel te respecteren”, besluit dr. Debray.
Gecontroleerde lichaamsbeweging bij lysosomale ziekten
Hoe dan ook: raadpleeg altijd eerst uw arts voor u begint te sporten. U brengt ook altijd beter uw naaste omgeving ervan op de hoogte dat u een lysosomale ziekte hebt. “Zo mag een kind met de ziekte van Fabry in principe gerust meedoen met de turnlessen op school. Wel moet de leerkracht weet hebben van zijn ziekte, zodat het niet nodeloos bestraft wordt. En als een jongere een teamsport wil beoefenen: waarom niet? Wel moet hij dan bereid zijn om op de bank te gaan zitten als hij voelt dat het niet meer gaat, en moeten ook zijn teamgenoten dat aanvaarden.” Samengevat? “Uiteindelijk is alles een kwestie van gezond verstand … Lichaamsbeweging is positief zolang ze met mate beoefend wordt, goed begeleid wordt en aangepast is aan de leeftijd, de fysieke toestand van de patiënt en zijn ziekteverloop.”
Met dank aan dr. François-Guillaume Debray, specialist metabole ziekten in het CHU van Luik, voor zijn medewerking aan dit artikel. Van den Berg et al., Safety and efficacy of exercise training in adults with Pompe disease: evalution of endurance, muscle strength and core stability before and after a 12 week training program, Orphanet Journal of Rare Diseases, 2015. http://faq.lysomed.be/
(Article gepubliceerd op 07 oktober 2016)
Threshold om de ademhalingsspieren te trainen
De Threshold ademtrainer is een specifiek apparaat om de kracht en het uithoudingsvermogen van de ademhalingsspieren te trainen. Er zijn specifieke toestellen voor de inademingsspieren (‘IMT’, Inspiratory Muscle Trainer), en andere voor de uitademingsspieren (‘PEP’, Positive Expiratory Pressure). “In het toestel zit een éénwegklep. Deze geeft weerstand, waardoor het wat moeilijker wordt om te ademen. Zo worden de in- of uitademspieren op de proef gesteld”, legt kinesitherapeut Sylvia Wittevrongel uit.
Ziekte van Pompe en ademhalingsspieren
De Threshold wordt bij verschillende aandoeningen ingezet. Een studie* uit de zomer van 2015 wees uit dat oefenen met de Threshold ook nuttig kan zijn voor mensen met de ziekte van Pompe. Tijdens het verloop van de ziekte van Pompe gaan de ademhalingsspieren immers vaak verzwakken, waardoor de actieradius van patiënten beperkt kan worden. Ademhalingsoefeningen doen met de Threshold versterkt de ademhalingsspieren, en vertraagt dat ziekteproces.
Het effect van de Treshold op de ziekte van Pompe
De studie uit 2015 is een Amerikaans onderzoek. Het werd uitgevoerd bij acht volwassen pompepatiënten. Bij de start van de studie werden vijf verschillende indicatoren gemeten:
De deelnemers aan het onderzoek moesten drie keer per dag oefenen met de Threshold, en dat gedurende twaalf weken. Elke sessie bestond uit een reeks van 150 oefeningen, waarbij zowel de in- als de uitademhalingsspieren geoefend werden. De patiënten trainden op 60 tot 70% van hun maximale in- of uitademingsspierkracht, die de artsen hadden vastgesteld aan het begin van het onderzoek.
Na afloop van de drie maanden oefenen werden de vijf indicatoren opnieuw gemeten. “Bij een meerderheid van de patiënten was de kracht van de ademhalingsspieren duidelijk toegenomen”, zegt Sylvia Wittevrongel. “Zelfs drie maanden na het einde van de training, toen de deelnemers een derde keer getest werden, bleek de training met de Threshold nog een positief effect te hebben.”
Oefenen met de Threshold voor wie lijdt aan de ziekte van Pompe?
Moeten pompepatiënten nu meteen beginnen oefenen met de Threshold? “De resultaten van de studie zijn duidelijk positief. De oefeningen werden over het algemeen ook goed verdragen. Ik raad patiënten dus zeker aan om de oefeningen te doen. In ons neuromusculair referentiecentrum kunnen we een trainingsschema op maat samenstellen. Maar de positieve resultaten zijn nog niet bevestigd door ander wetenschappelijk onderzoek.”
