Heel wat factoren kunnen leiden tot een diepe veneuze trombose. Het is belangrijk dat u ze bij uzelf herkent en ze ook voorkomt als het mogelijk is.
Een voorgeschiedenis van een of meerdere diepe veneuze tromboses is de voornaamste bevorderende factor voor een veneuze trombose (posttrombotisch syndroom). Wees in dat geval extra waakzaam. Zeker in risicosituaties, bijvoorbeeld als u op reis gaat met het vliegtuig.
Ook ouderdom vergroot het risico op diepe veneuze trombose. Dat geldt in het bijzonder voor 75-plussers.
Obesitas gaat vaak gepaard met te weinig bewegen, wat tot een diepe veneuze trombose kan leiden. Iemand heeft obesitas als zijn body mass index (BMI) gelijk is aan of hoger is dan 30. Om uw BMI te berekenen, deelt u gewoon uw gewicht (in kilogram) door uw lengte (in meter) in het kwadraat.
Sommige soorten geneesmiddelen veranderen het stollingsvermogen van het bloed. Ze kunnen het ontstaan van een diepe veneuze trombose dus in de hand werken. Dat is bijvoorbeeld het geval met chemotherapie, corticosteroïden en diuretica (vochtafdrijvende middelen).
Ook hormoontherapieën vergroten het risico op diepe veneuze trombose, soms in erge mate. Dat is bijvoorbeeld het geval met anticonceptiepillen op basis van oestrogenen, substitutietherapieën in de menopauze en anti-oestrogenen (gebruikt bij de behandeling van bepaalde gynaecologische kankers).
Sommige ziekten kunnen de eigenschappen van het bloed veranderen:
De druk van een bepaalde massa (cyste, tumor, hematoom enz.) op een beenader versnelt de vorming van een klonter in die ader. Ook sommige anatomische afwijkingen, zoals samendrukking van de darmbeenader door de darmbeenslagader (syndroom van Cockett), kunnen diepe veneuze trombose in de hand werken.
Bij trombofilie, ook wel hypercoagulabiliteit of verhoogde stollingsneiging genoemd, gaat het bloed sneller stollen. Hierdoor is er een verhoogd risico op klontervorming. Alle gevallen van trombofilie – of ze nu aangeboren (zoals de Factor-V-Leiden-mutatie) of verworven zijn (zoals antifosfolipide antistoffen) – kunnen leiden tot een diepe veneuze trombose.
Prof. Cédric Hermans, diensthoofd hematologie in het Universitaire Ziekenhuis Saint-Luc
Gilberte Deltour, voormalig voorzitster van de Franstalige Vereniging van Zelfstandige Verpleegkundigen
Tanja, 29 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen