De ziekte van Pompe wordt gekenmerkt door spierzwakte. De patiënt kan problemen krijgen om zich te verplaatsen, op te staan uit zijn zetel, de trap te nemen… Aangezien ook zijn ademhalingsspieren aangetast zijn, kan hij ook moeite krijgen met ademen en zeer snel buiten adem raken.
“Om zijn levenskwaliteit te verbeteren en enkele van zijn dagelijkse problemen te verlichten, kan het nuttig zijn om een aantal heel makkelijke aanpassingen door te voeren in huis”, aldus Florence Lallemand, ergotherapeute bij Solival, een dienst voor woningaanpassingadvies. Een voorbeeld? “Een hoge stoel plaatsen voor het keukenwerkblad, de wastafel, de strijkplank enz. zodat de patiënt minder lang hoeft recht te staan. Of een dientafeltje gebruiken waarop hij alles zet wat hij nodig heeft – een emmer, borden en bestek… – zodat hij geen lasten hoeft te tillen.”
Naast deze tips en trucs kunnen sommige dagelijkse handelingen ingrijpender aanpassingen vergen. Aan het toilet bijvoorbeeld. “Hoe hoger uw toilet, hoe makkelijker u kunt rechtstaan”, aldus de ergotherapeute. “Zo kunt u steun- en trekstangen installeren om u veiliger te verplaatsen. Daarnaast zijn er nog verschillende mogelijkheden: een verwijderbare toiletverhoger installeren op de wc-bril, een toilet bevestigen aan de muur dat meteen op de juiste hoogte hangt, of kiezen voor een verhoogsysteem met afstandsbediening.” Goed nieuws: voor alle moeilijke situaties – uit bed komen of opstaan uit een te lage zetel – bestaan er oplossingen die niet per se duur hoeven te zijn.
Aarzel niet om een beroep te doen op een ergotherapeute, kwestie van u zo goed mogelijk te laten adviseren. Weet dat er ook organisaties bestaan (Solival, Handy Info Aménagement, Soins Chez Soi…) die bij u aan huis komen om alle hinderpalen op te lijsten, technische hulpmiddelen aan te bieden en aanpassingen voor te stellen. Hun advies op maat is volledig gratis. Ook goed om te weten: personen met een handicap hebben recht op financiële steun om hun woning te laten aanpassen. Voor de toekenningsvoorwaarden kunt u contact opnemen met het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (voor Vlaanderen), de dienst Personne Handicapée Autonomie Recherchée (voor Brussel) of het Agence Wallonne pour l’Intégration des Personnes Handicapées (voor Wallonië).
Angiokeratomen zijn donkerrood-paarse papels op de huid, dat zijn kleine bultjes of verdikkinkjes, waarvan de grootte varieert van uiterst klein tot verschillende millimeters. Deze huidzwellinkjes bestaan in feite uit verwijdde oppervlakkige bloedvaatjes (‘angio’ betekent bloedvat en ‘keratoom’ staat voor huidverdikking). Angiokeratomen kunnen overal op het lichaam voorkomen, maar worden het vaakst aangetroffen in de zone van de navel, onderbuik, bips, bovenbenen en knieën. Soms beslaan deze papels een klein stukje huidoppervlak, soms een groot. Lijkt pijnlijk! “Maar dat zijn ze niet”, zegt dr. Morren, dermatoloog aan het UZ Leuven. Wanneer duiken ze precies op ? “Gewoonlijk in de puberteit. Bij mannen treden ze doorgaans vroeger op en zijn ze ernstiger dan bij vrouwen.”1
Angiokeratomen herkennen: een uitdaging
“Angiokeratomen zijn het meest zichtbare symptoom van de ziekte van Fabry”, gaat dr. Morren verder. “Zo behandelde ik een aantal jaren geleden een gezin bij wie deze rood-paarse verdikkinkjes hebben bijgedragen tot het stellen van de diagnose. Als een arts dergelijke angiokeratomen ziet op de huid van een patiënt, moet er bij hem uiteraard een lichtje gaan branden dat het mogelijks de ziekte van Fabry betreft ”, zegt dr. Morren. “Maar aangezien dit een zeldzame aandoening is, denkt niet elke dermatoloog hier meteen aan. Als gevolg blijft de diagnose soms uit, en dus ook de behandeling. Dit tijdsverlies heeft natuurlijk een invloed op de levenskwaliteit van de patiënt in kwestie.”
Angiokeratomen mogen dan wel niet pijnlijk zijn, echt esthetisch zijn ze niet. Bestaat er een oplossing voor? “Ze verdwijnen meestal met enzymsubstitietherapie, maar vaak pas na jaren behandeling. Een andere optie is lasertherapie, waarbij de papels door middel van laserlicht worden verwijderd”, zegt dr. Morren.
1 De ziekte van Fabry is een aandoening die gebonden is aan het X-chromosoom. Omdat mannen (die XY zijn) slechts één exemplaar van dat gen hebben, treden de symptomen van de ziekte van Fabry doorgaans vroeger op en zijn ze ernstiger dan bij vrouwen. Bij vrouwen (die XX zijn) blijft één X normaal. De symptomen treden meestal later op en zijn vaak maar niet altijd minder erg.