* Respiratory muscle training in late-onset Pompe disease. Effects of training and detraining. Harrison N. Jones et al, aug 2015. Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Sylvia Wittevrongel, kinesitherapeut in het Neuromusculair Referentiecentrum van de Universiteit Gent.
Artikel geschreven door Pieter Segaert, gezondheidsjournalist. Gepubliceerd op 15/04/2016.
In de lokalen van de Association Belge des Maladies Neuro-Musculaires (ABMM, Belgische Vereniging voor Neuromusculaire Aandoeningen) in La Louvière trekken de kleurrijke schilderijen meteen de aandacht en doen ze de donkere buitenlucht vergeten. Tijdens deze vernissageavond wandelen leden en genodigden geïnteresseerd rond, en krijgen ze volop de kans om de tentoongestelde werken te becommentariëren en te bewonderen. Hier is voor één week een heuse ‘minikunstgalerie’ gebouwd. “Het programma ‘Expression of Hope’ werd in 2006 gelanceerd om personen met lysosomale ziekten de kans te geven om hun ervaringen met deze zeldzame – en dus weinig bekende – genetische aandoeningen artistiek vorm te geven”, aldus Muriel Mignolet, coördinatrice van het programma ‘Expression of Hope’ voor België. “We werken samen met patiëntenverenigingen en nodigenpatiënten uit om een origineel kunstwerk te maken over hoe ze hun ziekte ervaren en er dag in dag uit mee omgaan.”
Kunst als uitdrukkingsmiddel
Het programma wil grenzen en verschillen overstijgen, zodat de patiënten hun concrete ervaringen kunnen uiten, maar ook om het publiek vanuit een positieve en inspirerende invalshoek te laten kennismaken met lysosomale ziekten. De tentoongestelde werken zijn afkomstig uit alle delen van de wereld, en de kunstenaars zijn van alle leeftijden. Ze werden door een onafhankelijke jury geselecteerd uit 160 inzendingen. Bij elk werk, schilderij of foto hoort ook een toelichtende tekst, als boodschap van hoop.
België in de kijker
‘Expression of Hope’ is aan zijn derde editie toe. Het is de eerste keer dat de tentoonstelling te zien is in België en dat er ook een Belgisch kunstwerk te bewonderen is. Frank Rodriguez heeft de ziekte van Pompe, een lysosomale aandoening die de spieren aantast en wereldwijd 2.000 personen treft, van wie er een veertigtal geregistreerd zijn in België. “Door mijn ziekte, die een risico inhoudt op erfelijke overdracht, heb ik lang geaarzeld alvorens een gezin te stichten”, getuigt Frank. “Maar dankzij mijn schitterende, geduldige en begripvolle partner heb ik de kracht gevonden om de stap te wagen. Vandaag ben ik de gelukkige en trotse papa van een schattig en kerngezond dochtertje.” Zijn kunstwerk dat uitgekozen werd voor de tentoonstelling, straalt dit geluk volop uit: “Het gaat om een foto van mijn dochtertje op weg naar school. Want het leven gaat door, ondanks de ziekte, en kan ook mooi zijn, en precies dat heb ik willen tonen.”
Aandacht voor lysosomale ziekten
De tentoonstelling ‘Expression of Hope’ reist de wereld rond. Ze was slechts één week in België te bezichtigen, meer bepaald in de loop van november 2015, maar alle kunstwerken blijven wel te bekijken via de virtuele galerie van het programma.
Artikel gepubliceerd op 8 december 2015.
Met de slogan ‘Dag na dag. Hand in hand’ wordt op deze dag stilgestaan bij de mensen die samenleven met een persoon met een zeldzame ziekte. “We moeten deze mensen tonen hoeveel we hun inzet en steun appreciëren, want zonder hun steun zou het voor veel patiënten niet leefbaar zijn”, vertelt Lut De Baere, directeur van de Belgische Organisatie voor Kinderen en volwassen met een Stofwisselingsziekte (BOKS).
Een zeldzame ziekte wordt door de Europese Unie gedefinieerd als een ziekte die bij vijf op de tienduizend mensen voorkomt. Omdat ze zeer zeldzaam zijn, krijgen ze geen media-aandacht en zijn ze onbekend. Daarom is het nodig dat patiënten en organisaties zich verenigen. Samen gaat het in België immers over naar schatting 60.000 tot 100.000 mensen die leven met een zeldzame ziekte. Dat is niet weinig!
Lut De Baere werkt via BOKS specifiek voor mensen met stofwisselingsziekten. Ongeveer 2.000 Belgen zouden aan dergelijke ziekte lijden. Lysosomale ziekten, zoals de ziekte van Gaucher, Pompe, Fabry en MPS1 zijn nog zeldzamer. Wereldwijd worden tussen 1 persoon op 40.000 en 1 op 150.000 hierdoor getroffen.
De Baere: “Als we alle mensen met een zeldzame ziekte samentellen, komen we toch aan een niet onaanzienlijk aantal. Daarom moeten we ook onze inspanningen bundelen. Op “Zeldzame Ziekte Dag” willen we dan ook de politiek en het publiek sensibiliseren en medische bedrijven motiveren om aan de slag te gaan. Omdat de ziektes zo zeldzaam zijn, brengt het voor medische bedrijven in veel gevallen immers te weinig op om er een duur ontwikkelproces voor op te starten.”
Deze sensibiliseringsdag wil ook mensen met een zeldzame ziekte uit hun isolement halen. Het is dan ook het ideale moment om enkele initiatieven in de kijker te zetten, zoals infomomenten en bestaande ondersteuningsmaatregelen. “Het is moeilijk om patiënten te bereiken en aan te spreken als ze zich niet registreren”, zegt Lut De Baere.
Om de dag dit jaar toch te kunnen vieren, werd hij van 29 februari verplaatst naar de 28ste. In aanloop naar deze dag werden in België verschillende informatiestanden opgetrokken en op 28 februari zelf organiseerde EURORDIS, de Europese vereniging voor zeldzame ziekten, een “Rare but Real”-symposium.
Meer aandacht voor het thema is nodig. Al ziet Lut De Baere wel een positieve evolutie in de aandacht voor zeldzame ziekten: “De Europese Unie verplicht zijn lidstaten momenteel om een actieplan op te stellen rond zeldzame ziekten. België is momenteel bezig met de uitwerking van dit plan, meer bepaald met de uitwerking van twintig concrete acties die uit het plan zijn gevloeid.” Zo wordt er onder andere werk gemaakt van een overkoepelende organisatie die zich bezighoudt met zeldzame ziekten.
“Dat is nodig”, beaamt Lut De Baere. “Het is belangrijk dat patiënten worden geregistreerd. Pas als ze geregistreerd zijn, kunnen ze erkend worden en dat is dan weer belangrijk met het oog op de terugbetaling van hun behandeling."
Artikel gepubliceerd op 25 maart 2015.
“Enzymsubstitutietherapie, de aangewezen behandeling bij de ziekte van Pompe, is gericht op het vervangen van het enzym alfa-glucosidase, dat afwezig of defect is bij Pompe-patiënten”, aldus prof. Van den Bergh.
“Het is een relatief doeltreffende behandeling; de ziekteprogressie wordt vertraagd bij patiënten die enzymsubstitutietherapie volgen. Ze ‘winnen’ gemiddeld één levensjaar per acht jaar behandeling. Toch zou enzymtherapie nog doeltreffender kunnen worden. 80% van dit vervangingsenzym wordt immers opgenomen en afgebroken door de lever, en slechts een klein percentage dringt effectief door tot in de spiervezels (spiercellen). Eenmaal in de spier moet het enzym de lysosomen bereiken, zonder al te snel af te breken. Een parcours met hindernissen.”
“Momenteel wordt onderzoek uitgevoerd om deze problemen te verhelpen. Een van deze onderzoeken heeft als doel de heropname van enzymsubstitutietherapie door de spiervezels te verbeteren. Een andere piste in het onderzoek wil de afbraak van het enzym binnen de spier afremmen, dankzij ‘chaperonne-moleculen’, die het enzym beschermen in de spiervezels.”
“Deze zeer concrete behandelingssporen worden momenteel getest op mensen. We wachten vol ongeduld op de resultaten. Het is nog te vroeg om definitieve conclusies te trekken, maar we hopen dat deze de behandeling met enzymtherapie kunnen verbeteren. Hoe dan ook, het onderzoek gaat langzaam maar zeker vooruit!”