Met dank aan dr. Marie-Anne Morren, dermatoloog aan het UZ Leuven voor haar medewerking aan dit artikel.
Lysosomale ziekten zijn zeldzaam, dus zijn er tot nog toe in de wetenschappelijke literatuur slechts weinig gevallen beschreven van zwangere vrouwen met dergelijke ziekten. Toch lijken deze aandoeningen geen invloed te hebben op de vruchtbaarheid, d.w.z. de mogelijkheid om zwanger te raken. “Enzymtherapie wordt trouwens vaak voortgezet tijdens de zwangerschap en de borstvoeding”, aldus dr. Roland, kinderarts aan het Institut de Pathologie et de Génétique (Instituut voor Pathologie en Genetica). “Wel is aangetoond dat vrouwen met de ziekte van Pompe of de ziekte van Gaucher een hoger risico lopen op een miskraam.”
Ook al zijn lysosomale ziekten en zwangerschap als zodanig niet onverenigbaar, doorslaggevend daarbij zijn de gezondheidstoestand van de patiënte en de ernst van de ziekte. “Het is duidelijk dat patiëntes die een lichte of gestabiliseerde vorm hebben van de ziekte van Gaucher, en in behandeling zijn, fysiek beter bestand zijn tegen een zwangerschap dan bijvoorbeeld vrouwen met ernstige botaantasting. Hetzelfde geldt voor de ziekte van Pompe: gewichtstoename dreigt de spiertonus verder te verminderen, terwijl vrouwen met luchtwegaandoeningen extra risico lopen op kortademigheid bij inspanning.” Sommige zwangerschappen vereisen dan ook een striktere medische follow-up.
Daarnaast moet er ook rekening gehouden worden met het risico om de ziekte over te dragen op de baby. Want inderdaad, lysosomale ziekten zijn erfelijk en meestal zogenaamd autosomaal recessief. Dat betekent dat beide ouders drager moeten zijn van de genetische afwijking om de ziekte over te dragen. En wanneer ze allebei drager zijn, loopt hun kind 25% risico om de ziekte ook te krijgen. De ziekte van Fabry is een uitzondering op die regel: aangezien deze veroorzaakt wordt door de mutatie van een gen op het X-chromosoom, verschillen de risico’s naargelang de man of de vrouw drager is van de mutatie. Is het de vader, dan erven al zijn dochters automatisch de ziekte, maar zijn zonen niet. Is het de moeder, dan lopen zowel haar dochters als haar zonen 50% risico om op hun beurt de ziekte te krijgen.
Toekomstige ouders hebben verschillende mogelijkheden... De partner een genetische test laten ondergaan om uit te maken of hij of zij eveneens drager is van de ziekte. Een prenatale diagnose uitvoeren in een vroeg stadium van de zwangerschap, om het DNA van de foetus te analyseren en na te gaan of hij familiale mutaties heeft overgeërfd. Een pre-implantatie genetische diagnose overwegen, d.w.z. een in-vitrofertilisatie uitvoeren waarbij in de baarmoeder een embryo wordt ingeplant waarvan men het genetisch materiaal heeft geanalyseerd of het geslacht heeft gekozen. Vanwedge de vele opties is het belangrijk is om een arts te raadplegen alvorens een kind te verwekken. “Het is inderdaad sterk aan te raden om samen met de arts of genetisch adviseur de verschillende mogelijkheden te onderzoeken, kwestie van de beste beslissing te nemen met kennis van zaken.”
Met dank aan dr. Roland, kinderarts en specialist in stofwisselingsziekten aan het Institut de Pathologie et de Génétique, voor zijn medewerking aan dit artikel.
Bij fabrypatiënten uit pijn zich in de vorm van acroparesthesieën: tintelingen en/of branderig gevoel in handen en voeten. Soms krijgen deze patiënten ook zogenaamde ‘fabrycrises’. Dat zijn acute pijnaanvallen die uitbreiden naar de rest van het lichaam. Stress, warmte en inspanning kunnen deze crisissen uitlokken.
Bij gaucherpatiënten wordt de bloedtoevoer naar de beenderen soms verstoord door de ophoping van cellen. Die zwellen op door een stof die het lichaam niet kan afbreken. Er ontstaat dus zuurstofgebrek in de beenderen en de patiënten krijgen geregeld last van ’botcrises’. Dat zijn perioden van hevige pijn die een paar uur tot verschillende dagen kunnen duren.
Pijn is voor patiënten met de ziekte van Fabry en Gaucher een rechtstreeks signaal dat hun ziekte verergert. Als ze toeneemt, is het vaak aangewezen om te starten met een enzymvervangingsbehandeling of enzymtherapie. Die vermindert de pijn, maar is slechts doeltreffend op lange termijn. Voor een zichtbaar resultaat moeten fabrypatiënten dan ook enkele maanden geduld oefenen. Bij patiënten met de ziekte van Gaucher kan dat zelfs langer dan een jaar duren.