“Daarnaast zijn er nog andere onderzoeken aan de gang, maar in een nog pril stadium”, vervolgt prof. Van den Bergh. “Zo is er gentherapie, die als doel heeft de genetische code te ‘herstellen’ op basis waarvan het enzym alfa-glucosidase gesynthetiseerd wordt. Daarnaast is er ook nog moleculaire therapie, waarbij men probeert om de moleculaire mechanismen af te remmen die de ophoping van glycogeen in de cellen veroorzaken. Deze behandelingen zijn echter nog niet getest op de mens. De resultaten worden pas verwacht op langere termijn.”
“De behandeling van Pompe-patiënten gaat er voortdurend op vooruit”, stelt prof. Van den Bergh verheugd vast. “Pompe is een zeldzame aandoening, maar toch worden deze patiënten veel beter begeleid dan vroeger. Onder meer dankzij de Neuromusculaire Referentiecentra, onder leiding van gezondheidsprofessionals die de ziekte door en door kennen en een multidisciplinaire aanpak volgen.”
“In België bestaan deze centra sinds 1999. Aanvankelijk waren het er vijf, begin jaren 2000 kwam er een zesde bij, en in 2014 opende een zevende zijn deuren.”
“Het Europees netwerk werd opgericht in september 2014”, blikt prof. Van den Bergh terug. “Met als doelstellingen om de medische gegevens van Pompe-patiënten uit verschillende Europese landen te verzamelen, om op die manier aanbevelingen te formuleren voor hun behandeling.”
“We willen onder andere criteria formuleren voor het begin en het einde van de behandeling bij volwassenen, en ervoor zorgen dat deze therapeutische behandelingen worden toegepast in alle landen waar de enzymbehandeling van de ziekte van Pompe beschikbaar is.”
“Bijkomende ambitie: het diagnosepercentage verhogen, door de medische wereld beter vertrouwd te maken met de ziekte van Pompe en de symptomen. Het gaat om een evolutieve aandoening, dus hoe vlugger de behandeling wordt opgestart, hoe sterker het ziekteproces kan worden afgeremd. Bij volwassenen is het klinisch beeld van de ziekte trouwens moeilijker op te sporen dan bij kinderen, bijgevolg wordt de diagnose vaak niet of fout gesteld. De ziekte beter bekend maken binnen de medische wereld zal dan ook een snellere diagnose mogelijk maken.”
Met dank aan prof. Peter Van den Bergh, directeur van het Neuromusculaire Referentiecentrum van de Universitaire Ziekenhuizen Saint-Luc. Artikel gepubliceerd op 25/02/2015.
Angiokeratomen zijn donkerrood-paarse papels op de huid, dat zijn kleine bultjes of verdikkinkjes, waarvan de grootte varieert van uiterst klein tot verschillende millimeters. Deze huidzwellinkjes bestaan in feite uit verwijdde oppervlakkige bloedvaatjes (‘angio’ betekent bloedvat en ‘keratoom’ staat voor huidverdikking). Angiokeratomen kunnen overal op het lichaam voorkomen, maar worden het vaakst aangetroffen in de zone van de navel, onderbuik, bips, bovenbenen en knieën. Soms beslaan deze papels een klein stukje huidoppervlak, soms een groot. Lijkt pijnlijk! “Maar dat zijn ze niet”, zegt dr. Morren, dermatoloog aan het UZ Leuven. Wanneer duiken ze precies op ? “Gewoonlijk in de puberteit. Bij mannen treden ze doorgaans vroeger op en zijn ze ernstiger dan bij vrouwen.”1
Angiokeratomen herkennen: een uitdaging
“Angiokeratomen zijn het meest zichtbare symptoom van de ziekte van Fabry”, gaat dr. Morren verder. “Zo behandelde ik een aantal jaren geleden een gezin bij wie deze rood-paarse verdikkinkjes hebben bijgedragen tot het stellen van de diagnose. Als een arts dergelijke angiokeratomen ziet op de huid van een patiënt, moet er bij hem uiteraard een lichtje gaan branden dat het mogelijks de ziekte van Fabry betreft ”, zegt dr. Morren. “Maar aangezien dit een zeldzame aandoening is, denkt niet elke dermatoloog hier meteen aan. Als gevolg blijft de diagnose soms uit, en dus ook de behandeling. Dit tijdsverlies heeft natuurlijk een invloed op de levenskwaliteit van de patiënt in kwestie.”
Angiokeratomen mogen dan wel niet pijnlijk zijn, echt esthetisch zijn ze niet. Bestaat er een oplossing voor? “Ze verdwijnen meestal met enzymsubstitietherapie, maar vaak pas na jaren behandeling. Een andere optie is lasertherapie, waarbij de papels door middel van laserlicht worden verwijderd”, zegt dr. Morren.
1 De ziekte van Fabry is een aandoening die gebonden is aan het X-chromosoom. Omdat mannen (die XY zijn) slechts één exemplaar van dat gen hebben, treden de symptomen van de ziekte van Fabry doorgaans vroeger op en zijn ze ernstiger dan bij vrouwen. Bij vrouwen (die XX zijn) blijft één X normaal. De symptomen treden meestal later op en zijn vaak maar niet altijd minder erg.
Met dank aan dr. Marie-Anne Morren, dermatoloog aan het UZ Leuven voor haar medewerking aan dit artikel.
Een poortkatheter (ook port-à-cath genoemd) is een klein onderhuids reservoir dat verbonden wordt met een flexibele, ongeveer 20 cm lange buis van 1 à 2 mm doorsnede, de eigenlijke katheter. Deze katheter wordt ingebracht in een grote ader dicht bij het hart.
Het reservoir is niet groter dan een muntstuk van 2 euro en wordt ingeplant onder het sleutelbeen, ter hoogte van de borstkas. Bij vrouwen wordt het zo veel mogelijk aan de zijkant geplaatst, om niet op te vallen wanneer ze gedecolleteerde blouses dragen. De poortkatheter wordt ingebracht door een chirurg of een radioloog, onder lokale verdoving. De ingreep duurt 30 minuten tot 1 uur.
De poortkatheter biedt rechtstreeks toegang tot één van de grote aders. De arts kan er het enzymvervangend geneesmiddel in inspuiten of er bloed langs afnemen. Een poortkatheter biedt twee voordelen:
Dankzij een poortkatheter kunnen patiënten met beschadigde oppervlakkige aders toch een enzymvervangende behandeling krijgen. Het is immers niet altijd makkelijk om geschikte aders te vinden in de armen, zeker niet als er regelmatig in wordt geprikt.
Een poortkatheter is zelden of nooit de eerste therapeutische keuze. Hij wordt alleen overwogen wanneer de behandeling moeilijk op een andere manier kan worden toegediend. Omdat de oppervlakkige aders niet sterk genoeg meer zijn of omdat het toedienen van een injectie met het geneesmiddel pijnlijk is bijvoorbeeld.
Doordat de poortkatheter toegang biedt tot één van de grote aders in ons lichaam, houdt hij een risico in op bloedklontervorming in de met de katheter verbonden ader (trombose), of op infecties. Om dat te vermijden, mag een poortkatheter alleen worden aangebracht door een specialist(e).
Zodra de wonde die is veroorzaakt door het aanbrengen van de poortkatheter volledig genezen is, is er geen dagelijkse verzorging meer nodig. Bovendien kan de patiënt er gerust zijn favoriete activiteiten mee beoefenen, ook zwemmen, kuren enz.
Bij al wie regelmatig een enzymsubstitutiebehandeling moet volgen, wordt de poortkatheter regelmatig gecontroleerd. Af en toe wordt de katheter door het medisch personeel gereinigd met fysiologisch serum en zo nodig met heparine (een antistollingsproduct dat bloedklonters oplost).
Dit artikel was gepubliceerd op 27/06/2014 en kwam tot stand met medewerking van dr. Axelle Gilles, hematologe in EpiCura Baudour.
Het middenrif is de spier die ervoor zorgt dat er lucht binnenkan in de longen. Deze zeer grote en tegelijk zeer dunne spier scheidt de borstkasholte van de buikholte. Wanneer hij samentrekt, zetten de longen uit, waardoor we kunnen inademen. En als hij ontspant, ademen we uit.
Verlies van toniciteit van die spier is een van de complicaties van de ziekte van Pompe. Doordat de spier niet krachtig genoeg meer is, kan hij zijn rol niet langer correct vervullen. Gevolg: de longen krijgen te weinig zuurstofrijke lucht binnen, en omgekeerd wordt de koolstofdioxiderijke lucht niet meer goed uitgescheiden.