In afwachting dat enzymtherapie helpt, doen artsen uiteraard alles om de pijn te verzachten. Eerst schrijven ze klassieke pijnstillers voor, zoals ontstekingsremmers of paracetamol. Patiënten met de ziekte van Fabry kunnen ook baat hebben bij bepaalde specifieke moleculen. Die worden gebruikt om epilepsie te behandelen, maar zijn ook doeltreffend tegen acroparesthesieën. In dat geval verwijst de arts de patiënt door naar een neuroloog. Deze specialisten zijn immers beter vertrouwd met dit soort behandeling.
Als de klassieke geneesmiddelen niet helpen, is een multidisciplinaire aanpak aangewezen. Veel ziekenhuizen werken met gespecialiseerde pijnbestrijdingsteams. Die bestaan meestal uit een ’referentieverpleegkundige pijn’, een anesthesist en een arts. Dat gespecialiseerde team helpt de behandelende arts om een volledige pijnbalans op te maken en een doeltreffend actieplan uit te werken. Zo trachten ze de pijn zo veel mogelijk te verlichten.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van dr. Corinne De Laet, adjunct-kliniekhoofd van de eenheid Stofwisseling en Voeding in het Universitaire Kinderziekenhuis Koningin Fabiola (UKZKF) en gespecialiseerd in stofwisselingsziekten.
De meeste patiënten die meewerkten aan een enquête van het IPG*, voelden zich bevrijd toen ze de diagnose te horen kregen. “Een naam kunnen plakken op de ziekte en uitleg krijgen over de symptomen ervan, is voor hen een vorm van erkenning. Het is in die zin een opluchting dat ze na maanden of zelfs jaren onzekerheid hun lijden eindelijk medisch kunnen plaatsen”, aldus Dominique Van Paemel, psychologe bij het IPG en enquêteverantwoordelijke.
De ziekte van Fabry tast heel vaak de sociale verhoudingen aan. Zo kampen veel respondenten met een negatief zelfbeeld en hebben ze moeite met de blik van de ander. “Het is niet makkelijk om je anders te voelen, zeker niet als je een ziekte hebt die niet goed bekend is bij het grote publiek”, benadrukt Dominique Van Paemel. “De problemen met de terugbetaling van de behandeling versterken dat gevoel van afwijzing. Het is een beetje alsof hun ziekte in twijfel getrokken wordt.”
Ondanks die beproevingen vinden maar weinig respondenten dat ze nood hebben aan regelmatige psychologische begeleiding. “Patiënten gaan liever uit van hun eigen kracht, een vaststelling die voor de meeste ziekten geldt”, vervolgt Dominique Van Paemel. “Af en toe doen ze wel eens een beroep op een psycholoog, maar dan bij heel specifieke gebeurtenissen in hun leven.”
Als het gaat om contact met lotgenoten, zijn de reacties verdeeld. “Voor sommigen doet het deugd om medepatiënten te ontmoeten, anderen beperken dat liever tot infovergaderingen over een bepaald aspect van de ziekte. De verwachtingen verschillen sterk per individu. Bovendien is de groep respondenten zo klein dat we er geen algemene conclusies uit kunnen trekken.”
Met slechts elf bevraagde personen is de IPG-enquête niet representatief voor alle patiënten met fabry. “In de toekomst willen we een gelijkaardige, maar grootschaliger enquête uitvoeren”, benadrukt de psychologe. Goed nieuws, want naast het louter statistische aspect liet het initiatief ook patiënten aan het woord. En aan dat laatste blijken patiënten een reële behoefte te hebben, zo blijkt uit de enquête. “Geen enkele patiënt weigerde om eraan mee te werken.”
*Institut de Pathologie et de Génétique (Instituut voor Pathologie en Genetica): www.ipg.be.
In België hebben 500.000 personen één van de meer dan 6000 zeldzame ziekten. Uit enquêtes blijkt dat mensen die door zo’n zeldzame ziekte worden getroffen vaak pas een diagnose krijgen na gemiddeld 5 tot 6 jaar, na het raadplegen van 7 tot 8 verschillende specialisten.
Een diagnose met zware gevolgen. “Ik was 14 toen ik te horen kreeg dat ik ongeneeslijk ziek was. Ik heb het idee om te studeren voor actrice en naar het buitenland te gaan, moeten opgeven. Het is niet evident om zoiets te ontdekken op een leeftijd dat je je toekomst opbouwt, dat je begint te hopen. Het is moeilijk om je dromen volledig in duigen te zien vallen …”, vertelt Tiffany Rooze, een jonge vrouw met de ziekte van Pompe, een zeldzame ziekte. Door deze diagnose hebben de patiënt en zijn omgeving veel vragen over de toekomst en verwachten ze een optimale behandeling te kunnen krijgen.
Stefan Joris, de voorzitter van RaDiOrg, benadrukt de 4 pijlers van de campagne waaraan moet worden gewerkt om tegemoet te komen aan de verwachtingen van de patiënten en hun omgeving:
“De problemen waarmee mensen met een zeldzame ziekte dagelijks worden geconfronteerd en het feit dat het merendeel van die ziekten multisystemisch zijn, vereisen een multidisciplinaire aanpak. Multidisciplinair betekent dat talrijke personen rondom de tafel moeten gaan zitten”, benadrukt Stefan Joris die oproept tot actie. “Wat wij vragen aan de betrokken partijen en aan het grote publiek is om een petitie te ondertekenen om een einde te stellen aan de lange wachttijden van onze patiënten. Alleen samen kunnen we onze stem laten horen.” Tot slot richt Tiffany Rooze zich tot patiënten met een zeldzame ziekte: “als je je beschouwt als slachtoffer, als je enkel de slechte dingen in je leven ziet en als je je enkel concentreert op je ziekte, dan ben je niet goed bezig. Ik wil de goede kant van het leven zien, want die is er ook. Het is een dagelijkse strijd, maar vechten, is leven.”
Vereniging RaDiOrg (Rare Diseases Belgium): https://www.radiorg.be. Petitie voor een aangepaste zorg voor mensen met een zeldzame ziekte: https://radiorg.be/nl/over-ons/wachtkamer/petitie/. Overeenkomstig de conferentie ‘Takeda Rare Disease Day Event: Bringing rare disease patients to the stage’, 25 februari 2022, Brussel.
In België wordt er naar aanleiding van Rare Disease Day een symposium georganiseerd op dinsdag 22 februari 2011 in het Paleis der Academiën in de Brusselse Hertogstraat. Thema's zijn de maatschappelijke en ethische aspecten van de zorg voor zeldzame ziekten; ongeveer 6500 ernstige, chronische aandoeningen die maximaal 1 op 2000 mensen treffen.
"Het symposium is bedoeld voor patiënten, onderzoekers, artsen en politici", vertelt Lut De Baere van RaDiOrg.be, de Belgische alliantie van patiëntenorganisaties voor zeldzame ziekten. "We willen namelijk dat alle betrokken partijen nauw samenwerken bij de huidige voorbereiding van een Belgisch beleidsactieplan voor de behandeling van zeldzame ziekten en de terugbetaling ervan.
Het Fonds Zeldzame Ziekten en Weesgeneesmiddelen, beheerd door de Koning Boudewijnstichting, heeft daartoe de opdracht gekregen van het ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van de Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV)."
Een van de pioniers van RaDiOrg.be is BOKS, de Belgische Organisatie voor Kinderen en volwassenen met een Stofwisselingsziekte, waaronder de lysosomale stapelingsziekten zoals de ziekte van Pompe, de ziekte van Gaucher of de ziekte van Fabry. "Het symposium op 22 februari past binnen onze opzet om zoveel informatie en nieuws te verspreiden over stofwisselingsziekten. Want over de ongeveer 3000 verschillende stofwisselingsziekten is doorgaans weinig bekend", zegt Lut De Baere, ook voorzitter van BOKS vzw/asbl. "Informatie en sensibilisering rond stofwisselingsziekten is belangrijk. Door het zeldzame karakter van deze ziektes kan het soms maanden tot jaren duren voor de diagnose gesteld is."
Naast informatieverspreiding brengt BOKS vzw/asbl patiënten met een stofwisselingsziekte met elkaar in contact. Dat doet het via informatiemomenten, maar ook met een familieweekend en een familiedag. "Door contact met andere patiënten of andere ouders weten mensen dat ze er niet alleen voor staan. Ze voelen zich begrepen, en krijgen ook kleine, praktische tips aangereikt om met de ziekte om te gaan. Hoe bak je bijvoorbeeld eiwitarme pannenkoeken voor je kind? Hoe houd je je kind rustig bij het inbrengen van het slangetje voor de sondevoeding? Hoe krijg je je kind in slaap met een zuurstofmasker op?"
Een ziekte wordt als zeldzaam beschouwd als ze minder dan één op de 2.000 mensen treft. Dat is het geval voor lysosomale ziekten, die in ons land slechts een paar honderd patiënten treffen. Tot op vandaag komen er volgens experts tussen 6.000 en 8.000 zeldzame aandoeningen voor. Die zouden samen bijgevolg 30 miljoen Europese burgers treffen. “In België hebben naar schatting ongeveer 65.000 personen een zeldzame ziekte”, aldus Ingrid Jageneau, voorzitster van Radiorg.be, de nationale alliantie voor zeldzame ziekten.