Wanneer we rechtstaan, verhindert de zwaartekracht dat de organen in de buikholte op het middenrif kunnen drukken, ziekte van Pompe of niet. Bij het liggen is de situatie complexer, en oefent de toniciteit van het middenrif een sterkere druk uit dan die van deze organen. Maar als het middenrif niet meer krachtig genoeg is, wordt de buikdruk niet langer voldoende tegengewerkt. Resultaat: in lighouding duwen de buikorganen op het middenrif en ‘verkleinen’ ze het volume van de borstkas. Daardoor blokkeert de ademhaling.
Een complicatie die geleidelijk ontstaat en vaak gepaard gaat met de volgende symptomen:
Bij dergelijke symptomen is het aan te raden om snel uw pneumoloog te raadplegen. Een tijdige behandeling kan immers de levenskwaliteit snel verbeteren.
Doel van de behandeling: de functie van het middenrif laten overnemen door een beademingstoestel. Dit blaast lucht in de longen bij het inademen, en helpt op die manier het verzwakte middenrif bij zijn ‘taak’ De dagelijkse duur van de beademing hangt af van de ernst van de ademhalingsinsufficiëntie. Bij een tijdige behandeling kunnen een paar uur per dag volstaan. Trouwens, hoe sneller de ademhalingsinsufficiëntie behandeld wordt, hoe sneller de symptomen verminderen.
Ademhalingsondersteuning met een beademingstoestel moet idealiter gecombineerd worden met ademhalingskinesitherapie. Want zo’n beademingstoestel mag dan al zeer nuttig zijn om de luchttoevoer naar de longen te ondersteunen in normale situaties, bij een luchtweginfectie is dat minder het geval. Kinesitherapie vermindert de complicaties van hoestproblemen als gevolg van de verzwakking van de uitademingsspieren. Bovendien maakt ze doeltreffend de luchtwegen vrij bij verkoudheid, bronchitis en andere infecties.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van dr. Olivier Gilbert, pneumoloog in het CHU van Charleroi.
Artikel gepubliceerd op 05/06/14.
De ziekte van Fabry wordt veroorzaakt door een mutatie van het gen dat instaat voor de productie van één van de lysosomale enzymen: alfagalactosidase A. Bij sommige patiënten, en dat is trouwens gewoonlijk zo bij vrouwen, is er nog een zekere enzymactiviteit ondanks de mutatie. De symptomen verschijnen dan later en zijn minder uitgesproken.
“Als de behandelende arts op basis van de symptomen vermoedt dat een patiënt een lysosomale aandoening heeft, denk bijvoorbeeld aan de ziekte van Fabry of Gaucher, moeten er een aantal bijkomende onderzoeken gebeuren. Namelijk een enzymanalyse, waarbij de activiteit gemeten wordt van het enzym waarvan men vermoedt dat het ontbreekt, alsook een genetisch onderzoek. Dit onderzoek laat toe de diagnose te bevestigen. Het kan ook worden voorgesteld wanneer een lysosomale ziekte al is vastgesteld bij een bloedverwant” vertelt professor Bruce Poppe, klinisch geneticus aan het UZ Gent.
“Een genetische analyse heeft tot doel om de mutatie (of mutaties) op te sporen die verantwoordelijk is (zijn) voor de aandoening” vervolgt prof. Poppe. Wacht eens even…Een mutatie, wat is dat? “Elke cel bevat 23 chromosomenparen. Elk chromosoom bestaat uit DNA -onze genetische code-, dat op zijn beurt opgebouwd is uit een opeenvolging van duizenden bouwstenen, basen genoemd. Zo bestaat onze genetische code slechts uit 4 verschillende basen.
Als er een fout optreedt in de orde van de basen, kan er sprake zijn van een zgn. mutatie.” “Bij lysosomale ziekten is er sprake van een mutatie in de genen die verantwoordelijk is voor de codering van bepaalde enzymen” verduidelijkt prof. Poppe. “De aard van het betrokken enzym is doorslaggevend voor de soort lysosomale aandoening.
“Het genetisch onderzoek gebeurt op een bloedstaal, en vindt doorgaans plaats in de labo’s van een van de acht erkende centra voor menselijke erfelijkheid in België” zegt prof. Poppe. “Sommige testen kunnen ook uitgevoerd worden in laboratoria in het buitenland. Zo’n genetische analyse kan drie tot zes maanden in beslag nemen. Het gaat immers om arbeidsintensief onderzoek.”