U hebt het al begrepen: ook al is elk van die ziekten op zich zeldzaam, de patiënten zijn wel degelijk talrijk en krijgen vaak te maken met dezelfde problemen. Vandaar het belang van een internationale dag, om hun krachten te bundelen en het grote publiek, organisaties, de wetenschappelijke wereld en de beleidsverantwoordelijken te sensibiliseren en achter eenzelfde project te scharen. Het thema van dit jaar luidt: ‘Rare Disorders without Borders’ of ‘Zeldzame ziekten zonder grenzen’. Een slogan die onderstreept hoe belangrijk de samenwerking tussen landen, patiëntenverenigingen en burgers is om zeldzame ziekten beter te kunnen behandelen. “De doelstellingen zijn divers: de toegang voor iedereen tot medische expertise bevorderen, de grote onderlinge verschillen tussen bepaalde vormen van gezondheidsbeleid wegwerken, maatregelen bepleiten die alle patiënten ten goede komen…”
Specifiek voor België wil Radiorg.be bij deze 6e editie ijveren voor een betere kennis en erkenning van zeldzame ziekten en dit, door gebruik te maken van de sociale netwerken. Vandaar dat er speciaal voor de gelegenheid een Facebookpagina werd aangemaakt voor patiënten met een zeldzame aandoening, ouders, vrienden, naasten… “Iedereen kan die pagina aanvullen met getuigenissen, foto’s, eisen, boodschappen van hoop of steun…” Dat alles met één enkel doel voor ogen: de gemeenschap uitbreiden, de eenzaamheid doorbreken en zeldzame ziekten steeds meer in de kijker plaatsen.
Bij de ziekte van Krabbe heeft de patiënt een tekort aan een belangrijk enzym dat myeline aanmaakt. Myeline bedekt de neuronen en zorgt voor een snellere communicatie tussen hen. Over het algemeen verschijnen de eerste symptomen tijdens de eerste levensmaanden van de baby. De zuigeling is geagiteerd en kan moeilijk eten. Geleidelijk verliest hij ook zijn motorische en mentale capaciteiten. “Het kind overlijdt vaak binnen de eerste maanden na de diagnosestelling”, betreurt Marie-Cécile Nassogne, diensthoofd neuropediatrie aan de Cliniques Universitaires Saint-Luc. “Soms kunnen we de ziekte verhelpen door een mergtransplantatie. Maar daarvoor moeten we de diagnose stellen nog voor de eerste symptomen verschijnen. Anders zou de ziekte levenslang kunnen naslepen en zou de staat van het kind verergeren. Bovendien moeten we een geschikte donor vinden, wat niet altijd gemakkelijk is.”
Bij het syndroom van Morquio of mucopolysaccharidose van het type IV (MPSIV), stapelt het lichaam van het kind kerataansulfaat op. Vanaf het tweede levensjaar groeit het skelet van het kind niet meer normaal. Patiënten met dit syndroom worden een meter tot anderhalve meter groot en hebben meerdere botafwijkingen. Op dit moment bestaat de enige behandeling uit een hele reeks chirurgische ingrepen. Zo kunnen de gevolgen van die botafwijkingen op het lichaam beperkt worden. “Toch proberen we een enzymvervangende behandeling te ontwikkelen. Zodra de resultaten bevredigend zijn, kunnen we de evolutie van het morquiosyndroom afremmen”, legt prof. Nassogne uit.
Een andere soort van mucopolysaccharidose is het syndroom van Sanfilippo (MPSIII). Dat komt voornamelijk voor bij kinderen tussen twee en zes jaar. Die kinderen hebben zware neurologische afwijkingen. “Een kind met sanfilippo verzorgen is een delicate handeling, zolang de zware gedragsproblemen voorkomen”, benadrukt prof. Nassogne. Het syndroom telt tal van symptomen: hyperactiviteit, slapeloosheid, ontlastingsproblemen, onvrijwillige bewegingen, progressief spraakverlies enz. Iemand met het syndroom van Sanfillipo wordt zelden ouder dan twintig jaar. Gelukkig boeken onderzoekers vooruitgang in het zoeken naar een behandeling. In 2011 testen onderzoekers gentherapie klinisch uit. Mocht dit lukken, dan zouden we een revolutionaire behandeling hebben om het gentekort te herstellen, dat het sanfilipposyndroom veroorzaakt.
Stel: je hebt een lysosomale ziekte. Niet evident om informatie te vinden over deze zeldzame aandoeningen. Vier applicaties voor tablets uit de collectie «De Visuele Gids van de Patiënt» gidsen, zoals haar naam aangeeft, patiënten met de ziekte van Gaucher en andere lysosomale ziekten als Pompe, Fabry, of MPS1 als het ware door hun aandoening.
Dankzij een interactieve interface, vind je in de Gidsen:
Deze e-Gidsen kwamen tot stand met de steun van Genzyme.
Artikel gepubliceerd op 25/03/14.
De ziekte van Fabry is een zeldzame erfelijke aandoening waarbij bepaalde substanties zich opstapelen in de lysosomen. Lysosomen zijn kleine organellen die een rol spelen bij het celmetabolisme. Deze lysosomale overbelasting tast verschillende organen aan, waaronder de nieren. De graad van de nieraantasting verschilt van patiënt tot patiënt, maar kan in sommige gevallen ontaarden in nierinsufficiëntie, waardoor dialyse noodzakelijk is.
De gevolgen van de ziekte van Fabry kunnen sinds enkele jaren beter beheerst worden dankzij enzymtherapie. Die zou onder meer nierinsufficiëntie kunnen voorkomen, vooral als er tijdig mee gestart wordt. De tot nog toe uitgevoerde studies zijn hoopgevend, maar de onderzoekers beschikken nog over onvoldoende gegevens. Om nieraantasting te vermijden, moet enzymtherapie ook gecombineerd worden met geneesmiddelen tegen hoge bloeddruk, ook wel ‘angiotensineremmers’ genaamd.
De nierfunctie van patiënten met de ziekte van Fabry moet goed opgevolgd worden, ook bij kinderen. Daarom is er een tot vier keer per jaar een urineonderzoek nodig, afhankelijk van de patiënt. Op die manier worden afwijkingen tijdig opgespoord, zoals micro-albuminurie (abnormale aanwezigheid van albumine in de urine) of proteïnurie (eiwitten in de urine). In dat geval kan er een nierbiopsie worden voorgesteld om de graad van nieraantasting te meten, maar ook om eventuele andere oorzaken van nierbeschadiging uit te sluiten.
Net als bij andere ziekten helpt ook een gezonde levensstijl om nieraantasting te voorkomen. Zo is het belangrijk om op zijn gewicht en zijn bloeddruk te letten, eventuele diabetes tijdig op te sporen en niet te roken. Een gezonde levensstijl vermindert niet alleen het risico op nierinsufficiëntie, maar bestrijdt ook andere gevolgen van de ziekte van Fabry, zoals hart- en vaatziekten.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van dr. Wim Terryn (Jan Yperman Ziekenhuis).
Zoals alle neuromusculaire aandoeningen wordt de ziekte van Pompe gekenmerkt door een verzwakking van de spieren. Dus ook van de spieren die een essentiële rol spelen bij de ademhaling, met onder meer het middenrif (diafragma). Die spier bevindt zich net onder de borstkas. “Als het middenrif samentrekt, verhoogt het longvolume, zodat we de zuurstof in de lucht kunnen inademen. Als het zich ontspant, ademen we de CO2 uit ons lichaam”, aldus dr. Gimbada Mwenge, pneumoloog in de Cliniques universitaires Saint-Luc. “Een abnormale werking van het middenrif kan hypoventilatie veroorzaken: onvoldoende zuurstofopname door de longen en een ophoping van CO2 in het lichaam.”
Hypoventilatie kan niet alleen een gevolg zijn van de verzwakking van het middenrif, maar ook van een tweede mechanisme dat bevorderd wordt door de ziekte van Pompe: slaapapneu. “Wanneer deze patiënten inslapen, kunnen hun keelspieren zich ontspannen en de luchttoevoer naar de longen blokkeren. Hun lichaam kampt dan met zuurstoftekort, en ze worden voortdurend heel even wakker om te kunnen ademen. Deze fasen van zuurstoftekort en kort ontwaken wisselen elkaar de hele tijd af tijdens eenzelfde nacht. Zo ontwikkelen patiënten het slaapapneusyndroom.”
“De eerste symptomen van de ademhalingsproblemen doen zich meestal ’s ochtends voor”, vervolgt dr. Mwenge. Logisch, want net als de keelspieren heeft ook het middenrif meer de neiging om zich ’s nachts te ontspannen. “Hoofdpijn, chronische vermoeidheid en concentratieproblemen, vooral bij het ontwaken, zijn stuk voor stuk alarmsignalen waarop de patiënten moeten letten. Zodra een van die symptomen verschijnt, moet er zo snel mogelijk een ademhalingsonderzoek gebeuren”, benadrukt dr. Mwenge. Uiteraard is ook kortademigheid bij inspanningen die vroeger geen enkele moeite kostten, een reden om een dokter te raadplegen.
Om de ademhalingsfunctie van een patiënt met de ziekte van Pompe te evalueren, past de pneumoloog vooral twee technieken toe: spirometrie en polysomnografie. Spirometrie is een routineonderzoek om de verschillende in- en uitademingsvolumes te meten. En polysomnografie maakt het mogelijk om een slaapapneu op te sporen.
Als die onderzoeken op hypoventilatie wijzen, kan er gestart worden met ademhalingsondersteuning. Dat gebeurt met een toestel – waarvan er verschillende types bestaan – dat lucht inblaast via een masker. Dat vergemakkelijkt de ademhaling en helpt de longfunctie te stabiliseren.
Het begint allemaal in 1949 in de Université Catholique de Louvain (UCL). Toen ontdekte Christian de Duve, de beroemde Belgische biochemicus, per toeval het bestaan van blaasjes in de cellen, de zogenaamde lysosomen. Een baanbrekende ontdekking, want het lysosoom is voor de cellen immers wat de maag is voor alle levende wezens: het verteert de stoffen die het resultaat zijn van de celactiviteit. “Lysosomen zijn in staat om lange moleculeketens op te splitsen in kleinere moleculen. Die worden vervolgens door de cellen hergebruikt”, aldus prof. Pierre Courtoy, onderzoeker aan het Institut de Duve van de UCL.
Lysosomale enzymen spelen een centrale rol in het recyclageproces. Elk enzym is namelijk geprogrammeerd om grote moleculen op een precieze plaats af te breken. “Als alle enzymen correct functioneren, kan het lysosoom kleine moleculen, die het resultaat zijn van het verteringsproces, opnieuw injecteren in de cel”, vervolgt Pierre Courtoy. “Maar als een enzym het laat afweten, kunnen bepaalde grote moleculen niet volledig afgebroken worden. Ze stapelen zich dan op in het lysosoom en verstoren de werking. Dat heeft dan weer negatieve gevolgen voor de celactiviteit en het lichaam in zijn geheel.”