“Een genetische analyse gebeurt alleen nadat de patiënt vooraf geïnformeerd werd” benadrukt prof. Poppe verder. “Waarvoor is een dergelijke test nodig? Wat zijn de gevolgen als het resultaat ervan positief is? En wat zijn in dat geval de gevolgen voor andere gezinsleden? Als de patiënt ziek is, bestaat immers de kans dat zijn broers of zussen de ziekte ook ontwikkelen, of (net als de ouders) gezonde drager zijn (drager van een mutatie, maar bij wie de ziekte niet is ontwikkeld, nvdr). Het zijn allemaal vragen die de arts -een geneticus- moet kunnen beantwoorden.”
En dit informatieproces, ‘genetische counseling’ genaamd, stopt niet na het meedelen van de onderzoeksresultaten. “Na de diagnose dienen zich immers nieuwe vragen aan, bijvoorbeeld met betrekking tot het verdere ziekteverloop, de behandeling...” Tijdens heel deze periode kan de patiënt beroep doen op een psycholoog. “Lysosomale ziekten zijn chronische en ongeneeslijke aandoeningen. Een dergelijke diagnose kan een belangrijke invloed hebben op de patiënt zijn leven” verklaart prof. Poppe. “Patiënten moeten daarom ondersteund worden bij het verwerken van de onderzoeksresultaten.”
Met dank aan Prof. dr. Bruce Poppe, klinisch geneticus aan het UZ Gent.
Artikel gepubliceerd op 15/04/14.
In België hebben 500.000 personen één van de meer dan 6000 zeldzame ziekten. Uit enquêtes blijkt dat mensen die door zo’n zeldzame ziekte worden getroffen vaak pas een diagnose kri...
Lees verderHet stellen van de juiste diagnose van zeldzame ziekten blijft een uitdaging, net omdat ze zo zeldzaam zijn. Een diagnose neemt gemiddeld 5 tot 7 jaar in beslag en daarbij worden e...
Lees verderMensen met een lysosomale ziekte, zoals mucopolysaccharidose type 1 (MPS1), de ziekte van Pompe, de ziekte van Gaucher en de ziekte van Fabry, moeten...
Lees verderWelke impact heeft de zeldzame ziekte van Gaucher op het leven van Naima en haar familie? Naima vertelt over de lange weg naar een diagnose en hoe de behandeling haar leven een nie...
Lees verderEnzymtherapie heeft het leven van Dany Weverbergh, die getroffen is door een lysosomale ziekte, ingrijpend gewijzigd. Maar hoe verloopt zo’n behandelingsdag praktisch? Is het pijnl...
Lees verderHet syndroom van Hunter, ook wel bekend als mucopolysaccharidose type 2 (MPS2), is een ernstige erfelijke stofwisselingsziekte. De genetische mutatie die verantwoordelijk is voor d...
Lees verderDe ziekte van Gaucher komt voor bij één op de 40.000 tot 60.000 baby's, en is meer frequent bij bepaalde bevolkingsgroepen zoals Asjkenazische Joden, tot 1 o...
Lees verderDe ziekte van Gaucher type 1 is veruit de frequentste vorm (95% van de patiënten). Ze kan bij alle bevolkingsgroepen voorkomen, maar is frequenter bij A...
Lees verderDe diagnose van de ziekte van Gaucher kan alleen met zekerheid worden gesteld door het enzym beta-glucosidase te bepalen. Deze bepal...
Lees verderDe ophoping van glucosylceramide in de macrofagen veroorzaakt het optreden van meerdere symptomen.
Bi...
Lees verderDe 25-jarige Tiffany Rooze maakte van haar zeldzame ziekte een troef en brengt haar eerste kortfilm uit.
Amandine nam loopbaanonderbreking om te zorgen voor haar zoon Maxim (7 jaar), die het syndroom van Hunter (MPS II) heeft
Angst voor het vaccin
Artrose
Baarmoederhalskanker
Buikgriep
Chronische bronchitis
Covid-19
Covid-19 en fake news
Diabetes
Hemofilie
Hoge bloeddruk
Lactose-intolerantie
Longkanker
Lysosomaal zure lipase deficiëntie
Melanoom
Multipel myeloom
Prostaatkanker