De informatie die nodig is om lysosomen en hun enzymen aan te maken, zit vervat in de celkern. In de kern bevindt zich namelijk het DNA: het receptenboek waar in de vorm van genen de fabrieksgeheimen van alle bouwstenen van ons lichaam zijn opgeslagen. Wanneer een gen is aangetast, is ook het recept voor een bestanddeel beschadigd. Bij de meeste lysosomale ziekten zijn de genen die lysosomale enzymen ‘coderen’ gewijzigd. Die mutaties kunnen verschillende vormen aannemen. “Dat verklaart waarom de symptomen bij eenzelfde lysosomale ziekte zo sterk verschillen”, preciseert prof. Courtoy. “Sommige patiënten hebben ‘slechte’ enzymen die het celafval slechts gedeeltelijk kunnen afbreken. Andere produceren helemaal geen enzymen, waardoor het celafval niet kan worden verwijderd.”
De genetische stoornis die aan de oorsprong ligt van een lysosomale ziekte, treft niet altijd de lysosomale enzymen. Ook bestanddelen die de uitwisseling sturen tussen het lysosoom en de rest van de cel kunnen aangetast zijn. Pierre Courtoy: “In dat geval spreken we van lysosomale transportstoornissen. Cystinose bijvoorbeeld treft een eiwit dat kleine moleculen die gerecycleerd worden buiten het lysosoom, moet transporteren”. Toen doen de lysosomale transportstoornissen nog altijd tal van vragen rijzen. Daarom is het belangrijk om dit verder te onderzoeken. Zo kunnen we meer inzicht krijgen in deze aandoening en op die manier nieuwe behandelingsstrategieën ontwikkelen.
Het lysosoom en lysosomale ziekten in beeld.
Het carpaaltunnelsyndroom (CTS) is een aandoening aan de nervus medianus, een zenuw die een essentiële rol speelt in de gevoeligheid van de handen. Om het syndroom te begrijpen, beginnen we best bij de anatomie van de hand. Aan de binnenkant van de pols loopt in het midden een tunnel, het handwortelkanaal of ook wel de carpale tunnel genoemd. Doorheen deze tunnel loopt de middenhandszenuw, die voor de gevoeligheid van een groot deel van de handpalm en de vingers zorgt (behalve de pink), samen met de buigpezen van de vingers. “Rond deze pezen zit een vlies” verduidelijkt Prof. dr. Nadine Hollevoet, handchirurg aan het UZ Gent. “Als het vlies van een of meerdere van deze pezen opzwelt, geraakt de middenhandszenuw gekneld.” Het gevolg daarvan zijn vervelende tintelingen in de vingers.
“Deze tintelingen treden vooral ’s nachts op” vertelt Prof. dr. Hollevoet. “De doorbloeding van de zenuw is dan slecht omdat de pezen in de handen niet in beweging zijn. Vaak worden patiënten er zelfs wakker van!” Andere symptomen van carpaaltunnelsyndroom kunnen zijn: een verdoofd gevoel in de vingertoppen, minder handigheid om kleine dingen te grijpen en pijn in de hand die uitstraalt naar de onder- en bovenarm. Het carpaaltunnelsyndroom komt voor bij 3,8% van de bevolking (1). “Meestal bij vrouwen van middelbare leeftijd” weet Prof. Hollevoet “De oorzaak is niet precies gekend. Bij diabetes en aandoeningen van de schildklier is het risico op CTS hoger. CTS kan ook optreden bij mensen met lysosomale stapelingsziekten, zoals type 1-mucopolysaccharidose (MPS1). Bij kinderen komt CTS zelden voor.”
“Meestal is een grondig klinisch onderzoek door een neuroloog voldoende om de diagnose te stellen” gaat Prof. Hollevoet verder. “Maar om zeker te zijn kan de arts een EMG of elektromyografie doen, dat is een onderzoek waarbij de werking van de spieren en de zenuwen gemeten wordt. Zo zal in een geknelde middenhandszenuw de geleidingssnelheid trager zijn.”
Wat kan je doen om de tintelingen te doen verdwijnen? “Op het moment zelf kan je de hand bewegen of naar beneden houden” legt Prof. Hollevoet uit. “Bij milde symptomen kan een nachtspalk worden voorgesteld. Door deze spalk kan de pols niet gebogen worden, wat de symptomen minder uitlokt. Als dat niet helpt, kan een injectie met cortisone in de pols soelaas bieden.” En als al de bovenstaande maatregelen ten slotte niet helpen? “Dan is de zenuw te sterk afgeklemd, in dat geval is chirurgie nodig. Tijdens een kleine ingreep onder lokale verdoving worden de ligamenten die over de carpaaltunnel lopen doorgekliefd. Hierbij wordt in de handpalm een snede van enkele centimeters gemaakt, om zo de middenhandszenuw vrij te leggen.”
(1) Atroshi I, Gummesson C, Johnsson R, Ornstein E, Ranstam J, Rosen I. (1999) Prevalence of carpal tunnel syndrome in a general population. In: JAMA, 282(2):153–8.
Met dank aan Prof. dr. Nadine Hollevoet, handchirurg aan het UGent.
Branderig gevoel, prikkelingen, stijfheid… “Bij acroparesthesieën gaat het om pijn in de handpalmen en de voetzolen die kan uitstralen naar de voorarmen of de benen”, aldus dr. Leroy, neuropediater in het CHR de la Citadelle in Luik. Deze pijn kan permanent ongemak veroorzaken, maar ook de vorm aannemen van acute aanvallen, ‘Fabry-crisissen’ genoemd. “De pijn is dan soms bijzonder hevig en kan enkele minuten tot zelfs dagen aanhouden. Ze tast de levenskwaliteit van de patiënt hoe dan ook sterk aan.” Bij de ziekte van Fabry worden acroparesthesieën veroorzaakt door aantasting van het perifere zenuwstelsel, doordat er zich in de zenuwcellen een stof opstapelt die het lichaam niet kan afbreken (GL-3).
Typisch voor acroparesthesieën is dat ze al beginnen tijdens de kinderjaren, tussen 3 en 10 jaar. “Aangezien deze pijn één van de eerste symptomen van de ziekte van Fabry is, vormt ze vaak de aanleiding om een kinderarts te raadplegen”, vervolgt dr. Leroy. Fabry-crisissen worden gewoonlijk minder intens en minder frequent aan het einde van de adolescentie, en verdwijnen bij de meeste patiënten tijdens de volwassenheid, tussen 20 en 40 jaar.
Bepaalde factoren kunnen Fabry-aanvallen uitlokken, zoals lichamelijke inspanningen, bruuske temperatuurschommelingen, stress, vermoeidheid en koorts, bij kinderziekten bijvoorbeeld. “Kinderen met de ziekte van Fabry hoeven niet meteen in quarantaine geplaatst te worden, maar er zijn wel een aantal aanpassingen nodig in hun dagelijks leven. Zo moeten ze weliswaar aangemoedigd worden om te sporten, maar tegelijk leren om hun tolerantiedrempel niet te overschrijden, en dienen ze niet gedwongen worden tot competitiesport. Verder moeten ze felle zon vermijden en regelmatig rustpauzes inlassen.”
Gelukkig bestaan er een aantal geneesmiddelen om acroparesthesieën te verlichten. “In een eerste fase kan de pijn bestreden worden met klassieke pijnstillers, zoals paracetamol. Als die niet helpen, worden er vaak moleculen voorgeschreven die gebruikt worden om epilepsie te behandelen, maar ook doeltreffend zijn tegen neuropathische pijn (nvdr: pijn die veroorzaakt wordt door zenuwaantasting).”
“Als deze symptomatische behandelingen niet helpen, kan enzymtherapie gerechtvaardigd zijn. Het gaat hier om een specifieke behandeling bij de ziekte van Fabry waarbij de patiënt het ontbrekende enzym krijgt toegediend dat precies de opstapeling van GL-3 veroorzaakt.” Het kan maanden duren voor enzymtherapie effect heeft op de pijn, maar op lange termijn is dit hoe dan ook doeltreffend om het leed van de patiënt te verzachten.
Met dank aan dr. Patricia Leroy, neuropediater in het CHR de la Citadelle in Luik, voor haar medewerking aan dit artikel.
Dr. François Eyskens is gespecialiseerd in metabole stoornissen bij kinderen en hij staat ook aan het hoofd van het CEMA, het Centrum voor Erfelijke Metabole Aandoeningen...
Lees verderIn België hebben 500.000 personen één van de meer dan 6000 zeldzame ziekten. Uit enquêtes blijkt dat mensen die door zo’n zeldzame ziekte worden getroffen vaak pas een di...
Lees verderHet stellen van de juiste diagnose van zeldzame ziekten blijft een uitdaging, net omdat ze zo zeldzaam zijn. Een diagnose neemt gemiddeld 5 tot 7 jaar in beslag en daarbi...
Lees verderWelke impact heeft de zeldzame ziekte van Gaucher op het leven van Naima en haar familie? Naima vertelt over de lange weg naar een diagnose en hoe de behandeling haar lev...
Lees verderEnzymtherapie heeft het leven van Dany Weverbergh, die getroffen is door een lysosomale ziekte, ingrijpend gewijzigd. Maar hoe verloopt zo’n behandelingsdag praktisch? Is...
Lees verder"Terzake" ging op de Dag tegen Kanker een kijkje nemen in het Universitair Ziekenhuis van Antwerpen, waar naarstig aan een doorbraak wordt gewerkt: "Het is veelbelovend,...
Lees verderDe 25-jarige Tiffany Rooze maakte van haar zeldzame ziekte een troef en brengt haar eerste kortfilm uit.
Amandine nam loopbaanonderbreking om te zorgen voor haar zoon Maxim (7 jaar), die het syndroom van Hunter (MPS II) heeft
Dany, 53 jaar
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen